weg

151 9 0
                                    

De dader was weg. Ze zag een klein halletje met een nooddeur naar buiten. Ze duwde de deur open en rende het park achter de stad in. Ze rende en rende, totdat ze niet meer kon. Huilend zakte ze ineen tegen een boom. Ze huilde: meneer Shon was dood. Haar vader was daar nog. Hij zou weten wat hij moest doen. Hij zou vast de politie bellen. Ze zag nog steeds meneer Shon voor zich. Maar het ergste was dat ze bij elke klap, bonk, pok of tok een schot van een geweer hoorde. Ze moest terug. Ze moest naar haar vader. Hij zou zich grote zorgen om haar maken. Maar ze was bang, bang voor wat ze aan zou treffen, bang voor wie ze aan zou treffen. Wat als de man in het zwart haar zou opwachten? Wat als hij haar vader al gedood had. Er rolde tranen over haar wangen. 'Niet aan denken, niet aan denken.' Dacht ze. Ze stond langzaam op en leunde tegen de boom. Ze haalde diep adem. Waar kwam ze vandaan. In de raas was ze maar gewoon weg gerend. Ze wist alleen nog van welke richting ze was gekomen. Dus ze rende terug in die richting.

Één TV is één dode manWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu