Je weet nu dus dat we bij onze scheikundeleraar zitten opgesloten. Ik in mijn droom weet dat echter nog niet.
"Waar zijn we en waarom zijn we eigenlijk hier?" vraag ik aan Niels. "Weet ik niet, maar ik herinner me ook niet hoe ik hier ben gekomen." Toen Niels dat zei, bedacht ik mij ook iets. Ik wist ook niet hoe ik daar terecht was gekomen. Ik wist niet waar ik was, maar m'n gevoel zei me dat ik daar zo snel mogelijk weg moest...
Ik en Niels bleven doorpraten over de hele situatie. Op de een of andere manier bleef ik toch best rustig. Het was wel de hele tijd donker. Ik weet niet hoelang ik hier al zit, maar ik had honger gekregen. Ineens ging de deur open, en een fel licht scheen in mijn ogen. Er stond een schim in de deuropening, maar het was Harry niet. Daar was de schim te klein voor. De schim kwam dichterbij, en toen merkte ik op dat het 2 kleine schimmen waren. Volgens mij deden ze het licht aan, want ik deed mijn armen voor mijn ogen omdat ik zowat verblind werd. Toen ik mijn ogen langzaam kon openen, stond een van de schimmen voor mij. Ik kon niet zien wie het was, want hij/zij was van top tot teen in zwart gekleed.
"Ik denk dat je je ogen even dicht moet doen, want dit wil je niet zien." Omdat ik niet wist wat er ging komen, deed ik m'n ogen niet dicht. "Jij je zin," zei hij en hij pakte een taser en gaf me een shock.
Even later werd ik wakker, maar niet meer waar het zo donker was. Ik zat aan een of andere houten tafel, vastgezet aan m'n stoel. Niels zag ik nergens, en plots herinnerde ik mij wat die persoon had gezegd. Hij/Zij had gezegd dat ik beter mijn ogen dicht kon doen, omdat er iets ging gebeuren wat ik niet wilde zien. O NEEE HADDEN ZE NIELS VERMOORD???!!!! DAT KAN NIET!! Ik raakte in paniek, maar ik kon niets doen want ik zat vast aan mijn stoel. Ineens stond een van die schimmen voor me. Deze keer schrok ik wel, want ik wist nog wat er de vorige keer gebeurde dat die voor me stond. "Ik denk dat je wel dorst zult hebben, want je zit hier nu al 2 dagen." Ik kon niets uitbrengen, ik was te verbaasd en verward. "Waar de hel is Niels? Hebben jullie hem..." "Nee, het gaat goed met hem. We hebben hem naar een andere kamer gebracht, daar is iemand anders bij." Ik was opgelucht om dat te horen, maar tegelijker tijd begon ik bang te worden. "Waarom zijn we in verschillende kamers gezet?" vroeg ik, maar ik kreeg geen antwoord. Het enige wat de persoon deed was lachen, maar ik begreep er natuurlijk niets van. "Ik ga even wat water halen, je mag niet uitdrogen," zei de persoon na een tijdje. De persoon liep weg, en ik vroeg me af wat ik hiervan moest denken. Waarom zijn ze zo zorgzaam?
Even later kwam de persoon weer terug met een glas water. Hoe erge dorst ik ook had, ik wilde dat water niet. Wie weet zat er wel drugs in ofso?! "Je moet wel iets drinken, anders droog je uit," zei de persoon. "Ik hoef niets," zei ik. "Je zult echt iets moeten drinken, je zit hier nog wel een tijdje." Dat was het moment waarop ik helemaal flipte. IK WIL HIER WEG EN DAN OOK ZO SNEL MOGELIJK, schreeuwde ik van binnen. Volgens mij had de persoon gemerkt dat ik niet bepaald rustig was gebleven, want hij gooide water in mijn gezicht. "Ik ga even een flesje water pakken, en dan breng ik je terug." "Waarheen?" wilde ik nog vragen, maar de persoon hoorde mij niet meer. Ik zag mijn kans schoon om eens even te kijken waarmee ik nu precies vast zat, want als het touw was kon ik het ergens mee doorsnijden. Het was inderdaad touw, en er zat een knoop in. Ik dacht dat als ik hard genoeg zou friemelen, ik mezelf kon bevrijden. Ik friemelde en friemelde, en toen ging het touw steeds losser zitten. Uiteindelijk waren mijn handen vrij, dus kon ik opstaan. Ik begon zachtjes richting een random deur te lopen, in de hoop dat ik zo weg zou komen. Toen ik bijna bij de deur was, hoorde ik een stem achter mij zeggen: "Hebben we haast?" Toen ik me omdraaide stond de persoon voor me, en gaf me een shock. Alweer.
Ik werd weer wakker in het donker. Ik hoopte zo dat Niels er ook was, en dat hij oké was. "Niels?" fluisterde ik. Geen reactie. Ik deed het nog eens, en nog eens, en nog eens, toen ik opeens geluid hoorde. "Niels, ben jij dat?" "Ja, hoorde ik Niels zeggen. "Niels, gaat alles goed met je?" "Ja, ik ben oké." "Hebben ze je niet pijn gedaan?" "Nee hoor. Toen jij weggebracht bent nam een andere schim mij mee. Ik werd naar een andere kamer gebracht, waar een rare stoel stond. Ik werd vastgezet, mijn armen op de leuningen van de stoel en mijn voeten aan de poten van de stoel. De stoel werd plat gelegd door die schim die me meenam. Hij zei dat ik vast honger had, maar dat ik vast niet wilde eten. Dat had ie goed geraden. Wat nou als er troep in het eten zou zitten? Hij zei dat om die reden hij mij met een kapje in slaap ging brengen, zodat hij een slangetje met eten naar binnen kon doen. Ik wilde tegenstribbelen, maar tsja dat ging natuurlijk niet. Er werd een kapje op mijn mond gezet en ik zakte langzaam weg in slaap. Ik heb niets gevoeld, maar wel dingen gehoord. Wat ik bijvoorbeeld heb gehoord was een stem die veel op die van Heldens leek. Toen ik weer wakker werd stond de schim voor me. Hij maakte me los, en hielp me mee terug naar hier te komen."
Ik kon het allemaal niet bevatten... Maar voor gedachten was geen tijd, want de deur ging open. Er stond een rare schim in de deuropening, een vage vorm had die. De schim kwam dichterbij, en volgens mij legde die iets neer, want de schim ging snel weer weg. Toen had die een andere vorm. Ik hoorde iemand ademen naast mij, en ik schrok ervan. Ik tastte naast mij, en voelde inderdaad iemand liggen. Ik probeerde de persoon te wekken, en na een tijdje hoorde ik iemand gapen. Het klonk alsof hij/zij in paniek was, want de ademhaling ging steeds sneller. "Waar ben ik?" werd er gevraagd. Ik herkende die stem, maar ik wist niet wie het was. Op de vraag waar we waren konden Niels en ik beide niet zo goed antwoorden. Uiteindelijk zei ik: "Wij weten ook niet waar we zijn, maar hier moeten we hoe dan ook snel weg."
"Waarom ben ik hier eigenlijk?" werd er gevraagd. Toen ik daarop wilde antwoorden dat Niels en ik dat ook niet wisten, schoot me iets te binnen. Die stem kwam me zo bekend voor. "Wacht eens even, wie zijn 'we' eigenlijk?"
"Ik ben Michelle en Niels zit hier ook ergens." "MICHELLE EN NIELS WTF ZIJN JULLIE DAT?!" "Ja wie ben jij dan, je komt me zo bekend voor!" "Ik ben het, Debbie!!" Omggggggg ik wist niet hoe blij ik even was. Debbie was hier ook naartoe gebracht. We probeerden elkaar een knuffel te geven, maar in het donker was dat nog niet zo makkelijk.
Daar zaten we dan. Niels, Debbie en ik. We hadden even gepraat, er was even een moment van vreugde in die donkere kamer. De vreugde duurde echter niet lang, want de angst sloeg weer toe. Ik was blij dat iedereen ongedeerd was, maar voor hoelang zou dat nog zo zijn? En waarom zijn ze zo zorgzaam als ze ons ontvoerd hebben? Wie zijn die gemaskerde schimmen? Maar vooral: Hoe komen we hier in hemelsnaam weg?
JE LEEST
De gemaskerde organisatie
Mystery / ThrillerMichelle wordt ontvoerd door een organisatie. 2 van haar beste vrienden zijn daar ook. Ze denken dat het om mensenhandel gaat, maar dat is het niet. Er zit meer achter. Ze proberen achter de waarheid te komen, die veel dieper blijkt te liggen dan ze...