Hoofdstuk 2: De Edelen

202 14 11
                                    

‒ ‒ ♛‒

Henry had besloten naar William te gaan. Hij had een paar spullen gepakt en was vertrokken. Hij ging niet voor eeuwig weg, het was maar tijdelijk, om te voorkomen dat Robert en William elkaar zouden vermoorden. Nu reed hij daar op zijn paard over groene velden samen met Jimmy. Henry keek om zich heen. Hij kon niks anders zien dan velden van boeren en heuvels. Hij had altijd al een obsessie gehad met de schoonheid van de natuur. Het maakte hem rustig.
 Het ging nog lang duren voor ze bij William waren. Dus begon Henry na te denken over Roberts aanval.
 Hij kon het niet geloven; er was amper een maand voorbij en Robert had al plannen om William aan te vallen. Nou, of het Robert was wist Henry nog niet zo zeker. Natuurlijk wilde Robert meer land, maar Henry dacht dat Odo, een vriend van Robert misschien veel invloed had op het plan.
Odo was een bisschop en vriend van Robert, maar Henry had normale mensen ontmoet die zich meer als een bisschop gedroegen dan Odo. Odo was 19, een jaar ouder dan Henry, maar gedroeg zich als een ware krijgsman, die al veel ervaring had en alles wist. Hij was bloeddorstig en via Robert liet hij mensen executeren en veroverde hij land. Niet ver voor de dood van Henry's vader, Rufus, waren Robert en zijn gestoorde vriend Odo een opstand begonnen. Heel het volk had zich tegen hun vader gekeerd en het duurde weken tot het volk weer rustig was. Odo had veel mensen, die weigerde om hem en Robert te steunen, vermoord en Robert deed er niks aan. Op deze manier kreeg de opstand veel aanhangers. Robert stond qua rang boven Odo, maar hij durfde zich niet te verzetten tegen zijn vriend. Zelfs niet toen Odo een dorp in brand stak dat trouw was aan het koningshuis, dus ook aan Robert. Henry had de rook gezien en was meteen op een paard gesprongen, maar toen hij aankwam was het al te laat. De meeste mensen waren op tijd ontkomen aan het vuur, maar niet iedereen. Odo en een aantal aanhangers, die hem hadden geholpen met de brand waren al lang gevlucht. Terwijl Robert stond te kijken naar de vlammen en luisterde naar het afschuwelijke geluid van brandend hout. De vlammen weerspiegelde in zijn blauwe ogen en er zat een rode gloed van het vuur in zijn haar. Om hem heen renden mensen de huizen in en uit om te redden wat er te redden viel. Een vrouw stond te huilen en andere probeerde wanhopig het vuur uit te krijgen met water uit een beekje. En Robert stond daar maar te kijken naar wat hij had aangericht. Toen Henry vroeg waarom hij het had gedaan, kreeg hij geen antwoord. Later op die dag was Henry naar Robert gegaan en vroeg of het Odo's idee was en of Robert alleen maar had gedaan omdat Odo het deed. Robert was woedend geworden en schreeuwde dat het zijn idee was, dat hij dit wilde en Odo hem alleen geholpen had, maar Henry had hem niet geloofd.

'Henry? Henry gaat het wel? Waar denk je aan?' Henry schrok op uit zijn gedachte. Jimmy keek hem bezorgd aan. Zijn schouder lange, golvende bruine haren stonden nog steeds alle kanten op en waarschijnlijk zou dat ook nooit veranderen. 'Ik dacht aan de brand en aan Robert.' Jimmy keek hem even niet begrijpend aan, maar begreep toen waar Henry het over had. 'Het komt echt wel goed. Ze zullen elkaar niet vermoorden.' probeerde Jimmy hem gerust te stellen. 'Ze zijn familie.' Henry knikte. Hij hoopte dat zijn vriend gelijk had.

Aan de grootste tafel van het kasteel zaten Odo en Robert. De tafel hadden ze vol gelegd met kaarten van Raina en lijsten met namen van ridders, die de leiding zouden krijgen over soldaten. 'Ik neem de leiding over de ridders wel.' zei Odo, die zich zogenaamd op offerde. Robert keek hem twijfelend aan. Odo wees naar een lijstje met de sterkste en trouwste ridders. 'Dat doe ik, Odo. Ik ben de landheer.' Odo keek hem boos aan. 'Oke.' zei hij met en rare glimlach.
Robert zuchtte. Het plan was klaar. Ze zouden de volgende dag het kasteel van zijn broer, William, aanvallen. Als dat ze was gelukt zouden ze William gevangen zetten en het kasteel over nemen. En dan zou Robert heersen. Hij zou heersen over het land dat hij verdiende, niet William. 
 Odo nam een slok van zijn wijn en begon te spelen met het kaarsvet van de grote kaars in het midden van de tafel. 'Weet je zeker dat het geen beter idee is om je broer te doden als we zijn kasteel binnenvallen?' vroeg Odo ongeïnteresseerd. Zijn blik bleef gefocust op de kaars, hij keek Robert niet eens aan. 'Nee, ik wil hem laten leven.' Robert had grenzen. William bleef zijn broer. Ze hadden elkaar geholpen in de tijd dat hun oudste broer overleed en de tijd dat hun moeder het zelfde lot onderging. Ze hadden samen gespeeld toen ze klein waren, uren dwaalden ze door de lange kasteel gangen en door de bossen. William had hem leren zwaardvechten en samen hadden ze de kleine Henry geplaagd. William had hem geholpen als het slecht met hem ging.  Hij zou hem niet kunnen doden.
 Odo werd nu boos. Hij kon er niet tegen als mensen hem tegenspraken. Hij trok zijn blik van de kaars en keek Robert doordringend aan. 'Hij kan ontsnappen. Je moet je emoties hier buiten houden. Hij verdient je genade niet!' Hard sloeg hij zijn vuist op de tafel. Zo hard dat de kaars waarmee had zitten spelen omviel. Het kaarsvet verspreidde zich als water over de kaarten en lijsten.
 Robert negeerde die opmerking en liep de kamer uit. 'Overmorgen vallen we het kasteel aan.' Odo stond op en liep de kamer boos uit. 'En William laten leven!' riep Robert hem achterna.

De daaropvolgende dag werd het kamp opgeslagen in het dal voor Williams kasteel. Grote tenten werden opgezet door de mannen. Paars, ze waren allemaal paars, de kleur van Robert. 
Hij vond paars een machtige kleur. Vroeger bij de Romeinen mochten alleen de hoge en machtige mannen paars dragen. Als je als gewone burger paars droeg werd er meteen op je neer gekeken. Dus Robert koos de kleur paars. 
Het was lekker weer, net te warm voor een aanval. Het voordeel was echter wel dat er geen regen was en ook geen modder, de grootste vijand van een leger. Al snel rezen de tenten op als bloemen in de lente. Mannen waren aan het kaarten, slepen hun zwaarden en poetsten hun laarzen. Klaar voor een aanval, maar dit alles was niet gratis. 

De Vervloekte Troon en de Familie zonder GlorieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu