De wereld is niet meer echt. Tijd bestaat niet meer. Alles is vreemd en onwerkelijk en anders. Ik geloof dat ik zelf niet eens meer echt ben. Het lijkt wel een vage droom. Alhoewel, het is eerder een nachtmerrie.
De eerste dagen kom ik mijn appartement niet uit. Ik kom zelfs mijn bed amper uit. De zware dekens geven me nog enigszins een gevoel van vertrouwen, meer dan de rest van de wereld in ieder geval. Ik bevind me bijna continu in een staat ergens tussen wakker en slapend in. Wanneer ik slaap, komen de nachtmerries me opzoeken en wordt ik steeds badend in het zweet wakker. Wanneer ik wakker ben, spelen de nachtmerries zich net zo goed in mijn hoofd af. Het maakt dat ik soms het verschil niet meer begrijp.
Eten lukt amper. Het grootste gedeelte van de tijd krijg ik geen hap door mijn keel en als dat al lukt, beland het vaak uren later weer op de grond of in de wc of net waar ik dan ook ben. Ik voel me misselijk en duizelig en zwak en alles blijft maar pijn doen. Soms voel ik me meer dood dan levend.
Maar ik weet ook dat ik zo niet door kan gaan. Dus als ik mezelf een paar dagen later opnieuw mijn bed uitsleep, zeg ik tegen mezelf dat het anders moet, al is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Toch lijkt de duisternis iets lichter die dag. Voor het eerst in dagen heb ik echt honger en de misselijkheid lijkt iets minder aanwezig te zijn. Het lukt me om van mijn slaapkamer naar de keuken te komen, al moet ik daar eerst even bijkomen op een stoel voor ik meer kan doen. Het lukt me om een broodje te eten en wat te drinken. Dat is op zich al een overwinning.
De dagen daarna stapelen de kleine overwinningen zich op. Langzaam lukt het me om de draad weer op te pakken, om weer iemand te zijn, al ben ik er nog niet helemaal zeker van wie ik nu dan precies ben.
><
De wereld zit vreemd in elkaar. Hoe is het mogelijk dat mijn hele wereld implodeert, dat ik mijn weg uit het puin moet zoeken, terwijl de rest van de wereld gewoon overeind blijft?
Als ik voor het eerst weer buiten kom wordt me pijnlijk duidelijk dat de wereld gewoon door is gegaan, ook al heeft de tijd voor mij stilgestaan. Het is koud buiten, echt goed koud. Winterjas koud. Handschoenen koud. De zon schijnt wel, maar verbergt zich achter een laag dunne wolken. Het is verwonderlijk hoe de herfst de ene dag net zomer is en een week later net winter.
Ik heb eigenlijk een te dunne jas aan, maar ik hoef maar naar de supermarkt twee straten verder, dus stap ik stug door. De koude lucht vult mijn longen en het is fijn weer buiten te zijn na me al die tijd te hebben verstopt in mijn muffe appartement. Ik verwelkom zelfs de scherpe pijn van de ijzige wind op mijn gezicht. Misschien heb ik het zelfs wel nodig. Pijn betekent dat ik tenminste nog iets voel.
Als ik thuiskom met twee tassen vol boodschappen, voel ik de drang om opnieuw in bed te kruipen. Iets in me zegt dat dit genoeg was voor vandaag. Dat ik het hier best bij mag laten.
Maar ik weet dat dat alle stappen die ik heb gezet teniet zou doen, dus open ik in plaats daarvan de gordijnen. Voor het eerst in dagen laat ik licht binnen. In het licht zie ik pas echt hoe slecht alles eraan toe is. Mijn bed is al veel te lang niet meer verschoond en er hangt een zweetgeur in de kamer. Het aanrecht staat vol met afwas en in de woonkamer is het een grote zooi.
JE LEEST
Vind Me in het Donker
FantasiaEzra Caligo draagt als zoon van de generaal een hoop verwachtingen met zich mee. De demon is opgegroeid in het kasteel en heeft altijd de beste trainingen gehad, waardoor hij op jonge leeftijd al een veelbelovende soldaat is. Ezra is vastberaden har...