De man staarde haar in de ogen, zijn gezicht vol leedvermaak. Hij lachte smalend.
'Je dacht zeker dat we je niet zouden vinden? Dat je gewoon kon verdwijnen?'
Kat keek de gang in. Hoopte dat iemand, wie dan ook, haar zou zien. Maar de gang was leeg, en haar enige hoop was daarmee vervlogen. De dolk duwde in haar vlees. Ze voelde de pijn niet. De angst was allesoverheersend. Ze zag Adam voor zich, stervend in een plas bloed. Zo wilde ze niet sterven.
'En nu ben je hier, met die tovenaar. Ben je hem ook van plan te verraden?' Zijn stem was kalm, maar ze hoorde zijn bloeddorst. Hij wilde haar dood zien. 'Geef antwoord!' Ze voelde zijn hete adem in haar nek.
Ze kromp licht ineen, maar richtte zich meteen weer op. Ze was niet bang. Ze was nooit bang.
'Nee.' Ze kon niet verhullen dat haar stem trilde. 'Ik heb niemand verraden. Je snapt het niet.'
'Leugens! Allemaal leugens! Ik zou je moeten vermoorden,' siste hij.
'Wat houdt je tegen?' Ze staarde hem aan, vervuld van overmoed. Ze zou toch sterven, dat wist ze. Dan had ze liever dat haar laatste woorden zonder angst waren.
'Helemaal niets. Ik heb opdracht gekregen om je te vermoorden, en dat zal ik doen ook.' Hij haalde de dolk van haar hals en liet die over haar wang glijden. Een glimlach kroop over zijn gezicht. 'Maar ik heb ook opdracht gekregen om je te laten smeken. Hij wil dat je met je laatste woorden smeekt om vergiffenis.'
'Nooit.'
Hij gromde, als een wild beest. Het mes duwde in haar wang.
'Je bent bang,' zei hij. 'Je bent bang om te sterven. Ik kan het ruiken.' Hij grijnsde en rook in haar nek. Het mes duwde nog steeds tegen haar wang. 'Je probeert zo moedig te zijn, Katherine. Ik ruik je angst.'
Ze wist wat hij was. Een Emotieloze. Een groep Schaduwelven, die negatieve emoties konden opspeuren. In de loop der jaren zijn veel Emotielozen als soldaten gaan werken. Dan hadden ze absolute zekerheid dat ze niet aan de galg zouden komen. Ze konden hun magie gebruiken om te moorden en te martelen, en ze zouden er een flinke beloning voor de krijgen. Emotielozen, de favoriete huisdiertjes van de koning.
Hij hief zijn mes, klaar om de genadeklap uit te delen. In zijn ogen schitterde een beest. Een monster, dat eindelijk vrijgelaten kon worden, en pas tot rust kwam als er bloed gevloeid had.
Haar bloed.
Ze sloot haar ogen en duwde zich tegen de muur. Ze probeerde zich zo klein mogelijk te maken, maar ze wist dat het geen zin had. Ze zou, na twintig jaar, eindelijk moeten boeten voor haar daden.
Ze hoorde een geluid. Het kwam haar zo bekend voor dat haar hart een sprongetje maakte. Het was een windvlaag. Ze voelde de kracht ervan op haar huid. Ze opende haar ogen.
Caelum stond in de gang, zijn handen uitgestoken. De Emotieloze lag op de grond. Hij krabbelde voorzichtig overeind, maar Kat gaf hem geen kans om zich verder op te richtten. Toen het mes op haar keel had gelegen was haar magie verlamd geweest van angst, maar nu voelde ze het vuur in haar binnenste weer oplaaien.
Ze liet een klein vlam in haar hand rijzen, en gooide die zonder te aarzelen naar de man. Hij schreeuwde en kermde toen de vlammen aan zijn kleding vraten. Kat concentreerde zich om ervoor te zorgen dat het vuur zich niet uitbreidde. Het gekerm werd zachter, totdat er uiteindelijk niets van hem over was dan een hoopje as.
Ze liet haar hand zakken. Trillend leunde ze tegen de muur. Ze wreef over haar bonzende voorhoofd.
'Gaat het?' Caelum stapte op haar af om haar te ondersteunen, maar ze duwde hem weg.
'Het gaat prima.'
Ze opende de deur van de slaapkamer en stapte naar binnen. Caelum volgde haar. De vraag die hij zou gaan stellen hing in de lucht. Ze wist dat hij zich het afvroeg.
Vreemd genoeg zei hij niets. Hij gebaarde slechts dat ze op het bed moest gaan zitten, en haalde een naald en draad tevoorschijn.
'Die wonden moeten gehecht worden,' mompelde hij, met een blik op de pijnlijke afdrukken die het mes in haar huid hadden achtergelaten.
'Dat doe ik zelf wel.' Ze reikte naar het naald en draad, maar hij weigerde het aan te geven. Hij ging voor haar op bed zitten en zette de naald in haar hals, intussen het bloed wegvegend met een vochtige doek. Ze beet op haar lip tegen de pijn.
'Dus,' zei Caelum, nog steeds diep geconcentreerd op het hechten van de wond, 'ik neem aan dat je begrijpt dat ik met wat vragen zit.' Hij keek kort op. Zijn intelligente blik boorde zich in de hare. 'Wie was die man?'
'Ik weet het niet,' antwoordde ze kalm. Het was geen leugen. Ze wist dat de man die haar had aangevallen een Emotieloze was, maar ze wist zijn naam niet. Ze had hem nog nooit gezien.
'Waarom viel hij je aan?'
'Ik weet het niet,' herhaalde ze. Dit keer was het wel een leugen. 'Waarschijnlijk gewoon een dronken gek.'
'Katherine, ik heb vaak dronken gekken gezien, en deze man was absoluut niet dronken. Gek? Misschien. Maar deze man werkte voor de koning. Hij had een zilveren raaf op zijn jas.'
'De soldaten van de koning willen iedereen afslachten die magie bezit,' verdedigde ze zichzelf. 'dat weet je.'
Hij zuchtte. Het hechten was klaar. Met een soepele beweging knipte hij het draad door. Hij veegde het laatste restje bloed van haar gezicht.
'Ik weet dat je de waarheid niet spreekt. Ik ga je er niet toe dwingen. Ik heb geduld. Misschien, als je me ooit leert te vertrouwen, wil je het me vertellen.'
Ze knikte hem dankbaar toe. Een kleine glimlach kroop over haar gezicht.
Toen ze daar op het bed zat, en alle spanning eindelijk van haar af viel, voelde ze hoe moe ze was. Een gaap ontsnapte uit haar mond.
'Pas op hoor. Gapen geeft de duivel gelegenheid om naar binnen te glippen,' zei Caelum, met een spottende grijns op zijn gezicht.
'Ja, ja.'
Ze lachte om die woorden, die ze haar hele leven zo vaak gehoord had. Woorden die de pastoor hen altijd vertelde. Straks glipt de duivel naar binnen.
Wat als de duivel al in ons zit, bedacht ze zich. In ons allemaal zit een beetje duivel, toch?
Ze kroop onder de verrassend zachte dekens, en hoorde Caelum aan de andere kant van de kamer hetzelfde doen. Een tijdje staarde ze in de duisternis, half verwachtend dat er een monster uit zou springen, dat haar zou vermoorden. Ze zag de Emotieloze voor zich.
'Ik ruikt je angst, Katherine.'
Ze huiverde bij die woorden, die nog steeds door haar hoofd echoden. Zo koud, en kil.
Emotieloos.
Ze schrok op uit haar gedachten van een stem.
'Kat?'
Ze draaide zich half om. 'Ja?'
Er klonk een gaap vanaf de andere kant van de kamer. 'Welterusten.'
Ze glimlachte en liet zich weer in haar kussen zakken. 'Welterusten.'
JE LEEST
How to kill a king | DUTCH
FantasyIn Ravendal is magie een zonde. Een zonde die je zal bekopen met de dood. Een zonde die met de dag gevaarlijker wordt om te begaan. Luchtmagiër Caelum Venturius beseft dit maar al te goed, en weet dat er maar één persoon verantwoordelijk is voor de...