Hoofdstuk 19

279 22 5
                                    

Ik ren in het gras. Het is heerlijk om eventjes te rennen zonder enkele zorgen om je heen, en dit is nu het goede moment. Om even mijn zorgen los te laten en te genieten.

Eric komt naast me rennen. Zijn tong hangt naar buiten en wappert maar een beetje achter hem aan. Het ziet er leuk uit, dus doe ik het ook. En het voelt ook nog eens erg grappig.

Ik schiet in de lach. Dit is leuk.

Het gras voelt aan als een kussentje onder mijn poten. Het is niet stekelig, maar zacht. Prima, eigenlijk. Nooit geweten dat het ook zo kon zijn.

Foxy en Bastiaan rennen achter ons aan. Ze spelen een spelletje, en ik heb geen idee wat ze doen. Ze dartelen een beetje om elkaar heen. Ook zij laten hun zorgen nu even los om te genieten van de werkelijkheid.

Aan het eind van de dag ben ik ontzettend moe, dus ik plof neer in het gras en leg mijn hoofd op mijn voorpoten. Eric, Foxy en Bastiaan besluiten nog even door te rennen, maar ik ben kapot.

Eric komt uiteindelijk naast me liggen. Hij kijkt naar me.

"Ook moe?" vraag ik.

Hij schudt zijn hoofd. "Ik wilde gewoon eventjes kijken hoe het met je gaat."

"Niets, eigenlijk. Hoezo?" vraag ik.

"Oh gewoon. Je ligt hier maar, terwijl wij drieën daar aan het rondrennen zijn."

Ik zucht. "Ik ben gewoon doodop, da's alles."

Hij trekt een pruillip. "Maar zonder jou is het niet leuk, Gypta. Kom er toch bij."

Ik kijk naar hem op. "Hoezo?"

Hij lacht en geeft me een duw. "Dat weet je zelf ook best wel."

"Dat we gezoend hebben betekent nog niets."

Hij lacht weer. "Natuurlijk niet, het betekent heel veel." En dan geeft hij me een knipoog en loopt weer weg, om opnieuw kinderlijk rondjes te gaan rennen.

Altijd vage antwoorden. Dat past nou wel bij hem. Misschien is het beter om daar op te gaan letten.

Ik leg mijn hoofd weer op mijn voorpoten en staar naar het groene gras, dat blinkt door de halve maan, die nu hoog boven de hemel schijnt.

Wat zou ik moeten doen? Het is zo chill hier nu, en dat ken ik helemaal niet. Ik snap niet eens wat dit is, laat staan in een arena, waar je elk moment vermoord kunt worden door een of andere psychopaat. Maar dat verwacht ik niet zo snel. Ik  verwacht eerder dat ik lekker rondjes ga rennen, lachend en helemaal vrolijk. Dat ik huil naar de maan en slaap wanneer ik wil. En ik weet wat dit is. Dit is vrijheid. Vrijheid dat ik nooit gekend heb.

Het gras zwiept een beetje heen en weer door een zacht briesje. En langzaam val ik in slaap, met een glimlach op mijn gezicht.

Ik word wakker van de vogeltjes die luid fluiten in de bomen achter me.

Ik kijk op. De lucht is knalblauw en er is geen wolkje te zien. De zon schijnt fel en staat al op zijn hoogste punt, waardoor ik weet dat het middag is.

Snel kom ik overeind. Hoe lang heb ik geslapen? Een halve dag? Misschien zelfs wel langer.

Het gras lijkt hoger als gisteren, en misschien is dat ook wel zo. Maar het kan me niet schelen.

Ik zoek de anderen. Ze zijn nergens te bekennen. Waar zouden ze zijn? Misschien zijn ze gaan jagen of zoiets.

Dan ruik ik iets. Het ruikt als vers vlees, het soort vlees dat het lekkerst ruikt in mijn neus. Het ligt voor mijn poten en is knalrood en vers. Rundvlees. Waar komt dat nou weer vandaan.

The wolf and the gamesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu