7

180 11 1
                                    

Tijdens het avondeten zeggen we niet veel tegen elkaar. Isabelle kijkt me af en toe enkele ogenblikken aan, maar voor de rest gunt ze me geen blik waardig.

Denkt ze echt dat ik zomaar naar Frankrijk kan reizen en daar verkondigen dat ik moet trouwen met hun oudste zoon omdat dat jaren geleden zo overeen is komen met mijn ouders? Snapt ze niet dat dit contract vervallen is omdat ik jarenlang verdwenen ben. Daarnaast is er natuurlijk nog mijn principe waaraan ik vast blijf houden. Ik wil trouwen uit liefde en niet omdat ik gedwongen wordt.

'Kuch,' zegt Isabelle terwijl ze me een droge blik toewerpt. 'Wat is er?' vraag is quasi onschuldig. Ze kijkt met samengeknepen ogen aan. 'Ik snap jou niet,' zegt er uiteindelijk. Ruw bijt ze een stukje kip af en kauwt hierop.
'Je kan trouwen met een welgesteld iemand en daarmee je land redden, maar nee mevrouw gelooft in sprookjes en wilt liefde.'

Ik kijk haar verrast aan. Blijkbaar zou zij wel trouwen om het geld en de macht. Dat valt me tegen van haar.

'Iedereen denkt dat ik dood ben,' zeg ik nog eens om haar eraan te herinneren. 'Iedereen!'

'Je moet niet zo roepen! Dat weet ik ook wel!' Ze priemt met haar vork in mijn richting, even lijkt het alsof ze nog iets wil zeggen, maar dan legt ze haar vork neer en staart ze naar haar bord.

'Ik wil gewoon terug zonder angst leven,' zegt ze snikkend,' ik wil dat ieder kind gelukkig en met voldoende voedsel kan opgroeien. Is dat zo een grote gunst?'

Ik schud mijn hoofd en kijk haar vol medelijden aan. 'Ik wil dat alles ook.'

'Denk dan aan je volk. Majesteit,' zegt ze sarcastisch en kwaad wandelt ze weg. De deur wordt met een luide knal dichtgegooid. Ik blijf alleen achter. Ik en Isabelle haar half opgegeten kip.

--------------------

's Avonds kan ik de slaap maar niet vatten. Ja, ik ben de kroonprinses en daarom moet ik mijn plicht volgen, maar moet dat dan ten koste van mijn geluk? En als ik al zou gaan wie zou mij geloven? Misschien ben ik één van de zovele die verklaard dat ze de kroonprinses is. Ik heb niet eens bewijs. Niet eens een perkament waarop mijn hele familie historie staat.

Ik sla de dekens van me af en wandel naar het raam toe. Voorzichtig open ik het raam en zet ik mijn eerste passen op het ruime balkon dat eraan bevestigd is. De maan staat helder aan de hemel en verlicht de vijvers magisch. Een reiger vliegt verstoord weg en verdwijnt in het duister. Her geluid van stromend water brengt me tot rust, even vergeet ik waar ik ben en wie. Ik slaak een zucht, draai me om en wandel weer naar binnen.

Ik wandel niet naar mijn bed toe, maar zet me neer voor het bureau dat in mijn kamer staat. Isabelle heeft gelijk. Soms moet je je eigen geluk aan de kant zetten om een ander gelukkig te maken. En als dat je plicht is, moet je die plicht volgen.

Voorzichtig neem ik een blad en een veer. Als ik geen bewijs heb, moet ik maar een brief sturen. Dan kunnen de koning en koningin van Frankrijk nog steeds overwegen of ik wel degelijk op bezoek mag komen. Ik denk even na, maar na een tijdje vloeien de woorden over het papier.

-------------------

'Wel,' zegt Isabelle, als ze me 's morgens ziet ,' jij bent goed gezind.' Ze glimlacht voorzichtig naar me vanaf de andere kant van de tafel.

'Ja, ik heb een brief geschreven gisterennacht,' zeg ik tegen haar. Ze fronst haar wenkbrauwen en richt nu haar volledige aandacht op mij.

'Een brief?' vraagt ze nieuwsgierig. Er speelt een triomfantelijk glimlach rond haar lippen.

'Ja, voor de koning en koningin van Frankrijk,' zeg ik heel erg kalm. Isabelle springt met een kreet recht uit haar stoel en rent op me af. Haar armen omhelzen me en ze fluistert wel tien keer in mijn oor 'dankje'. Ze houdt me even op een afstand om me beter te bekijken en knikt dan goedkeurend.

'Wat?' vraag ik lachend aan haar

'Die prins valt meteen voor je prachtige snoetje,' antwoordt ze meteen. Ik schiet in de lach en schudt daarbij mijn hoofd.

'Jij bent ongelofelijk.' Ze haalt haar schouders op en gaat weer zitten op haar stoel om verder haar ontbijt te verorberen.

'Nou, eet maar alles goed op,' zegt ze ,' we gaan namelijk een wandeling maken in de tuin.' Meteen kijk ik uit het raam die een breed uitzicht geeft over de kilometers lange tuin. De tuin van het koningshuis, mijn thuis, is waarschijnlijk tien keer zo groot, maar dat kan ik me niet meer herinneren. Ik zou er alles voor geven om nog een keer door die tuin te wandelen

'Kom je?' Isabelle is opgesprongen en kijkt me afwachtend aan. Ik knik, leg mijn servet weg en wandel naar haar toe.

'Oh,' zucht ze,' dit is zo spannend,'

----------------

'Dat daar zijn gele rozen,' zegt Isabelle. Ze sleurt me mee over het verharde pa en wijst de bloemen één voor één aan.

'Deze is een klaproos. Mijn lievelingsbloem.' Het zijn mooie rode bloemen die meebewegen met de wind. Ze lachen naar ons alsof ze een geheim bewaren.

'Ze zijn inderdaad prachtig,' zeg ik fluisterend. Ik wandel dichter naar de bloemen toe en ruik eraan.

'Inderdaad prachtig,' zeg ik nog een laatste keer voor Isabelle me meesleurt naar de andere bloemen. Nadat we uren hebben gewandeld, gelachen en over bloemen gesproken hebben, zetten we ons neer op een wit geschilderd bankje onder een enorme treurwilg. Zijn takken hangen beschermend over ons en beschutten ons voor de stralende zon en het briesje wind.

'Het is jaren geleden dat ik zo een leuke dag heb gehad,' zegt Isabelle die een blik op me werpt. Ik glimlach naar haar en knik instemmend.

'Het was een fijne dag.' Een glimlach vormt zich op Isabelle haar gezicht.

'Elizabeth,' zegt ze tegen me,' ik ben blij dat we vriendinnen zijn.'

'Ja,' zeg ik fluisterend,' vriendinnen.'

--------------

Als ik later op de avond na het eten weer op mijn kamer kom laat ik me op mijn bed vallen. Ik sluit glimlachend mijn ogen en denk aan de afgelopen dagen.

Isabelle heeft net een bode met mijn brief naar Frankrijk gestuurd en ze was door het dolle heen. Ze bleef maar beweren dat ik snel zou trouwen, wat me erg uitgesloten lijkt, maar dat wou ik haar niet vertellen. Ze was zo gelukkig.

Bij de gedachten aan de wandeling barst ik meteen in huilen uit. De vrijheid die ik voelde tijdens het wandelen is niet te beschrijven. Dan hebben we nog het woord 'vriendinnen'. Isabelle zei het zo warm en ik voelde me zo geborgen toen ze deze woorden zei. Ik voelde me zo veilig.

In mijn hele leven heb ik niet echt vriendjes of vriendinnetjes gehad. Sinds mijn geboorte word ik al voorbereid op het leven als een koningin en in mijn gevangenschap was ik helemaal alleen.

Net voor ik in slaap val, rolt er nog een verloren traan over mijn wang. 'Vriendinnen,' fluister ik vredig.

The lost princess (ON HOLD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu