Hoofdstuk 31

5.5K 247 18
                                    

Ik hoor de schreeuwende mensen, nee mannen, dichterbij komen. Shit, straks gaan ze mij in elkaar slaan. Ik probeer op te staan maar dat maakt alles erger. Er komen zwarte vlekken voor mijn ogen en ik sluit ze meteen. En daar lig ik dan, een zachte kreun komt uit mijn mond. Waarom ik nou weer. Ik hoor de groep naar mij toe rennen. Zou dit het einde zijn? Zou ik door hun in elkaar getrapt worden en zo veel pijn hebben dat ik sterf. Kan dat? Maar ik wil nog niet dood, niet recht voor een ziekenhuis op vijftienjargige leeftijd. De groep is zeker dronken want ik hoor glas op de grond vallen. Met daar achter aan een hevige pijnscheut in mijn rechter been. Ik hoor mijn hart steeds sneller kloppen en ik word duizeliger. Als je blieft, laat dit niet het einde zijn. Zou niemand mij kunnen helpen? Ik hoor weer glas rinkelen en voetstappen komen dichterbij. Ik hoor nog vaag wat mensen schreeuwen en ineens word alles zwart. Mijn oren zijn dicht, buitengesloten van de buitenwereld. Ik hoor het hevige gebonk van mijn hart niet meer. Geen zwarte waas meer voor mijn ogen, helemaal zwart, zo zwart als roet.

"Romy, mama en ik moeten ergens met je over praten," ik kijk met grote ogen naar mijn vader die naast mijn moeder op de bank zit. Ik ga tussen hun inzitten en pak mijn mok warme chocolade melk. Nadat ik een grote slok heb genomen en de mok weer op tafel heb gezet kijk ik eerst naar mijn vader en dan mijn moeder. "Wat is er dan papa?" Ik kijk omhoog naar mijn vader die mij in mijn ogen kijkt. Hij heeft grote wallen onder zijn ogen en doet zijn hand voor zijn gezicht. Ik schrik van mijn vader, hij ziet er gebroken uit. Ik kijk om naar de andere kant, waar mijn moeder zit. "Wat is er met papa, mama?" Ze glimlacht lichtjes, maar zelf ik, een kind van acht, weet dat er iets aan de hand is. Ik kruip op mijn vaders schoot en sla mijn armen om hem heen. "Papa, het komt wel goed." Ja, dat waren wijze woorden voor een klein kind, maar dat hebben kinderen soms. Hij doet zijn hand van zijn gezicht en kijkt me aan met tranen in zijn ogen. Ik schrik weer en verberg mijn kleine gezicht in zijn nekholte. "Romy," zegt mijn vader met een stem die elk moment kan breken. "Ja papa?" Hij kijkt van mijn moeder naar mij. "De volgende weken is mama" hij slikt even "wat minder thuis." Ik, als een klein kind, snap er natuurlijk niks van. "Waar gaat ze heen dan?" Hij aait over mijn hoofd. "Ze gaat naar het ziekenhuis." "Waarom?" Zeg ik meteen nieuwschierig alsof het een ondervraging is. "Mama heeft een chemo behandeling." Ik kijk hem gek aan, "wat is een chemo behandeling?" Ik kijk mijn moeder aan. "Dat zorgt ervoor dat kanker weggaat." Zegt mijn moeder met een klein lachje tussen haar tranen door. "Op school had de vader van Lotte ook kanker, maar die is nu dood." Langzaam komen er tranen in mijn ogen. "Gaat mama dood?" Vraag ik aan mijn vader. "Dat weten we niet, lieverd." Ik kruip over naar mijn moeders schoot en knuffel haar. Terwijl er tranen stromen over mijn gezicht in mijn moeder nek probeer ik al snikkend en hikkend nog iets te zeggen. "Je-" "bent-" ik snuif mijn neus op, "de beste-" ik hik door de tranen heen, iedereen heeft dat wel eens gehad vroeger, dat je zo hard huilde en iets wou zeggen dat het er hikkend uitkwam. "Moeder ooit," de tranen bleven stromen langs mijn wangen naar beneden. Mijn moeder plant een kus op mijn voorhoofd en zo blijven we zitten, zonder iets te zeggen. En niets wetend over de toekomst.

Ik loop samen met mijn vader door de lange ziekenhuis gang. In beide handen een grote bos bloemen geklemd. We stoppen een deur, "is mama hier?" Vraag ik nieuwschierig en mijn vader knikt. Hij pakt de deurklink vast en duwd hem naar beneden terwijl hij zijn andere hand tussen mijn schouderbladen neer legt. Langzaam gaat de deur open en zie ik mijn moeder op het bed liggen. Een glimlachje verschijnt op mijn gezicht "mama!" Roep ik naar haar en ik ren naar het bed toe. "Hey, hoe gaat het met jullie?" Vraagt ze en mijn vader komt achter me staan. Hij tilt mij op en zet me naast mijn moeder neer op het bed. Ze ziet er erg vermoeid uit. "Goed, deze zijn voor jou." Ik geef haar de bos en ze glimlacht er naar. "Papa mag ik een vaas voor de bloemen halen?" Hij knikt, geeft mijn moeder een kus en pakt een stoel waarna hij erop gaat zitten. Ik spring van het bed af en doe een van de kastjes open onder een kraan. Al snel vind ik een vierkant ding wat ik kan gebruiken als vaas. Ik kom nog net boven het aanrecht uit en probeer het bakje in de goot de zetten zodat ik het water erin kan laten lopen. Als het eindelijk is gelukt kijk ik naar de kraan, ik rijk mijn handen uit en kom er net bij. Nadat ik de kraan had uitgezet pakken twee grote hande het bakje en ik kijk naar boven. Mijn vader lacht vriendelijk naar mij, "ik help je wel." Hij geeft het bakje aan mij en samen lopen we naar mijn moeder. We zetten de bloemen op de 'vaas'. En ik kijk er trots naar.

De dag dat mijn moeder overleed was misschien wel de ergste dag van mijn leven. Ik kwam erachter doordat
mijn vader op de bank zat, gewoon, de krant te lezen. De telefoon ging en snerpte door de huiskamer. Ik hield we er niet mee bezig en kleurde verder aan een tekening voor mijn moeder. Mijn vader stond op, pakte de telefoon en liep terug naar zijn plek. "Hallo, met wie spreek ik?" Het was even stil en ik keek even naar mijn vader waarna ik weer verder ging met kleuren. "Ja, daar spreekt u mee." Dit keer was het veel langer stil, te lang. Ik keek naar mijn vader, zijn gezicht stond gebroken? Hij liet de telefoon vallen en ik schrok ervan. Langzaam stond ik op en liep naar mijn vader. Met grote ogen keek ik hem aan, "Romy toch." Hij tilde mij op zijn schoot en knuffelde me. "Het is nu alleen jij en ik." Fluisterde hij maar ik had het hellaas wel gehoord. En ik begreep het maar ook veels te goed.

De dag van de begrafenis was misschien nog wel erger. Ik had samen met mijn bader een zwart jurkje gekocht. Ik loop hand in hand met mijn vader naar de auto waar hij mij achterin neerzet. We rijden naar de kerk, dat was het enige wat ik van deze begrafenis wist. In mijn andere hand heb ik een roos uit het boeket van wat ik haar nog had gegeven. Tranen blijven stromen over mijn wangen en dat was al een paar dagen zo.

Verliefd op mijn stiefbroerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu