17. Het donker van verraad

19 3 5
                                    

Ik zit nog steeds voor het raam als de eerste sporen van de zon aan de hemel verschijnen

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Ik zit nog steeds voor het raam als de eerste sporen van de zon aan de hemel verschijnen. Ik heb amper geslapen vannacht. Elke minuut heb ik me vastgeklampt aan het raam, aan de hoop dat Novan ineens zou verschijnen, levend en wel.

Nu lijkt het of mijn hart in mijn borst wordt verbrijzeld. Elk sprankje hoop wordt gedoofd. Mijn tijd is op.

Over enkele uren moet ik me melden bij de soldatenbarakken. Dan krijg ik weer een of andere missie toebedeeld en zal ik me als een keurige soldaat moeten gedragen. Ik heb mezelf beloofd geen gekke dingen te doen. Als ik nu niet terugga, weet ik niet wat de gevolgen zullen zijn.

Ik wil allesbehalve teruggaan en doen alsof er al deze maanden niks gebeurd is, maar welke keus heb ik anders?

Nayara is stil deze ochtend. Woordeloos biedt ze me een broodje aan als ik me eindelijk van het raam wegdraai. Hoewel ik niet aan eten moet denken nu, weet ik ook dat ik het nodig ga hebben vandaag, dus eet ik het met tegenzin op.

De slaapzakken en andere spullen die we hier over de tijd hadden verzameld zijn al verdwenen. Nayara moet ze ongemerkt weer hebben geteleporteerd naar waar ze dan ook vandaan kwamen. Het verlaten gebouw is weer leeg op ons na. Dat voelt definitiever dan ik zou willen.

Nayara staat op en steekt haar hand naar me uit. Ik neem hem aan en laat haar me overeind trekken. Nu pas valt me op dat ze bijna een kop kleiner is. Een vlaag van medelijden spoelt door haar heen. Voor het eerst zie ik iets van kwetsbaarheid door haar masker heen breken.

'Het spijt me,' zegt ze. Ik voel dat ze het meent.

'Het is jouw schuld niet,' zeg ik.

Ze schudt haar hoofd en haar golvende haren dansen over haar schouders. 'Nee, maar toch zou ik willen dat het anders was. We zijn af en toe zo bezig met macht en strijd dat we vergeten elkaar lief te hebben. Dat we vergeten te dromen.'

Ik besef dat Nayara ook maar een jonge vrouw is. Dat niemand van haar leeftijd er zomaar voor zou kiezen om rond te zwerven over de wereld, zonder vrienden, zonder familie. Ik denk aan Kenta die vertelde dat het verhaal van de Zwervende Heks gebaseerd was op een weggelopen meisje.

'Waarom heb je me geholpen?' vraag ik dan maar, omdat dat een stuk minder persoonlijk voelt dan vragen naar haar levensverhaal.

'Omdat ik wenste dat iemand mij hielp toen ik twaalf was en alleen. Toen ik nog dacht dat de wereld mooi en goed was en vol liefde. Maar mijn ouders verkozen geld boven mij en waren maar al te blij met de beloning die ze zouden krijgen als ze een kind met teleporteerkrachten aan het leger zouden schenken. Ik ben het allang verleerd om te dromen, maar jij, Ezra, jij droomt nog.' Haar donkere ogen glinsteren van de tranen, maar haar mond vormt een glimlach.

'Het spijt mij ook,' zeg ik, mijn stem schor.

Dan schudt ze haar hoofd en knippert ze haar tranen weg en is het moment verdwenen. Ze steekt opnieuw haar hand naar me uit. 'Ben je er klaar voor?' vraagt ze.

Vind Me in het DonkerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu