hoofdstuk 7

115 6 1
                                    

Dinsdagochtend

'Ik moet me klaarmaken om naar school te gaan,' zeg ik om een einde te maken aan de ingewikkelde uitleg die de geestjongen me daarnet gegeven heeft. Blijkbaar ben ik een Poortwachter. Het vreemdste is dat dit het eerste greintje informatie in negen jaar is dat ik meer te weten kom over mijn speciale gave. Volgens geestjongen zijn Poortwachters mensen die geesten naar de hemel sturen. Op die uitleg had ik tegen ingebracht dat er toch meer mensen stierven dan ik per dag tegenkwam. Zijn antwoord daarop was geweest dat er meerdere waren.

Hoor je dat?

Méérdere mensen zoals mij. Er zijn meerdere mensen die dezelfde enge dingen als ik meemaken. Meer mensen dan ik alleen die elke dag wel een vreemde blik toe geworpen krijgen doordat ze tegen een zogezegt hoopje lucht staan te praten. Overbuurman Wesley denkt trouwens dat ik 'psycholische problemen' heb. Soms zou ik het gewoon willen uitschreeuwen. Het probleem daarmee zou zijn dat ik nog voor gestoorder aangezien zou zijn, dus hou ik mijn mond maar.

Ik werp een blik op geestjongen die me plotseling heel eng aanstaart. 'Wat is er,' zeg ik.

'Wow, ik had een déjà vu. Heb ik wel vaker de laatste tijd.'

'Wat zag je dan?' vraag ik benieuwd.

'Het lijkt alsof ik hier al eens eerder ben geweest,' zegt hij, recht voor zich uitstarend.

'Dat kan niet, want buiten pap en Brutus is hier nog geen enkele andere jongen geweest.'

'Brutus?'

'Onze hond.'

Hij knikt begrijpend. 'Ach het zal wel niks zijn.'

Plots hangt er een akelige stilte om ons heen. Geestjongen bestudeert mijn kamer verder en ik bestudeer, nou ja, geestjongen.

'Hoe heet je?' vraag ik in een opwelling.

Hij lijkt enigzins verrast door mijn vraag en zijn donkere wenkbrauwen kruipen omhoog. 'Ik heet Oliver. Oliver Chapman. En wie mag jij dan wel wezen?'

'Linde Iparis,' zeg ik.

Er volgt weer een ongemakkelijke stilte.

'Ga je me de hele dag volgen,' onderbreek ik het ongemakkelijke moment.

'Waarschijnlijk.'

'Ik ga straks onder de douche,' zeg ik langzaam.

'Oké, niet overal,' geeft hij toe.

Ik wacht even voor ik opsta. 'Mooi.'

Met een netelig gevoel ga ik richtig mijn kledingkast. Ik voel geestjongens ofwel Olivers ogen op me branden. 'Stop nu eens met dat gestaar!' roep ik in een aandrift.

'Is kijken nu ook al verboden?' vraagt hij verontwaardigt.

Ik onderdruk de neiging hem een klap te geven en bedenk ondertussen ook dat dit praktisch onmogelijk is aangezien zijn onaanraakbare materie. Rustig sla ik een weloverwogen zucht uit.

'Luister. Ik wil me gewoon even alleen kunnen aankleden zonder dat ik voortdurend in de gaten word gehouden door een stel nieuwsgierige ogen.'

'Oké dan,' antwoord hij lijzig. Hij slaat zijn armen om zijn nek en laat zich sloom op mijn bed vallen. Wat een wonder. Hij zakt er niet doorheen.

'Kan je zelf bepalen of je door dingen heen gaat of niet?' vraag ik lichtelijk onder de indruk.

Hij opent een oog. 'Ja. Hoezo?'

'Gewoon,' mompel ik zacht, maar hoorbaar.

Hij sluit zijn ogen weer.

Snel neem ik mijn douchespullen en verplaats me naar de badkamer. Ik betrap mezelf erop dat ik alerter ben dan normaal.

'Niet paranoïde worden Linde,' fluister ik nuchter tegen mezelf.

GhostgirlWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu