De diagnose

27 4 1
                                    

POV Brigitte

Langzaam wandel ik door de lange gangen van het ziekenhuis. Enkele malen kruisen de blikken van Eric en mij elkaar. Het is nu al een maand terug dat Emma is opgenomen in het ziekenhuis. Op kantoor kruipen de dagen voorbij. Afgelopen dagen zijn we opgeroepen voor meerdere cases, een moord op een kleuterleidster, een moord op een prostituee en een ontvoering van een minderjarig meisje. Geen een keer heb ik mij op de zaak kunnen storten zoals ik dat zo graag deed. Voor Eric was dit niet onopgemerkt gebleven en hij heeft meerdere malen gevraagd of het wel goed ging. Alle keren heb ik dit met ''Het gaat wel'' of ''Ja cava Eric, maakt u zich maar geen zorgen.'' beantwoordt. Elke keer had hij mij met een bezorgde blik aangekeken maar hadden we het er verder niet meer over.  Ons seksleven stond door de hele gebeurtenis op een heel laag pitje. Genieten van elkaar deden we niet meer, houden van des te meer. Voorzichtig reik ik richting zijn hand. Een glimlach verschijnt op zijn gezicht wanneer hij mijn hand beetpakt en er een kneepje in geeft. ''Brigitte, het komt wel goed. Je bent een sterke vrouw.'' Afgelopen maanden heb ik meer en meer last gekregen van mijn lichaam. Iets wat begon als spierpijn draaide uit op ondragelijke lichamelijke pijn. Geen dag ging meer voorbij zonder pijn te hebben in mijn rug of mijn heupen. Een nasleep van het dagenlang dragen van een holster met wapen dacht ik. Eric had het niet vertrouwd, dagenlang hadden we ruzie gemaakt. Ruzies die zwaar wogen op onze relatie maar ook op mijzelf, mentaal. Afgelopen week brak ik volledig. In tranen barstte ik uit na de zoveelste ruzie. ''En nu is het genoeg!'' had Eric geroepen. Hij had mijn tranen weggeveegd, mij een knuffel gegeven en vervolgens bijna gedwongen om een arts te bellen.
''Zoveel pijn dat gij hebt is niet meer normaal! Ge gaat naar een dokter en wel nu!'' Ik had niet kunnen protesteren doordat ik zo van mijn melk was geweest door de gebeurtenissen. Hier staan we nu dan aan de receptie van het ziekenhuis. ''Goedemorgen mevrouw, kan ik u helpen?'' Ík verschiet als ik uit mijn gedachten wordt gehaald. ''Goedemorgen, ik heb een afspraak met dokter Janssens.'' ''Meneer Janssens komt zo bij u, u mag in de wachtkamer wachten.'' 
Op langzaam tempo slenter ik naar de wachtzaal. Ik weet wel dat dit het beste is, dat ik met een diagnose mijn leven beter op de rit zal krijgen maar ik heb er totaal geen zin in. Eric heeft het beste met mij voor maar toch ben ik kwaad op hem, kwaad dat ik hier nu zit, kwaad omdat hij aangedrongen heeft en kwaad omdat het waarschijnlijk toch niks is. ''Mevrouw Broeckx?'' Een lange man, ongeveer een meter zeventig denk ik, staat voor mijn neus. ''U mag meekomen, uw partner zal helaas moeten wachten in de wachtzaal.'' Met een glimlach kijk ik naar Eric als teken dat het oké is en ik dit wel zal aankunnen. Deze man heeft ook wel ervaring met paniek aanvallen denk ik. Als ik mij op de stoel voor mij neer zet vouw ik mijn handen samen, welke ik laat rusten op de tafel. De man voor mij kruist zijn armen over elkaar heen. ''Goed, als ik het goed begrijp bent u naar mij doorverwezen op aanraden van de huisarts. Wat zijn uw klachten?'' ''Wel, ik kan zomaar uit het niets flauwvallen, mijn heupen en rug doen dagelijks pijn.'' ''Heeft u verder nog ergens anders pijn?" ''Ja, mijn hele lichaam eigenlijk.'' ''En dit heeft u nooit eerder gehad?'' ''Nou als ik dat zou zeggen, dan zou ik liegen maar ik heb er eigenlijk nooit last van gehad.'' ''Komen er in uw familie soortgelijke klachten voor?'' ''Ja, mijn moeder is eigenlijk altijd wel lenig geweest en mijn vader had vaak hartklachten welke hij medicatie voor gebruikte. Hij kon tevens zomaar flauwvallen.'' ''Goed, gaat u daar maar even zitten.'' Hij wijst naar de onderzoekstafel achter mij. Volgzaam doe ik wat hij vraagt en zet mij op de onderzoekstafel. ''Kunt u uw duim naar uw pols brengen?'' ''Ja en uw andere hand?'' ''Kunt u uw handen zo strekken?'' Hij tilt mijn broek op en speurt mijn benen af op zoek naar littekens. ''Heeft u deze littekens altijd al gehad?'' ''Ja als kind al.'' ''Komt u maar staan.'' ''Kunt u uw handen plat op de grond leggen?'' Moeiteloos doe ik alles wat hij vraagt. ''Oké, u heeft een beighton score van zeven. Dit houdt in dat u heel erg hypermobiel bent. Aangezien uw familie ook klachten had denk ik zelf aan vEDS. Dit houdt in dat het wel eens zou kunnen dat u het vaattype heeft van Ehlers Danlos. Als u wilt kan ik u wel wat informatie toesturen.'' Verschoten kijk ik hem aan, de tranen beginnen in mijn ogen te prikken. ''Betekend dit dat ik nooit meer beter wordt?'' ''Ja, wel kunt u leren om met de klachten om te gaan. Als revalidatie arts kan ik u hier prima bij helpen.'' 
''Ja, heel graag.'' ''Wel wil ik dat u een paar onderzoeken doet in een specialistisch ziekenhuis. Tevens mag u subiet ook bloed laten prikken.'' Er wordt een formulier onder mijn neus geschoven. ''De secretaresse belt u vanzelf om een afspraak te maken voor de bloeduitslagen. Mevrouw Broeckx, tot snel.'' Ik strek mijn hand uit naar de man om hem een hand te geven maar trek deze rap terug in. ''Ah ja dat mag natuurlijk niet meer.'' mompel ik in mezelf. Als ik mijn sacoche van de grond oppak en mijn jas van de stoel haal prikken de tranen opnieuw in mijn ogen. Ik word gewoon nooit meer beter. Het doet nog steeds pijn om dit tot mij door te laten dringen. Hoe moet ik dit Eric in hemelsnaam zeggen en hoe moet ik dit Emma vertellen. Ze is nog zo klein. Als ik de wachtkamer uit wandel kruisen de blikken van Eric en ik elkaar. Een traan glijdt over mijn wang als ik hem zie. ''Slecht nieuws?''  Met een vragende blik kijkt hij mij aan, medeleven is van zijn gezicht af te lezen. ''Ik moet naar het ziekenhuis voor verder onderzoek Eric. Het ziet er niet goed uit. Ze denken aan vEDS. Dat heeft iets met het hart en een over flexibel lijf te maken.'' Als we hand in hand langs het winkeltje van het ziekenhuis komen wandelt Eric naar binnen. Wat is hij nu weer van plan? Als hij met een heel grote doos chocolade naar buiten komt verschijnt er een lach op mijn gezicht. Wat is het toch ook een lieverd. Mijn lieverd... ''Eric, kunnen we ook even langs Emma?'' ''Natuurlijk schat.'' Hand in hand wandelen we naar de intensive terwijl ik het doosje bonbons in mijn andere hand houdt. 

Forever a mum (1)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu