41. Chaos

32 6 17
                                    

Elven vielen als bladeren

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Elven vielen als bladeren. Waar de eetzaal ooit gevuld was met gelach, werd die nu gevuld met kreten van pijn. Genadeloos slachtten de soldaten iedereen op hun pad af.

In de chaos van moord, bloed en verderf was één paar ogen zo duidelijk te zien dat Kat niet weg kón kijken. Inktzwarte ogen, vol bloeddorst, haat en wanhoop.

Gaul.

Hij had Faelia in zijn armen. Bloed stroomde over de vloer. Ze hapte naar adem, maar de zuurstof bereikte haar doorboorde long niet meer. Faelia prevelde nog wat laatste woorden. Woorden die alleen Gaul hoorde. Kat wist dat Faelia het niet zou overleven.

Gaul wist dat ook.

Vol ongeloof staarde hij haar aan. Hij dacht dat zij de reden was dat de soldaten hier waren. Dat zijn volk, zijn onderdanen, uitgemoord werd vanwege haar. Misschien was dat ook wel zo. Ze wist het niet meer.

Ze wist alleen dat dit moest stoppen.

En ze wist dat zij de enige was die het kon stoppen.

Angst borrelde in haar maag, maar ze duwde het weg. Ze had zichzelf lang geleden beloofd om nooit meer angst te tonen, en die belofte zou ze nakomen. Ze stapte de chaos van verderf in, hief haar kin en strekte haar armen. Ze voelde het tintelen in haar vingers toen een explosie van kracht de soldaten wegblies. Alsof ze niets wogen werden ze weggesmeten.

Enkele soldaten stierven, maar de meesten leefden nog. En er kwamen meer aan.

En ze zouden niet opgeven.

Kat hief haar armen weer een deed een muur van vlammen rijzen. Een ondoordringbare bescherming tegen de zwaarden.

'Dit ga je niet winnen, Kat.'

Ze keek om. Caelum stond achter haar. Zijn met rimpels omringd ogen waren vervuld van droevenis.

'We moeten hier weg.' zei hij. Zijn stem was zacht, en ondanks het geschreeuw van de soldaten toch duidelijk. Zijn woorden drongen tot haar door, maar ze aarzelde niet. Koppig als altijd schudde ze haar hoofd, en liet nog een golf van vuur naar de muur stromen.

'Wij hebben dit de Schaduwelven aangedaan.' riep ze boven het geraas van de vlammen uit. Zwaarden kletterden op de muur, en ze kromp licht ineen onder de kracht ervan. 'Wij moeten dit rechtzetten.'

'Nee, Kat. We moeten ons leven redden.' Ze hoorde de paniek in zijn stem. 'We zullen het niet overleven als we hier blijven.'

Even was ze stil. Zweet parelde over haar voorhoofd. Het kwam niet door het vuur; hitte kon ze altijd al goed verdragen. Het kwam door de krachtsinspanning. Dit kostte haar teveel.

Maar ze zou de Schaduwelven hier niet achterlaten.

'Ga.' zei ze. Soldaten sloegen door de muur. Haar armen trilden. 'Neem Mara en Nox mee. Zoek Aztarius. Ik blijf hier.'

How to kill a king | DUTCHWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu