XXIV

220 8 1
                                    

POV Floor

Femke en ik doorbladeren in stilte dossier na dossier, we hadden zonet een ellenlange briefing moeten aanhoren. De meeste teams mochten op patrouille maar tot onze teleurstelling moeten wij op het kantoor papierwerk doen. Soms denk ik dat de chef dit met opzet doet, omdat iedereen zich nog zorgen maakt om mij en om wat er gebeurd is. Ikzelf ben er wel weer wat overheen, het is immers alweer een tijdje geleden. Axel zit achter slot en grendel en ik ga niet bij de pakken blijven zitten voor wat die klootzak me heeft aangedaan. De nachtmerries komen steeds minder vaak voor en wanneer ze me toch van mijn slaap beroven is Femke er om me tot rust te brengen. Ik heb zo ontzettend veel geluk met haar aan mijn zijde, een beter lief had ik me nooit durven wensen. Femke streelt zachtjes langs mijn arm voor ze het volgende dossier neemt, er verschijnt een glimlach op mijn gezicht. "Voel je je nog ziekjes?", ze kijkt me bezorgd aan. De laatste tijd voel ik me niet zo super, misselijkheid overspoelt me regelmatig onverwachts. Vanmorgen had ik dus ook niet veel gegeten. Als het blijft aanhouden ga ik toch maar eens naar een dokter, waarschijnlijk is het buikgriep ofzo. "Mja, ik voel me niet echt top." Haar hand streelt door mijn haar over mijn wang. Plotsklaps spring ik recht en ren naar de toiletten, het magere ontbijt dat ik binnen had gekregen komt er weer uit. Hoestend hang ik boven de wc-pot, mijn losse haren kleven aan mijn gezicht. "Floortje toch..", ze komt naast me zitten en houd me in haar armen. "Ik heb met de chef gesproken en je mag naar huis, ga even langs de huisarts en dan zie ik je vanavond thuis, oké?" Ik knik enkel plichtbewust en druk me nog eventjes dichter tegen Femke aan.

Verscheurd rust ik met mijn hoofd tegen de ijskoude ruit van de bus. Ik kan mij hart voelen bonken. Straat na straat flitst voor mijn ogen voorbij. Wegenwerken, kerstlichtjes, gehaaste voetganger, woeste bestuurders, ik zie alles van op een afstandje. Alsof ik in mijn eigen wereld verzonken ben, alsof ik alles machteloos aanschouw. Tranen branden in mijn ogen maar ik wil ze niet loslaten. Wanneer de bus bruusk afremt voor een verstrooide voetganger slaat mijn hoofd tegen de ruit. Een steek gaat door mijn hoofd meteen grijp ik met een door de pijn verbeten gezicht naar mijn voorhoofd. "Gaat het?", een hand rust op mijn schouder. Ik knik en kijk onwennig het meisje aan dat bezorgd in mijn ogen kijkt. Oud kan ze niet zijn, ik schat haar een jaar of 17, haar ogen stralen empathie en vriendelijkheid uit. "Ja, alles oké. Gewoon een beetje hoofdpijn." "Ik zou toch nog langs een dokter gaan als het pijn blijft doen", met een vriendelijk glimlachje en een denkrimpel op haar voorhoofd kijkt ze me onderzoekend aan. Ik kan haar moeilijk gaan vertellen dat ik daar net vandaan kom. Dat door dat ene doktersbezoek heel mijn leven overhoop is gegooid. "Ja, oké bedankt." Zonder nadenken druk ik meermaals op het belletje om de bus te doen stoppen. Ik wil alleen zijn, het maakt me niet eens uit waar.

VerstiktWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu