15

61 6 20
                                    

De wind raast door de straat en laat de laatste blaadjes die aan de bomen hangen ritselen. De zon schijnt vredig op de gladde daken van de vele auto's die in de straat staan. Don hangt ondersteboven aan een tak in de boom. Hij wacht totdat Link komt. Alleen dan heeft hij een kans om als vleermuis binnen te komen bij Milan. Even later komt er een grijze auto de straat binnenrijden. Hij wordt wat moeizaam in een smal plekje ingeparkeerd en de motor gaat uit.

Een wat sterkere windvlaag laat de tak waar Don aan hangt sidderen. Omdat een vleermuis die zich op klaarlichte dag überhaupt érgens vertoont, vreemd wordt aangekeken, laat Don zich vallen en fladdert vlak boven de grond naar de grijze auto. Hij wordt bijna onthoofd doordat Link de autodeur plotseling openzwiept, maar gelukkig weet hij nog net onder de auto te duiken. Met luid kloppend hartje zit hij onder de auto terwijl Link uitstapt. Omdat Don als vleermuis ongeveer zo groot is als Links enkel, lijkt Links hoofd mijlenver weg. Zeker vanaf de onderkant. De auto wordt op slot gedaan en Link loopt fluitend weg.

Nu komt het moeilijke gedeelte. Omdat een vleermuis niet vanuit stand kan wegvliegen en Don dat waarschijnlijk nog vaker wel zal moeten doen, heeft hij moeten zoeken naar een manier om op te stijgen vanaf de grond. Eindeloos oefenen en proberen in zijn slaapkamer heeft uiteindelijk geresulteerd in het volgende: als hij verandert naar mens en dan meteen weer naar vleermuis, heeft hij precies die hoogte bereikt die hij nodig heeft om genoeg vaart te krijgen en om vervolgens te kunnen wegvliegen. In zijn slaapkamer is het hem al een paar keer gelukt, maar hier, in deze straat is het andere koek. Toch zal het echt nu moeten gaan gebeuren, want anders is Link te ver weg om geluidloos in zijn kapuchon te belanden. Want dat is het doel van deze hele onderneming.

Nog even diep ademhalen en er dan vol voor gaan. Don kruipt onder de auto vandaan, klimt met enige moeite de stoep op en verandert terug naar mens. Dit gaat normaal gepaard met een soort zachte tintelingen over zijn gehele lichaam, maar vanwege de adrenaline die door zijn aderen raast, dringen er nu duizenden tandenstokers naar buiten.
Hij schrikt van de tandenstokers en blijft heel even versteend als mens op de stoep staan.

"Ik blijf te lang mens, iedereen kan mij nu zien. Als Milan naar buiten kijkt zal hij me zien en herkennen. Dan zal hij zich afvragen waarom ik voor de auto van Link sta en..." De gedachtes verlammen hem, laten zijn hart nog harder kloppen dan het al deed en bouwen een muur rond Dons vleermuizeninstinct. Bijna geeft hij het op, bijna loopt hij gewoon naar de deur en klopt erop, om dan samen met Link doodgewoon Milans huis binnen te lopen. Maar dat is het juist. Zijn leven is niet meer gewoon. Hij kan niet meer gewoon normaal naar binnenlopen bij zijn vrienden. Dan zullen ze hem niet gaan geloven, zoals zijn ouders hem niet geloven. Dit feit geeft de doorslag, slaat de verlamming weg en laat Don weer beschikken over zijn instinct.

Gelukkig voor Don kijkt er niemand naar buiten op het moment dat hij weer naar vleermuis transformeert. Bliksemsnel fladdert Don naar Link. Zijn vleugels maken veel te veel lawaai en elk moment verwacht hij dat Link zich omdraait en hem zal zien. Maar Link is verzonken in het liedje dat hij aan het fluiten is en heeft niets door. Vlak voordat Don in de ruime kapuchon valt, herkent hij het liedje als dat-ene-liedje-met-die-lekkere-gitaarsolo-in-het-midden. Door het extra gewicht wat er plotseling aan zijn nek hangt, schrikt Link op uit het refrein en blijft stil staan.

Het gevoel dat je hebt als je in de slechtste verstopplek, die je hebt kunnen vinden, zit en wacht totdat de zoeker je zal vinden. Dat je zeker weet dat op een gegeven moment een stem zegt dat je gevonden bent, maar dat die stem er nog niet is. Dat gevoel overvalt Don als hij zwaar ademend in de ruwe stof ligt.

Elk moment verwacht hij Links lange vingers te voelen, maar Link haalt zijn schouders op en wandelt verder. Als hij weer begint te fluiten, is hij opeens bij de gitaarsolo in het midden van het liedje belandt en een glimlach verschijnt op Dons gezicht. De eerste glimlach van de dag. Link drukt op de bel, die vrolijk rinkelt. Het duurt wat langer dan normaal voordat er wat gestommel op de gang klinkt en de deur openzwaait.

"Hé Link, we dachten dat je nooit zou komen!" roept Milan als hij Link ziet staan.

"Zijn de anderen er ook al dan?" vraagt Link met een lach in zijn stem. Milan grinnikt en zegt:

"Jeremy wel, die stond hier al een uur geleden op de stoep." Vervolgens mompelt hij
iets wat Link niet kan verstaan, maar Don vanwege zijn sterke gehoor wel:

"Hopelijk wordt het nu wel een beetje gezellig." Don fronst en steekt zijn kopje uit de kapuchon. Hij is helaas net te laat om de gezichtsuitdrukking van Milan te zien, want Milan heeft zich al omgedraaid en loopt nu de gang door. Link loopt achter hem aan de gang in. Hij zet zijn schoenen in het schoenenkastje naast de deur en stapt de woonkamer in. Plotseling verstijft Link en Don steekt zijn kop snel onder zijn vleugel.

"Waarom ligt er zand op de grond?" vraagt Link terwijl hij met zijn voet over de grond schuift. Don beseft dat er niets aan de hand is en haalt zijn kop onder zijn vleugel vandaan. Daardoor ziet hij dat Milan met opeengeknepen lippen naar Jeremy kijkt en mompelt:

"Tja, hoe zou dat nou komen Jeremy?" Jeremy kijkt op van zijn telefoon en kijkt Milan vragend aan waarop die zachtjes zucht. Link heeft deze stille conversatie gemist en ploft op de bank. Hij zakt onderuit en zucht even. Don ziet net op tijd het gevaar en een tel voordat Link zijn hoofd op de leuning legt en hem daarmee zou pletten, klimt Don de kapuchon uit. Zijn plan was om op de rugleuning te blijven zitten, maar de bank is gladder dan verwacht. Met een plof landt hij op het laminaat, wat Link doet opspringen.

"Wat doe jij nou?" vraagt Jeremy. Link gluurt over de leuning en ziet nog net dat Don onder de bank schiet.

"Ik zag een muis, geloof ik" zegt Link met een minieme trilling in zijn stem. Don slaat zijn vleugel tegen zijn kop. Hij is een vleermuis, dat is iets heel anders dan een muis. Dat weet toch iedereen.

"Dat kan niet; ik heb overal in huis muizenvallen staan. Zelfs onder de bank." Van schrik schiet Dons kop omhoog. Ongelukkigerwijs zit er precies boven zijn kop een stang onder de bekleding en een vloek verlaat zijn mond. Al klinkt het nu niet zo indrukwekkend als in zijn mensenvorm.

"Hoorde je dat? Volgens mij kwam het van onder de bank." zegt Milan terwijl hij op zijn knieën gaat zitten.

"Ik zei het toch, daar zit een muis." zegt Link.

"Voorzichtig, muizen zijn bliksemsnel." vult Jeremy aan. Milan kijkt onder de bank, maar zijn blik glijdt een paar keer over Don heen zonder hem op te merken. Hij fronst en gaat weer rechtop zitten.

"Geef me jouw telefoon eens; de mijne ligt in de keuken." Er wordt een telefoon aan Milan gegeven en even later schijnt een felle lichtstraal onder bank en in Dons ogen. Verblindt door het licht blijft hij versteend staan, wat Milan de kans geeft om hem vast te grijpen en onder de bank vandaan te halen. Van schrik piept hij hard en probeert hij uit de iets te stevige greep van Milan te komen.

"Blinde kip, dit is een vleermuis, geen muis." zegt Milan terwijl hij rechtop gaat staan.

"Oh," is het enige wat Link zegt. Samen met Jeremy komt hij naast Milan staan om Don te bekijken. Milan houdt hem veel te stevig vast, waardoor hij bijna geen adem meer krijgt. Zijn pogingen om vrij te komen worden steeds zwakker terwijl zwarte vlekken in zijn gezichtsveld zwemmen.

"Volgens mij stikt hij. Milan, laat los!" roept Link die naar Milans arm grijpt. Die trekt zijn arm echter weg en bijt Link toe:

"Wat weet jij nou van vleermuizen? Ongediertes zijn ze, dus een vleermuis dood is prima" Link is het daar duidelijk niet mee eens, maar ziet in dat pogingen om Milans arm te pakken, tevergeefs zijn.

"Maar hij gaat dood! Jeremy, zeg er ook iets van! We kunnen deze vleermuis niet zomaar vermoorden! " Tranen springen in Links ogen en hij balt zijn vuisten. Jeremy haalt zijn schouders op en zegt rustig:

"Milan, we kunnen zo'n diertje niet zomaar vermoorden. Laat los."
Milan is echter voor geen rede vatbaar en haalt diep adem voor een tegenargument. Don krijgt nu helemaal geen lucht meer en paniek overspoelt hem. Hij kan hier niet sterven! Hij kan Lotte niet achterlaten. Vlak voordat hij wegzinkt in het zwart beseft hij zich dat hij een vleermuis is. En niet zomaar een vleermuis, maar een vampiervleermuis. Hij schuift zijn tanden uit en bijt Milan in de vlezige muis van zijn hand. Milan gilt het uit en laat Don van schrik los. Terwijl hij valt, verandert Don naar mens. Happend naar lucht zit hij op handen en knieën op het kleed.

Milans ogen worden groot, Links mond valt open en Jeremy zakt hoofdschuddend op de bank. Zodra hij genoeg lucht in zijn longen heeft zitten, begint Don met raspende stem te praten:

"Jongens, ik heb heel wat te vertellen..."

De keuzeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu