Hoofdstuk 2

739 36 0
                                    

Er werd hevig op mijn deur geklopt. Ik schrok wakker en keek om me heen. Langzaam begon ik het een en ander weer te herinneren. Ik pakte mijn jeans en trok hem snel aan. Snel deed ik mijn haren opnieuw in een paardenstaart. Ik stond op en opende de deur. Ik zag het meisje, dat me gisteren naar dit gebouw heeft gebracht, in de deur opening staan. Ze droeg soortgelijke kleren als toen en had dezelfde nietszeggende blik. ‘Tijd om je beslissing te maken,’ zei ze. Ik keek haar vragend aan. Welke beslissing? Ik zag dat het meisje haar ogen rolde. ‘Ga je terug naar je mislukte leventje of kom je bij the Destructors?’ vroeg het meisje. 

“The Destructors”, waar had ik dat eerder gehoord. Ik dacht even na. Oh, wacht eens. Ik had dat wel eens in een krant gelezen. Ze werden verdacht van vele moorden en diefstallen. Het was een gang! Ze vroeg of ik bij een gang kwam. Ik dacht even na. Ik kon moeilijk op straat gaan leven. Ik kon vast ook geen andere baan vinden; Detroit stond op het punt failliet te gaan. Ik kon gewoon niet anders. ‘Ik kom erbij,’ zei ik.

Ik werd naar een kamer geleid die, op een paar stoelen na, leeg was. Het meisje vertelde me dat ik moest gaan zitten. Zodra er iemand binnenkwam moest ik gaan staan, net zo lang tot ze me vertellen dat ik weer mocht gaan zitten. Verder mocht ik niets zeggen alleen als me iets gevraagd werd.  Wat er ook gebeurde, ik moest gehoorzamen. 

Het meisje liep de kamer uit en ik bleef alleen achter in de vochtige, kleurloze kamer. Ik bekeek de stoelen die voor me stonden. Het waren er vier. Er stonden geen stoelen naast me. Het leek op een verhoorkamer. Ik wist niet zo goed wat ik moest verwachten. Waarschijnlijk zouden er straks vier mensen door de deur komen met een hogere status dan ik. Ik hoorde de deur langzaam opengaan. Ik stond braaf op. Ik hoorde voetstappen, maar bleef recht voor me uit kijken. Ik haalde een keer diep adem.

De mannen verschenen langzaam in mijn beeld. Ze waren rond de twintig. Ze droegen normale kleding, wijde spijkerbroeken en simpele shirts, maar aan hun dure sieraden en merkschoenen kon je zien dat ze een hoge status hadden. Ze liepen langzaam en zelfverzekerd naar de vier lege stoelen. Ze gingen zitten. Ik voelde mijn hartslag sneller gaan. De mannen bekeken me van top tot teen. Ik voelde me ongemakkelijk, maar ik probeerde zelfverzekerd over te komen, net als altijd. 

‘Naam?’ vroeg één van de mannen. ‘Jessy Daniel,’ zei ik. Mijn stem klonk schor maar wel hard. Ze zeiden even niets en keken naar me. ‘Ga maar zitten,’ zei dezelfde man. Ik ging zitten, niet te nonchalant maar ook niet te keurig. Ze bekeken me nog steeds. Ik keek ze één voor één aan. Ik had moeite om niet weg te kijken, ik moest blijven kijken. Wegkijken was voor watjes. ‘Je begrijpt vast wel dat je niet zomaar bij een gang kan. Je moet eerst door iets wat wij de “ontgroeningsfase” noemen. Als je die hebt doorstaan moet je een eed afleggen en mag je jezelf “Tertairy Destructor” noemen. Je eerste opdracht om door de ontgroeningsfase te komen is een bezorging af te leveren. Dit lijkt gemakkelijk, maar het is moeilijker dan je denkt. Begrepen?’ vroeg de man. Ik knikte kort. 

Eigenlijk had ik nog een heleboel vragen, maar ik had het gevoel dat ik niet nog meer instructies kreeg. ‘Jazmine!’ riep één van de mannen. Het meisje, dat me naar dit gebouw en naar deze kamer had gebracht, deed de deur open. Blijkbaar heette ze dus Jazmine. 

Ze stond in de deuropening en knikte kort, als teken dat ik naar haar toe moest komen. Ik stond op en liep naar de deur. Jazmine liep de gang op en ik liep achter haar aan. Ze deed de deur achter me dicht. 

‘En nu?’ vroeg ik. Ik keek haar vragend aan. Ze leunde tegen de muur aan. ‘Wachten,’ zei ze. Ik leunde ook tegen de muur aan, die erg koud aanvoelde. 

Nog geen twee minuten later werd Jazmine weer naar binnen geroepen. Ze sloot de deur en ik stond nu alleen op de gang. Er waren meerdere kamers en uit elke kamer kwam wel wat geluid. Alleen de kamer waar Jazmine nu in was, was stil. Ik tikte zenuwachtig met mijn vingers tegen de muur.

Al snel kwam Jazmine naar buiten met een redelijk dik boek en een dikke, gele envelop. Ze gaf de envelop aan. Er zat iets zachts in. Wiet, vermoedde ik. 

‘Dit moet je bezorgen, het adres staat erop,’ zei ze. Ze hield het boek omhoog. Het had een bruine kaft en er staken allemaal papiertjes uit. Het leken wel krantenknipsels. 

‘Dit... moet je goed bewaren. Je moet alles wat hierin staat weten, daarna mag je de envelop pas bezorgen. Precies op het moment dat de zon onder is, moet je hier zijn. Voor de deur van deze kamer,’ zei ze. Ze duwde het boek zo hard naar voren dat het een flinke stom in mijn buik veroorzaakte. Ik probeerde te doen alsof het geen pijn deed en pakte het boek aan. Jazmine liep zonder om te kijken weg.

Girl in the GangWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu