3. Koffie

335 13 6
                                    

Robbie
Ondanks dat ik baal van mijn aanval van gisteren, ben ik blij dat het een absence aanval was. Ik ben blij dat ik dertig seconden met trillende handen voor me uit heb gestaard, want ik weet dat ik ook minuten lang op de grond had kunnen schudden tijdens een tonisch-clonische aanval. Opzich had ik een aanval kunnen verwachten, maar het hele idee had ik uit mijn hoofd gezet. De aanval die vlak voor mijn vertrek plaatsvond, was mij al genoeg. Toch werd de stress en de vermoeidheid me teveel, wat leidde tot die aanval.

Koen ging, nadat hij had gecheckt of het wel goed met me ging, gewoon door met de sollicitatie. Er werden nog een paar vragen gesteld over mijn aanvallen, waarop ik uitlegde dat wat hij net gezien had een absence aanval is, wat maximaal dertig seconden duurt. Ook vertelde ik over mijn tonisch-clonische aanvallen, de aanvallen waar de meeste mensen aan denken als ze het woord epilepsie horen. Maar ook vroeg hij verder over mijn werkervaring en waarom ik deze baan graag zou willen.

Het enige wat me nu nog bezighoud is het telefoontje van Koen. Ik zou binnen een paar dagen van hem weer horen, wat dus eigenlijk elk moment kan zijn. Ik heb besloten om koffie te halen bij het café om de hoek, puur om even afleiding te hebben. Ik trek mijn jas aan en ik stap naar buiten. Langzaamaan wordt het weer herfst. De temperaturen worden wat kouder en de blaadjes bruiner. Deze wandeling zou een perfecte 'aesthetic autumn walk' kunnen worden op tiktok, maar posten op tiktok is niet echt mijn ding. Die boot heb ik compleet gemist.

Aangekomen op mijn bestemming, bestel ik een simpele cappuccino. Doordat het niet druk is op dit tijdstip, wat voor Amsterdam bijzonder is, krijg ik mijn koffie snel. Terwijl ik voorzichtig slokjes neem van de nog hete koffie, loer ik wat om me heen. Een zakenman loopt naar binnen en vreemd genoeg krijg ik het gevoel alsof ik hem al eerder gezien heb. Dat gevoel wordt bevestigd als ik de tweede zakenman binnen zie lopen. Het is niemand minder dan Koen van Heest. Dan valt het kwartje; die eerste man heb ik gezien toen hij koffie ging zetten terwijl ik aan het wachten was. Blijkbaar hebben die twee goed contact, want ze staan nu samen in de rij om koffie te halen.

Met een vreemd gevoel in mijn maag en een paar lichtflitsen in mijn ogen, weet ik meteen hoe laat het is. Ik zoek gehaast naar mijn pieper, om erachter te komen dat ik dat ding nog thuis heb liggen. Mijn pieper zorgt ervoor dat er zorg wordt opgepiept als ik een tonisch-clonische aanval voel opkomen. Het kan namelijk zo zijn dat ik ergens tegenaan knal, waardoor ik schade oploop en dus hulp nodig heb. Vlak voor ik mijn bewustzijn verlies, doe ik nog een schietgebedje dat iemand hier weet wat hij moet doen.

Koen
Zo snel als ik kan, draai ik me om. De jongen achter ons is op de grond gevallen en schudt hevig met zijn lichaam. Als ik iets beter kijk, herken ik hem. Het is Robbie, de jongen die gister bij mij op sollicitatie was. Ik sta op en meteen probeer ik hem naar het midden van het café te verplaatsen. De tafel en de stoel die vlak naast hem lagen, zijn nu in ieder geval geen gevaar meer. Ik grits mijn jas van mijn stoel en deze leg ik onder zijn hoofd, terwijl hij heen en weer blijft schudden. Zijn mond begint wat te schuimen. Geduldig blijf ik naast hem zitten, terwijl ik op mijn horloge de tijd bijhoudt. Als deze aanval langer dan vijf minuten duurt, moet ik 112 bellen en hem zijn medicatie geven.

Dat ik dit allemaal weet en hem dus kan helpen, heeft hij puur aan zichzelf te danken. Gisteren heeft hij me uitgebreid over zijn epilepsie vertelt en wat iemand moet doen als hij zo'n soort aanval krijgt. Ik heb nooit gevraagd om zulke details, maar ik ben nu maar al te blij dat ik ze heb. Ik kijk weer op mijn horloge; anderhalve minuut is al voorbijgegaan. Zijn blauwe spijkerbroek wordt rond zijn kruis donkerder, waardoor ik meteen mijn blazer uittrek en deze over zijn heupen leg. Ook dit was normaal vertelde hij.

Na twee minuten stopt hij met schokken en opent hij langzaam zijn ogen. Hij knippert even door het licht en kijkt me dan verward aan. Ik blijf stil naar hem kijken, niet wetende wat nu. Hij had me zo goed voorbereidt op het stuk tijdens de aanval, dat ik even stilval bij het stukje achteraf. "Hey," zegt hij. Zijn stem klinkt wat hees, maar dat neem ik hem niet kwalijk. "Auw, tering," mompelt hij, terwijl zijn hand naar zijn tong gaat. "Ik heb op mijn tong gebeten net," legt hij uit. Ik knik begrijpend. "Dankjewel trouwens, voor de hulp," glimlacht hij, terwijl hij voorzichtig overeind komt en gaat zitten. "Geen probleem," glimlach ik terug. Grinnikend geeft hij een zachte duw tegen mijn schouder. "Niet zo ongemakkelijk nu, zakenman. gisteren had je ook geen moeite om met me te praten." Ik schud lachend mijn hoofd, "Sorry. In ieder geval, wil je koffie? Die van jou heeft het niet echt overleefd." Robbie kijkt om naar zijn tafel, om erachter te komen dat hij zijn koffie heeft omgegooid tijdens zijn aanval. "Lekker," antwoordt hij. Als ik net sta, voel ik een hand op mijn schouder. Ik kijk om, het is Corneel. "Ik ga alvast naar kantoor. Zie je zo tijdens de meeting, ja?" Ik knik en we zwaaien kort naar elkaar. Ik draai me weer om naar Robbie. "Een cappuccino graag," zegt hij. Ik schud lachend mijn hoofd en bestel dan zijn koffie, die hij een paar seconden later krijgt.

Robbie
Eigenlijk ben ik moe en wil ik maar al te graag slapen, maar een kopje koffie drinken met de knappe zakenman, waar ik eigenlijk niet voor mag vallen, sta ik niet af door een aanval. Een man die mij door een aanval heen helpt, is automatisch relatie materiaal. Sorry, maar ik maak de regels niet.

We zitten al zo'n kwartier naast elkaar aan de tafel waar hij net met zijn collega zat en om eerlijk te zijn, voel ik de klik wel. Hij is aardig, grappig en zelfverzekerd, maar ook gevoelig. Hoe ik nu al zoveel over hem weet, is mij ook een raadsel, maar misschien hebben de diepe gesprekken die we voeren er wel iets mee te maken.

Zo vertelde ik hem waarom ik in Amsterdam ben gaan wonen. Eindhoven voelt namelijk nog steeds als mijn thuis, maar Amsterdam geeft me de mogelijkheid om echt op mijn eigen benen te staan. Thuis in Eindhoven was er altijd wel iemand die op me lette of bezorgt om me was. Hier in Amsterdam heb ik dat niet. Niemand is bezorgt, omdat niemand weet hoe erg mijn aanvallen ooit waren. Ze kennen alleen de aanvallen die ik nu een aantal keer per dag heb. Niet de aanvallen die zo lang en vaak voorkwamen dat ik vaste klant werd bij het ziekenhuis. Ook vertel ik hem over mijn droom. Ooit zou ik graag auto willen rijden en om nog specifieker te zijn; ik zou zo graag als formule 1 coureur aan de slag gaan. Helaas is die baan niet voor mij weggelegd, want ik mag god al op mijn blote knieën bedanken als ik überhaupt mijn rijbewijs haal. Om auto te mogen rijden, moet je minimaal een half jaar aanvalsvrij zijn, iets wat me sinds mijn eerste aanval nog nooit gelukt is.

Ik leun mijn hoofd op zijn schouder, terwijl een gaap mijn mond verlaat. "Ik zou zo kunnen slapen nu," grinnik ik. "Moet ik je even thuisbrengen dan?"  Vraagt hij met een bezorgde ondertoon in zijn stem. Ik knik. We gooien onze koffiebekers in de prullenbak en na een wandeling die, voor mijn gevoel, veel te kort duurde, zijn we aangekomen bij mijn appartement. "Hier heb je m'n nummer, app me later effe hoe het gaat, goed?"  Zegt hij en hij geeft me een visitekaartje. Ik grinnik kort en pak het kaartje aan. "Zal ik doen," glimlach ik geruststellend naar hem, voor ik me omdraai en naar de lift toe loop.

Workaholic | KoebieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu