Het was maar een droom

19 3 1
                                    

POV Brigitte

''Charlie 710 Flash, er is een meisje gevonden op de Antwerpse heide begeef u onmiddellijk ter plaatse.'' ''Charlie 710 voor dispatch, begrepen we gaan zo spoedig mogelijk ter plaatse.''
Als Eric het gaspedaal verder induwt houd ik mij vast aan de hendel boven de deur. Ook mijn gordel houd ik extra goed vast, aangezien deze mij anders zal verstikken. Om mij heen razen de bomen als kleine stipjes langs ons terwijl ik de sirene naar de vooruit gooi en deze inplug. ''Charlie 710 voor dispatch hebben we al meer informatie over.'' ''Charlie 710, dat is negatief, over.'' Vol adrenaline kijk ik Eric aan. Dit is nu niet het plezantste deel van onze job. Eric kijkt mij enkele seconden aan, onze blikken kruisen elkaar en we denken allebei hetzelfde. Alle seconden tellen nu. Voorzichtig komt de wagen met gierende banden tot stilstand. Het geluid van de sirene verstilt als Eric de wagen aan de kant parkeert. Op rap tempo openen we de portier van de wagen, stappen uit en smijten deze terug dicht. In de rapte weet ik nog net de portofoon mee te nemen. Al lopend speuren we de omgeving met getrokken wapens af. Eric pakt de linker kant van het grasveld terwijl ik de rechterkant voor mijn rekening neem. In het midden van het veld zie ik een jong meisje liggen. Naast haar ligt iets wat in mijn ogen wel eens een heroïne spuit kan zijn. ''Shit!''  Voorzichtig kom ik dichterbij. De ogen van het meisje zijn gesloten. Als ik haar pols beetpak om haar hartslag te voelen is de injectie van de heroïne spuit duidelijk zichtbaar.

Ze heeft een erg zwakke hartslag. ''Charlie 710, met spoed een ambulance naar de Antwerpse heide.'' Zachtjes schud ik mijn hoofd. Dit is echt niet goed en ze is zo jong nog. Een jaar of tien schat ik haar, niet ouder. Dealen aan minderjarigen daar kan ik zo kwaad om worden. ''Volhouden meisje.''  Voorzichtig opent ze haar ogen en kijkt mij recht in mijn ogen aan. Haar hazelnootbruine ogen lijken verschrikkelijk veel op die van mijn dochter. ''Mama?''  Langzaam draaien haar ogen weer weg. ''Meisje, de ambulance is hier direct. Hou vol!'' Beelden spoken door mijn hoofd als Eric aan komt lopen. ''Brigitte, ik heb hier nog een roze jas gevonden.'' 
''Eric.'' Eindelijk begint het tot mij door te dringen. Mijn hand sla ik voor mijn mond als mijn blik over het meisje heen glijdt. ''Eric, dat is Emma!'' Tranen glijden over mijn wangen als Eric naast mij is komen staan. Met mijn vuisten sla ik op zijn borst, waardoor hij mijn polsen vast pakt. 
''Laat mij los!'' ''Brigitte, ik weet dat het nu heel moeilijk is maar probeer rustig te blijven. Doe het voor Emma.'' De tranen zijn in zijn ogen af te lezen terwijl ik een brok in mijn keel weg slik. 
De sirene van de ambulance doet mij vermoeden dat hij bijna ter plaatse is. Welke klootzak heeft dit bij mijn dochter gedaan?! Als ik mij eindelijk uit Eric zijn greep weet los te krijgen loop ik naar Emma toe en kniel mij naast haar. ''Brigitte, laat die mannen gewoon hun werk doen.'' "Mevrouw, kent u haar?'' '''Dat is onze dochter.'' Tranen glijden als watervallen over mijn wangen heen. Moeite om ze weg te vegen doe ik niet eens. ''Emma, Emmaaaa!!''  

Met tranen die over mijn wangen glijden schiet ik overeind. De ijselijke gil, waarmee ik mijn dochter riep moet niet ongemerkt zijn geweest. ''Brigitte, wat scheelt er?'' Zijn slaperige stem doet mij vermoeden dat hij het niet zo plezant vond om wakker geroepen te worden. Zachtjes wrijft hij in zijn ogen. Met tranen in mijn ogen kijk ik hem met een glazige blik aan. ''Emma, ze.... ze was bewusteloos.'' ''Brigitte, Emma ligt gewoon in haar bed. Die zal vast ook wel verschoten zijn van uw geroep.'' Rap sla ik mijn dekbed van mij af en wandel naar Emma haar kamer. 
Als ik haar daar vredig zie slapen verschijnt er een glimlach op mijn gezicht. Ik sla mijn armen stevig om haar heen en geef een zoen op haar voorhoofd. Even verschiet ik als ik Eric naast mij zie staan. ''Sorry.'' Zijn schaapachtige lag doet mij vermoeden dat het niet de bedoeling is geweest om mij zo hard te doen laten verschieten. ''Zijt ge gerust nu?'' Zachtjes knik ik, terwijl we samen naar de beneden verdieping toe wandelen. De slaap is bij mij ver te zoeken en ook Eric is klaarwakker. Met een hand voor mijn mond weet ik nog net een geeuw te onderdrukken.
''Brigitte zet u.'' Op langzaam tempo wandel ik naar de zetel en plof hier in neer. Met een bezorgde blik kijkt Eric mij aan. ''Brigitte, dit is al de zoveelste nacht dat ge zo een heftige droom hebt. Ge moet er echt met iemand over praten.'' Als de vrouw die zich altijd sterk gehouden heeft, zich nooit heeft laten kennen had ik hier totaal geen zin in. Aan de andere kant weet ik dat Eric en ik dit niet lang meer zullen volhouden. Sterker nog, onze relatie stond op springen. Ochtenden lang hebben wij geen woord tegen elkaar gezegd, nukkig hebben wij aan tafel gezeten en chagrijnig naar elkaar gekeken. Al wetende dat dit gebrek aan slaap wel eens door mijn nachtmerries zou kunnen komen. Onze dochter leed hier ook onder. Duizenden malen hebben wij sorry tegen elkaar gezegd waarna het de nacht nadien gewoon opnieuw gebeurde. 
Met een diepe zucht leg ik mijn armen gekruist tegen mijn lichaam. ''Ik weet het Eric, ik weet dat ge gelijk hebt. Maar ik praat toch al, ik praat met u.'' ''Neen Brigitte, ik bedoel met een professional.'' Nog eens zucht ik diep en kijk hem met een arrogante blik aan. ''Oké, oké Eric ik zal hulp gaan zoeken dat beloof ik.'' Mijn hoofd leg ik tegen zijn borst als hij zachtjes zijn armen om mij heen slaat. Mijn jarenlange nachtmerries is inmiddels omgeslagen naar de diagnose complexe PTSS. Als politieagent, als moeder en als vriendin heb ik deze diagnose nooit geaccepteerd. Vloekend heb ik meermaals voor de spiegel gestaan als de zoveelste paniekaanval mijn controle overnam. De moeilijke ademhaling, het bewusteloos vallen, het was allemaal onderdeel van mij geworden. Maar accepteren, neen dat nooit. Tot vandaag, tot die vreselijke droom. Het stemmetje in mijn hoofd vertelde mij dat ik zwak was, een mislukkeling, niks zelf kon oplossen, een klein kind was en dat ik de naam hoofd inspectrice niet waardig was. Misschien had Eric gelijk, misschien kon ik maar beter hulp zoeken. 

Forever a mum (1)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu