14

89 6 20
                                    

Hij staat voor het raam in zijn slaapkamer. De maan is verscholen achter de laaghangende wolken, maar hij heeft haar licht niet nodig. Voorzichtig, om de buren niet te laten schrikken op dit tijdstip, klapt hij het raam open. De scharnieren piepen een beetje en verbreken de eentonige geluiden van de nachtelijke stad. Don klimt op de vensterbank en blijft even gehurkt zitten, zoekend naar evenwicht. Wanneer hij dat gevonden heeft stapt hij over het kozijn de vensterbank aan de buitenkant op. De vensterbank is gladder dan verwacht en zijn voet glijdt bijna weg. Van schrik houdt hij het kozijn wat steviger vast. Hij zet zijn andere voet ook op de gladde vensterbank en zorgt er nu voor dat hij eerst grip zoekt voordat hij zijn gewicht op dat been zet. Nu draait hij zich met zijn buik naar zijn kamer en gaat heel voorzichtig wat meer overeind staan.

Plotseling knipt er in de flat naast hem een licht aan. Geschrokken probeert Don te kijken waar het licht vandaan komt door zijn hoofd zo ver als hij kan om te draaien. In zijn ooghoek kan hij nog net een deur open zien gaan aan de andere kant van een raam. Een kalende man met een bloemetjes pyjama komt de ruimte binnengelopen. Zonder een blik op het raam te werpen gaat hij zitten op de wc. Met luid bonkend hart blijft Don zo stil mogelijk staan. Dat is nogal een opgave, omdat zijn vingers beginnen te verkrampen en zijn linkervoet langzaam naar de rand van de vensterbank glijdt.

Even later is de man klaar met wat hij moest doen en staat op. Don hoopt met heel zijn hart dat de man niet uit het raam kijkt en hem als een spin aan de muur ziet hangen. Dan zal ten eerste de man zich te pletter schrikken en ten tweede meteen de politie bellen. Maar de man trekt nietsvermoedend door en loopt de ruimte uit. Net op het moment dat de deur dicht geslagen wordt, glipt Dons linkervoet van de vensterbank en daarmee ook de helft van zijn gewichtdragers. Zijn vingers verkrampen zo hevig dat hij de grip op het kozijn verliest en van de vensterbank afvalt. Hij weet nog net de vensterbank vast te grijpen en even later bungelt hij aan één hand op een hoogte van zo'n zes meter boven de grond aan een vensterbank. Met zijn andere hand graait hij boven zich naar het openstaande raam. Als hij het heeft weten te vinden duwt hij het met een flinke krachtsinspanning tot op een kier dicht.

Hij haalt even diep adem, laat zijn vleermuizeninstinct los en duwt zich met zijn voet af tegen de muur. Hij laat de vensterbank los en laat de zwaartekracht haar werk doen. Terwijl hij naar beneden valt, verandert hij in een vleermuis en fladdert met zijn vleugels om de val te remmen. Op drie meter boven de grond gaat hij alleen een beetje omhoog en omlaag vliegen. Zo blijft hij even op dezelfde plek in de lucht.

Dan vliegt hij schuin omhoog, richting de grijze wolken. Hoe hoger hij komt, hoe kleiner de huizen, wegen en auto's worden. Op een gegeven moment kan hij de hele stad onder zich zien; een hele verzameling van donkere gebouwen met kleine vierkantjes licht erin, lantaarnpalen die de straten er als lichtgevende slangen uit laten zien en de kleine lichtpuntjes van auto's die als mieren over de snelweg aan de rand van de stad kruipen.

De stad zo zien doet hem denken aan zijn gefaalde poging om naar zijn ouders te vliegen een paar dagen geleden. Vanwege de sterke tegenwind had hij moeten opgeven en met de trein het laatste stukje gereden.

Als hij de wolken in vliegt, verdwijnen de lichtjes van de stad. Om Don heen hangt van het ene op het andere moment overal een witte nevel, die zijn uitzicht in elke richting belemmert. Op zijn vleugels verschijnen al kleine druppeltjes en de koude lucht prikt in zijn luchtwegen. Toch vindt Don het niet erg om hier hoog in de lucht te vliegen. Het leidt hem een beetje af van de herinnering aan het moment dat hij had verteld aan zijn ouders wat er gebeurt was.

Ze hadden hem eerst uitgelachen, maar dat had Lotte ook gedaan, dus dat was niet zo erg. Totdat zijn ouders tussen neus en lippen door hadden gezegd dat het vast door Link kwam! Zijn ouders hebben altijd al geloofd dat Link een beetje wazige ideeën heeft, maar gelukkig hadden ze er tot op dit punt niets van gezegd. Toen ze daaraan hadden toegevoegd dat het misschien een goed idee is om Link wat minder te zien, spoot het stoom bijna uit zijn oren. Zijn ouders waren zo blind dat ze zelfs dat niet hadden gezien, dus het was een beladen bezoekje geworden.

Hij wordt uit zijn overpeinzingen gerukt door een luid gegak ergens rechts van hem. Automatisch draait hij zijn kopje richting het geluid, wat hem natuurlijk niets oplevert. Het gegak wordt steeds luider als de zeven ganzen dichterbij komen. Hoewel hij ze niet kan zien, ziet hij toch voor zijn geestesoog zeven ganzen in een V-formatie op hem af vliegen. Op zich verbaast hem dat niet, want vleermuizen hebben in het wild 's nachts echolocatie nodig om te kunnen eten en overleven. Hij heeft als mens best goede ogen, maar een beetje hulp van bijvoorbeeld zoiets als echolocatie is altijd welkom. Nu zijn de ganzen zo dichtbij dat hij zelfs met zijn mensenogen al vormen begint te onderscheiden in de mist. Een paar tellen later komen ze onder hem door vliegen. De laatste gans kijkt even omhoog en gakt verbaasd. Hij verliest bijna zijn grip op de formatie, maar weet toch nog net aan te sluiten voordat de rest uit het zicht verdwijnt.

Don wil in lachen uitbarsten, maar als vleermuis kan dat natuurlijk niet. Het gepiep wat uit zijn strottenhoofd weet te ontsnappen, is alleen met heel veel fantasie te herkennen als vermakelijk piepen. Hij fladdert weer verder omhoog. Ongeveer honderd meter boven hem is een grote lege ruimte, volgens zijn echozintuig. Daar zullen de wolken waarschijnlijk ophouden. Dan kan hij boven de wolken vliegen. Had Emre daar niet iets over gezegd toen hij hem belde een paar dagen geleden? Emre was de enige geweest die hem meteen had geloofd. Hij had tegen hem gezegd dat Don van zichzelf behoorlijk nuchter is, dus tenzij hij dronken of sarcastisch is, zal wat hij zegt wel kloppen. Die beredenering had gelijk een glimlach op Dons gezicht getoverd. Emre had daarna zelfs gevraagd of hij een foto van het uitzicht boven de wolken kon sturen.

Dat kan bijna, want hij is bijna de wolken uit. De laatste tien meter zijn moeilijker dan de eerste duizend. Door het zuurstofgebrek wordt hij een beetje licht in zijn hoofd en het kost veel meer energie om met zijn vleugels te flapperen dan vlak boven de grond. Bovendien levert het ook minder op, omdat zijn vleugels met elke slag minder lucht wegduwen dan beneden, omdat de lucht hier boven ijler is. Zijn spieren branden als hij de laatste paar meters omhoog vliegt. Als hij begint te geloven dat hij het niet gaat halen, breekt hij door het wolkendek de leegte in. Het uitzicht beneemt hem het laatste beetje adem. Tot zover hij kan kijken spreiden suikerspinachtige wolken zich uit. Heel ver weg ziet hij een donkere zuil van wolken die uit de platte wolken bodem opreist. Boven zijn hoofd fonkelen duizenden sterren en de zilverwitte maan laat de witte wolken oplichten. Zoveel sterren heeft hij nog nooit gezien. Als hij zich helemaal losmaakt van de wolken wordt hij meteen weggerukt door een harde windvlaag. Hij tolt door de lucht. Verwoed probeert hij weer rechtop te komen, maar dat lukt pas na een paar angstaanjagende seconden.

De wind voert hem mee door het prachtige landschap van boven de wolken. De koude lucht blaast de gedachten uit Dons hoofd. Het enige wat overblijft is puur plezier. Dan herinnert hij zich de aanvraag van Emre. Hij verandert terug naar mens en pakt al vallend zijn telefoon uit zijn zak. Omdat hij het niet gaat halen om een foto te maken voor hij weer de wolken in valt, dus verandert hij weer terug en fladdert een paar meter omhoog. Hij wordt opnieuw mens, maakt een foto en stopt zijn telefoon weer in zijn zak. Nu verandert hij niet terug en valt door de wolken naar beneden. De wind blaast nu ruw zijn oogleden open. En laat zijn shirt flapperen. Net voordat hij opnieuw door de wolken valt, verandert hij weer terug naar vleermuis, om de mensen beneden niet te laten schrikken. Hij fladdert de paar kilometer naar huis terug en kruipt als vleermuis weer door de kier tussen het raam en het kozijn. Zonder de moeite te nemen het raam weer dicht te doen, stort hij zich als mens op het bed en valt meteen in slaap.

De keuzeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu