Hoofdstuk 1

792 32 1
                                    

Hoofdstuk 1

Ontslagen en uit huis geschopt, dat allemaal in één dag. Dakloos zijn in een achterstandswijk in Detroit was levensgevaarlijk dus ik moest snel opzoek naar een slaapplaats. Ik liep langs de versleten huizen, de blaffende pitbulls, de mislukte graffitischilderingen en de ingedeukte, goedkope auto’s. Ik was bang, maar ik mocht dat niet laten merken want dan werd alles alleen maar erger. Zo zelfverzekerd mogelijk liep ik over straat. Gelukkig had ik mijn pistool bij me, daardoor voelde ik me al een stuk veiliger.

In de verte hoorde ik een meisje schreeuwen tegen een politieagent. Toen ik dichterbij kwam, zag ik wie de politieagent was.

‘Het is goed, ze hoort bij mij,’ zei ik tegen de agent. De politieagent herkende me nog van de vorige keer en holde weg. Tja, ik had nou eenmaal een onvergetelijke indruk achtergelaten. Ik glimlachte, maar kwam niet erg vrolijk over.  

‘Thanks,’ zei het meisje droog. Ik zag dat ze een snee in haar wang had. Ze had een vestje aan dat zo kort was dat haar hele buik bloot was en je haar navelpiercing maar al te goed kon zien. Ze droeg een blauwe jeans en sneakers. Haar lange, zwarte haren kwamen onder haar capuchon uit en ze had een donkere huid. Volgens mij zat dit meisje zwaar in de problemen. Achter haar nietzeggende ogen, zag ik angst.

‘Graag gedaan,’ zei ik. In deze buurt liet je je emoties niet zien en vertrouwde je niemand, al helemaal geen vreemde. Als je hier iemand hielp, deed je dat niet voor diegene, maar omdat jij iets nodig had van diegene.

‘Wat moet je ervoor terug?’ vroeg ze.

‘Een slaapplek voor vannacht,’ zei ik zonder aarzeling. Het meisje bekeek me van top tot teen en knikte kort. Ze draaide zich om en begon te lopen. Het was een teken dat ze het voor me zou regelen en dat ik mee moest lopen.

Na een eind lopen bleef ze stilstaan bij een groot, oud gebouw waar hard muziek gedraaid werd. De ramen waren dichtgeplakt zodat je niet naar binnen kon kijken en er zaten sporen van kogelschoten in de muren.

Het meisje klopte op de deur en mompelde iets wat ik niet kon verstaan. De deur ging open en ze liep naar binnen. Ik wilde achter haar aan lopen maar de deur werd voor mijn neus dicht gedaan. Ik hoorde haar praten. Onderzoekend keek om me heen. Ik wist dondersgoed wat zich in dit gebouw afspeelde; ik was hier zo vaak langsgelopen, maar op dit moment had ik niet zo veel keuze. Het was dit of dakloos. Even later werd de deur weer open gedaan en ik liep naar binnen. Het gebouw zat vol met mensen die aan het blowen en drinken waren. Bijna allemaal hadden ze vele tatoeages en piercings. Eigenlijk zagen ze er gewoon uit als normale bewoners van achterstandswijken.

Het meisje liep naar een smalle trap die naar beneden ging en ik volgde haar. Onderaan was weer een deur. Ze liep de krakende trap af en ze klopte op de deur en liep naar binnen. Weer bleef ik achter. Ik had zo’n vermoeden wat er achter deze deur zat en wat er zou gebeuren als hij weer open ging. Maar ik vond het niet erg, ik had het wel vaker gedaan en het viel best wel mee.

Na een tijdje ging de deur open en het meisje kwam er weer uit. Ze gebaarde dat ik naar binnen moest en dat deed ik.

Ik kwam in een rokerige ruimte wat leek op een slaapkamer. Er waren drie mannen waarvan één op een grote stoel zat. De andere twee mannen stonden naast hem. Ik zag een tweepersoonsbed staan met lelijk, versleten beddegoed. Verder was er een bureau met een telefoon erop en een lange kast die niet erg diep leek te zijn en vele deurtjes had, maar dat was alles wat er te zien was.

De twee staande mannen liepen naar me toe. Ze zagen er normaal uit, maar ik op een of andere manier wist dat het bewakers waren, geen idee waarom. De mannen fouilleerde  me van top tot teen en ik liet het keurig toe. Ze pakte mijn pistool af, daarna knikten ze kort naar de man in de stoel en liepen de kamer uit. Ik hoorde dat van buiten de deur op slot werd gedaan.

Ik bekeek de man op de stoel goed. Hij was erg donker. Op zijn gezicht zaten veel littekens. Hij droeg een zwarte top en een spijkerbroek. Ook had hij witte sneakers aan. Zijn hand zat vol met dure ringen en hij had een dure horloge om, en om zijn hals zat een dikke, gouden ketting. Ik  stopte mijn duimen in mijn broekzakken en liep langzaam en zelfverzekerd naar hem toe, ook al was ik van binnen best een beetje bang. Toen ik voor hem stond, stond hij op en liep een rondje om me heen. Ik bewoog niet en keek recht voor me uit. Ik had al mijn spieren aangespannen van angst. Toen hij weer voor me stond knikte hij kort en ging op het bed zitten. Ik moest even door de zure appel heen bijten, dus liep ik naar hem toe en begon zijn kleren uit te trekken.

Na ongeveer een uur mocht ik eindelijk weg. De twee bewakers kwamen weer binnen en ze namen me weer mee naar boven. Ze leidde me naar een heel klein kamertje waar net een eenpersoonsbed in paste. Het behang liet los en er zaten grote vochtplekken op het plafond en de muren. Het was pikkedonker en er was nergens een lamp te bekennen. Er was slechts één klein raampje.

Ik schoot uit mijn sneakers en klom op het bed en ging liggen. Ik hoorde dat de twee bewakers de deur weer dicht en op slot deden. Ik had geen kleren bij me. Ik trok mijn jeans uit en kroop onder de kriebelende, natte dekens. Het was hier echt ijskoud en ik voelde me enorm vies, maar ik kreeg vast niet de mogelijkheid om mezelf op te frissen. Ik sloot mijn ogen en viel uiteindelijk toch in slaap. 

Girl in the GangWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu