9. Blauwvloed en Oranjegloed

82 7 3
                                    

Nu snapte ik waarom Brandon zo een schrik had voor ratten. Nee, wacht hij kon deze ratten nog nooit tegen gekomen zijn. Maar het is niet logisch dat hij bang is van de ratten van daarjuist. Zo een type is hij gewoon niet, hij is eerder een sportief type dat nergens bang voor is. Ik begon er steeds zekerder van te worden dat hij iets wist wat ik niet wist.

Ondertussen dat ik dat dacht zocht ik nog echter steeds achter een manier om die stomme rode ratten van me te krijgen. Ik trok aan hun lijven, maar ze zaten heel erg vast. Ik haalde uit met m'n mes maar het raakte niet door hun hoofd of rug.

Er bleven maar meer ratten komen, maar ik was vastbesloten om niet te beginnen gillen. Iets in me zei dat dat het stomste was dat ik kon doen.

Ik bleef uithalen en ik stak een rat in haar buik. Eindelijk zat ik ín dat stomme beest. Ik trok m'n mes er terug uit en het beestje ontplofte. Het was een klein ontplofingetje, niet zo veel lawaai maar je hoorde het wel. En het ergste van al, uit het beestje kwam bloed, véél bloed.

Ik had éindelijk een manier gevonden om van die stomme beesten af te komen. Ik probeerde zo snel mogelijk alle ratten dood te steken, sommige ratten gingen ook van zichzelf van me. Zij begonnen dan met het bloed van de andere op te eten. Toen ik eindelijk rattenvrij was, zaten er nog steeds veel ratten naast me. Hen begon ik ook dood te steken.

Omdat er zoveel ratten waren, en ik nog steeds Riley en nu ook Brandon moest gaan zoeken, stopte ik snel met alle ratten dood te steken. Ik stak enkel nog de ratten die me aanvielen of degene die in de weg zaten om vooruit te geraken.

Ik geraakte eindelijk terug vooruit, traag maar het ging.

Iets zij me dat Brandon en Riley dit ook wel kunnen meegemaakt hebben. Ik was dus extra op m'n hoede, want waar waren ze? Ze zaten daar niet dus iemand zou hun moeten zijn komen halen. Of hun lijken als die ratten al hun bloed hadden opgedronken.

Ik kroop een hele tijd, zonder ook maar één splitsing tegen te komen. Het enigste dat ik tegenkwam waren ratten die me probeerde leeg te zuigen. Ik begon me juist af te vragen hoeveel rode ratten hier eigenlijk inzaten toen ik een licht zag.

Nu durfde ik zelfs de ratten al niet meer dood te steken, maar ik vond ook enkele bloedvlekken. Dat moest betekenen dat iemand anders ook ratten had doodgestoken.

Het verbaasde me wel, maar de ratten vielen me minder aan. Ik kon ze van me halen voor ze hun tanden in me hadden gezet.

En toen begreep ik het, ik was in het centrum van hun hol aangekomen. Deze ratten hadden hun buikje al vol gegeten. De ratten waren mutanten, ze hadden 1 zwakke plek en voor derest zogoed als onverwoestbaar. Ze waren waarschijnlijk gemaakt door de persoon die in de kamer stond, waar het licht uit kwam.

Ik kroop langzaam dichter naar de lichtgevende kamer.

Ik zag dat Brandon was vastgebonden op een metalen tafel, met leren riemen. Riley was vastgebonden met touwen aan een paal. Gelukkig was Riley niet bewustloos, maar Brandon bewoog niet meer. Was hij bewusteloos? Of misschien dood? Weer zoveel vragen in m'n hoofd.

Ik pakte m'n mes stevig vast. Ik kroop tot aan de kamer. Daar wou ik net gaan rechtstaan toen ik voetstappen hoorde. Er kwam een vreemde man binnen. Hij was blauw en had vreemde uitsteksels op zijn schouders, 3 op elke. Z'n haar was net een blauwe vuurbol en z'n lijf was zeer gespierd en zwart. Een man die met andere woorden zijn lichaam heeft laten ombouwen. Ik hoorde hem praten tegen iemand anders.

'Hoe kan hij zoveel van ons weten?' vroeg hij geïritteerd.

'Mm, zal wel toeval zijn zekers? Goksken ofzo?' Antwoordde een andere stem.

'We zijn nog nóóit iemand tegengekomen die zoveel van ons wist, waarom we zo anders zijn. Waarom we er niet normaal uitzien.' Antwoordde Blauwvloed. Zo noemde ik hem nu.

Ik kon de andere man nu ook zien. Hij leek wel een beetje op Blauwvloed. Hij zag er ook angstaanjagend uit. Hij had net zoals Blauvloed 3 vreemde uitsteksels op zijn schouders. Hij had alles wat bij Blauwvloed blauw was, oranje. Hem noemde ik Oranjegloed.

Snap j'm? Blauwvloed-Oranjegloed.

Ik begon te begrijpen dat het zo goed als onmogelijk was om mijn vrienden te redden. Maar er moest toch wel iets zijn dat ik voor hun kon doen?

Ik zorgde ervoor dat ik ver genoeg naar achter zat, zodat ze me niet konden zien. Het bed waar Brandon was aan vastgebonden, stond in de linkerhoek van de kamer. De paal waar Riley aan was vastgebonden, stond centraal in de kamer. De verluchtingspijp kwam uit in het midden van de muur, maar wel vanboven aan de muur.

De kamer op zich was een heel verlicht plaats, met witte muren. Het was niet echt een grote kamer. Ik schat dat ze 3 meter breed was, 4 lang, en 2 hoog.

Er waren 2 houten deuren met rode deurklinken. Ze zaten bijden op dezelfde muur. De deur het dichts bij mij waren Blauwvloed en Roodgloed uitgekomen. Een meter verder stond het bed waar Brandon op lag.

Ik had écht geen idee hoe ik m'n vrienden kon redden

Clarelisse's verhaal [On Hold] Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu