Wanneer ik opkijk van mijn telefoon, zie ik 4 jongens op me af komen. Alle vier zijn ze een stuk ouder dan ik. Ze zien er uit alsof ze vaak in de sportschool staan en niet bang zijn om wat klappen uit te delen. Ik hoop dat ik het verkeerd gezien heb en ze niet op mij af komen. Ik probeer ze te negeren en langs ze te lopen, maar dan word ik tegengehouden door twee van de jongens. De andere twee gaan achter me staan.
"Als we daar het vriendinnetje van Chris niet hebben", zegt de langste jongen, met een vervelende grijns op zijn gezicht. Hij heeft kort, blond haar en een litteken op zijn voorhoofd. "Ik ben zijn 'vriendinnetje' niet meer", mompel ik.
De jongens horen het niet, of besluiten het te negeren. Eentje pakt mijn arm stevig vast. "Laat me los", zeg ik. Maar de jongens lachen alleen maar. Mijn hart klopt in mijn keel. Wat moeten ze van me? Was ik nou maar niet door het park gegaan..
"Werk nou gewoon even mee, meisje. We zijn op zoek naar je vriendje. Jij weet vast wel waar die uithangt", zegt de jongen met het litteken. Hij lijkt de aanvoerder te zijn van de vier. De paniek slaat toe, want ik heb geen idee waar Chris uithangt. Deze jongens zien er niet uit alsof ze genoegen gaan nemen met dat antwoord. Koortsachtig denk ik na, terwijl ik dreigend aangekeken wordt door de jongen met het litteken. "Wat moeten jullie van hem?", zeg ik terwijl ik probeer onder de vraag uit te komen. En eigenlijk wil ik ook wel weten waarom ik hier in het park vastgehouden wordt.
Een andere jongen neemt nu het woord. Hij heeft donker haar en blauwe ogen. En een dreigende uitstraling. "Jouw vriendje heeft nog wat schulden bij ons. Daar wilden we het even met hem over hebben", zegt hij.
De grip op mijn arm verstevigt en de 'aanvoerder' spreekt me weer aan. "Dus: waar is je vriendje?". Ik kijk hem bang aan. Ik weet het niet. "Het is mijn vriendje niet meer. Ik heb geen idee waar hij is." Ik hoop dat ze me geloven en me gewoon laten gaan. Die kans lijkt echter heel klein.
Mijn andere arm wordt nu ook vastgepakt. "Meisje, het boeit me niet wat voor drama je hebt met je vriendje. Hij moet weten dat hij ons moet betalen. Mijn geduld is op."
Mijn hart klopt in mijn keel. Wat moet ik doen? Wat gaan deze jongens doen?
"Óf je vertelt ons nu waar Chris is óf we geven jou gewoon een paar klappen. Chris vindt het vast niet zo leuk als zijn liefje in elkaar geslagen wordt", grinnikt de jongen met het litteken. "Ik ben zijn liefje niet!", roep ik wanhopig. Ze moeten me laten gaan! Dit slaat nergens op. De jongen met het donkere haar haalt zijn schouders op. "Het maakt toch niet uit of jullie nou officieel wat hebben of niet. De boodschap komt vast over." De anderen stemmen ermee in. "Precies", zegt de 'aanvoerder'. "Baat het niet, dan schaadt het niet", voegt hij er lachend aan toe. Hoe kunnen ze zo denken? Ik probeer me los te rukken. "Help!", roep ik, maar er is niemand in de buurt die me kan horen.
Voor ik goed en wel door heb wat er gebeurt, krijg ik een harde stomp in mijn gezicht. Mijn gezicht tintelt en ik voel dat er bloed uit mijn neus loopt.
"Stop!", roep ik, maar meteen volgt er nog een klap. Daarna gaat alles heel snel. Ik krijg een harde trap tegen mijn benen en word op de grond geduwd. De klappen en trappen wisselen elkaar zo snel af, dat ik niet meer goed doorheb wat er gebeurt. Overal doet het pijn. Er wordt tegen mijn heup geschopt, en nog eens, en nog eens. Ik wil roepen dat ze moeten stoppen, maar dan krijg ik een harde trap in mijn maag. Ik hap naar adem. "Stop", weet ik zachtjes uit te brengen. Ze luisteren niet. het was te verwachten. Ik krijg nog een trap tegen mijn been. Dan zie ik een voet richting mijn gezicht komen. Even wordt alles zwart, en een stekende pijn verspreidt zich door mijn hoofd. Wanneer het zwart als vlekken weg begint te trekken, zijn de jongens weg.
Ik zucht opgelucht. Rustig blijf ik liggen in het gras. Ik voel dat mijn gezicht onder het bloed zit, een warm straaltje bloed loopt uit mijn neus. Mijn hoofd doet pijn, mijn neus doet pijn, mijn heup doet pijn, mijn buik, mijn benen, alles doet pijn.
JE LEEST
Sinds die dag
ChickLit"Je zit in mijn hoofd. De hele tijd. Sinds die dag dat je ineens op mijn balkon stond. Bij alles wat ik doe denk ik aan jou en het is fucking irritant." "Dat is toch niet erg. Dat effect heb ik nou eenmaal op mensen", antwoordt hij grijnzend. Ik ki...