Hoofdstuk 9

496 31 2
                                    

Ik liep naar het juiste adres. Ik wist wel waar het lag. Ik kende de meeste straten in de wijk. Het waren er een hele hoop, maar ik onthield ze op één of ander manier gewoon. 

Het was al helemaal donker geworden. De lantarenpalen deden niet echt hun best om de straten te verlichten. Het zwakke licht zorgde er nog net de vele losse tegels kon zien, zodat ik niet struikelde. 

Daar stond ik dan, voor het gebouw met een groot neonlicht dat het woord “hotel” vormde. Het licht knipperde en stond op het punt om uit te vallen. Ik deed voorzichtig de deur open. Er rinkelde een belletje toen ik de deur opendeed. Ik nam de omgeving in me op. Het was een donkere ruimte. Ik zag een donkerrood tapijt op de grond liggen. De muren waren moeilijk te zien, waarschijnlijk waren ze erg donker geverfd. De enige meubel die er was, was de donkerbruin gelakte, houten balie met een klein lampje erop. Daarachter stond een lange, bleke jongen die opkeek toen ik binnenkwam. Hij had donkere pijpenkrullen die nog net zijn oren bedekten en hij had enorme wallen onder zijn lichtblauwe ogen.

Ik keek de jongen aan. Hij wees naar een deur die me in eerste instantie nog niet eens was opgevallen. Twijfelachtig liep ik naar de deur toe. Toen ik ervoor stond keek ik nog heel even achterom naar de jongen. Hij keek nog steeds naar me. Er verscheen een scheef lachje op zijn gezicht. Ik glimlachte terug en legde mijn hand op de ijzere deurklink die koud aanvoelde. Voorzichtig opende ik de deur.

Ik werd erg zenuwachtig van de man die alles wat hij kon vinden vastpakte. Hij had me beetgepakt toen ik de kamer binnenkwam. Gelijk duwde hij me op het grote tweepersoonsbed. Toen ik even om me heen had gekeken had ik gemerkt dat dit de bruidsuite was en dat het bed erg zacht was. Maar voor een bruidsuite was dit niet luxe. De muren waren een beetje saai en het was eigenlijk alleen het bed zelf die het een beetje chique maakte. Het was een enorm, rond, wit bed met een matras van wel een meter dik. Er lagen enkele rode kussens op en de roze deken was erg zacht. 

De man was erg bleek. Iets wat ik eerste instantie niet had verwacht, ik wist ook niet waarom. Misschien om dat dit een soort ghetto was. Hij had grote, grijze ogen die iets heel engs uitstraalden.

De volgende ochtend werd ik wakker met mijn rug naar de man toe. Zo zacht als ik kon, raapte ik mijn spullen bij elkaar. Ook de envelop met geld die op het kleine nachtkastje lag, nam ik mee. Ik telde precies honderd euro. Ik liep de kamer zachtjes uit. De jongen die gisterenavond achter de balie zat, zat er nog steeds. Hij keek op van de puzzel die hij aan het maken was. Hij glimlachte even. ‘Ga je naar huis?’ vroeg hij. Ik knikte terwijl ik glimlachte. ‘Moet ik je brengen? Ik bedoel, ik verveel me dood hier. Dus ik kan wel even een ritje gebruiken. Alleen als je het wilt, hoor. Je hoeft je niet verplicht te voelen,’ ratelde de jongen. Ik hield mijn hoofd even schuin terwijl ik even nadacht. Hij zou dan wel weten waar ik “woonde”. Maar van buitenaf zag je niet wat zich in het gebouw allemaal afspeelde. Ik haalde mijn schouders op. ‘Als je wilt,’ antwoordde ik. Er verscheen een brede grijns op zijn gezicht. ‘Let’s go than,’ zei de jongen enthousiast. Hij pakte de sleutels die naast hem lagen en liep naar de deur. Ik liep een beetje verward achter hem aan. Dit was best wel raar. 

Hij hield de deur voor me open en ik liep naar buiten. Ik voelde zijn ogen in mijn rug branden. Ik hoorde hoe de deur zich sloot. Hij snelde zich naar me toe en ging naast me lopen. Ik keek hem aan. ‘Ik ben Timothy, trouwens,’ zei hij. Hij keek me vragend aan. Ik wist wel dat hij nu verwachtte dat ik mijn naam zei. Ik keek hem aan. ‘Ik ben Jessy,’ zei ik. Ik glimlachte. Er klonk opeens een klikgeluid in de verte. Ik zag dat Timothy zijn hand had opgetild en op een knopje had gedrukt. Ik keek in de richting waar het geluid vandaan kwam. Ik zag de koplampen van een grote, rode Ferarri staan. Hij glom helemaal en er was geen krasje te zien. ‘Wow,’ zei ik verbaast. ‘Gaaf!’ Ik keek Timothy aan. Er stond en brede grijns op zijn gezicht. ‘Dank je,’ zei hij. Hij liep naar de portierdeur en hield hem voor me open als een echte gentleman. Glimlachend stapte ik in. Normaal gesproken zou ik nooit meegaan met vreemden, maar ik was de afgelopen dagen veranderd. Ik wist niet zo goed of dat positief of negatief was. Timothy stapte in en startte de auto. Hij reed de straat uit.

Ik keek Timothy aan. ‘Waar moet ik precies heen?’ vroeg hij. Ik noemde de straat op waar het gebouw van The Destructors stond. Ik zag dat hij verbaasd was, maar uiteindelijk maakte hij er geen opmerking over. Er gebeurde vanalles in die straat. Het was er alles behalve veilig. 

‘In wat voor huis woon je dan?’ vroeg hij uiteindelijk toch. Ik zag dat hij erg nieuwsgierig was. ‘Ik woon in een klein kamertje in een groot gebouw,’ zei ik. Wat moest hij daar nu wel van denken. Ik zag dat hij een beetje verward keek. ‘En in wat voor huis woon jij?’ vroeg ik. Vooral om eventuele vragen die ik niet kon antwoorden te voorkomen, maar ook omdat ik erg nieuwsgierig was. Wat deed iemand met zo’n auto in zo’n wijk? ‘Ik woon in een apartementje aan de rand van de Oostkant,’ zei hij. Zo, een rijkeluisjongen dus. Maar goed, dat was ook wel te verwachten met zo’n auto. Ik knikte goedkeuren. ‘Cool,’ zei ik. Ik zag dat er een trotse glimlach op zijn gezicht verscheen. Ik keek hem aan. De wallen onder zijn ogen leken helemaal verdwenen te zijn. Ik vroeg me af hoe dat kon. Waarschijnlijk leek het gisterenavond alsof hij wallen had, omdat het donker was. Hij keek even naar me en richtte zijn ogen weer op de weg. ‘Is er iets?’ vroeg hij. Weer keek hij me vluchtig aan. Ik schudde mijn hoofd een keek weg. ‘Nee,’ zei ik nogmaals als extra bevestiging. Ik wist niet wat het was, maar er was een bepaalde aantrekkingskracht. Ik moest moeite doen om mijn ogen niet weer op hem te richtten. ‘Heb je een vriendje?’ vroeg hij opeens. Een vraag waardoor ik nogal zenuwachtig werd. Ik kon het nu echt niet meer laten om mijn blik weer op hem te richten. Waar kwam dit plotseling vandaan? Het was een beetje raar om hele levensverhalen te vertellen tegen iemand die ik nauwelijks kende. Al voelde hij niet aan als iemand die ik nauwelijks kende. Het voelde alsof ik hem al jaren kende. 

‘Eh, nee,’ antwoordde ik. ‘En jij? Een vriendin, bedoel ik.’  Wat een stom antwoord. Het liefst zou ik dit over willen doen, maar dat ging natuurlijk niet. Hij lachte even. ‘Nee, ik heb geen vriendin,’ zei hij. Hmm, op zich een goed teken. Hij was single en hij was duidelijk in me geïnteresseerd. Maar hij wilde vast niets met een prostituee. Niet dat ik dat was, maar wist natuurlijk niet beter.

Timothy stopte voor het gebouw. Ik stapte zijn auto uit en ik hoorde dat hij hetzelfde deed. Hij was alleen een stukje sneller en was al om de auto heengelopen voordat ik ook maar de kans kreeg om rechtop te staan. Ik sloot de deur van de auto en keek Timothy aan. Zijn ogen waren erg helder in het zonlicht. Het leek wel dat zijn gezicht energie kreeg als het in contact was met licht. Zijn glimlach was echt onweerstaanbaar. Hij blootte zijn mooie, witte tanden en er verschenen kuiltes in zijn wangen. Ik vond hem alleen wel erg bleek vergeleken met de rest van de mensen uit deze wijk. Hij had zijn handen nonchalant in zijn zak en keek even om zich heen. Daarna richtte hij zijn blik op mij.

Ik glimlachte terug. Dit was een beetje ongemakkelijk. ‘Ik... ehm... ik ga maar eens naar binnen,’ zei ik. Ik beet zachtjes op mijn onderlip. ‘Ik ga maar eens naar binnen,’ zei ik. Ik zag dat hij een beetje teleurgesteld keek. Hij knikte. ‘Oké,’ zei hij alleen maar. Ik wist niet zo goed waar ik mijn handen moest laten. ‘Bedankt voor de lift,’ zei ik. Even was het stil. Ik zag dat hij zijn mond ruim van te voren al een klein beetje opendeed om iets te zeggen. ‘Graag gedaan, hoor,’ zei hij. Ik knikte kort en draaide me om. Terwijl ik wegliep voelde ik zijn ogen in mijn rug branden. Nou ja, rug... Ik bleef stilstaan en draaide me om. Ik keek hem aan. Ik wilde niet dat dit de laatste keer was dat ik hem zag. Hij keek me verbaasd aan. ‘Heb je zin om iets te drinken?’ vroeg ik een beetje verlegen. Hij glimlachte breeduit en zijn ogen begonnen te glinsteren. Weer verschenen er kuiltjes in zijn wangen. ‘Graag,’ zei hij.

Girl in the GangWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu