Robbie stapte de auto in, zijn handen trillerig terwijl hij de sleutels in het contact stak. Zijn hoofd was een wirwar van emoties; verdriet, schuldgevoel en een verwarrende opluchting rolden door hem heen. De woorden van Jamie bleven door zijn gedachten malen: "Er is geen 'ons' meer."
Hij ademde diep in, startte de motor en reed weg van het huis dat ooit als een veilige haven voelde. Het huis waar hij nu niet langer thuishoorde. De regen tikte zachtjes op de voorruit, en de grijze lucht leek zijn gemoedstoestand perfect te weerspiegelen.
Terwijl hij de snelweg opdraaide, voelde hij de tranen opkomen. Hij wist dat dit moment ooit zou komen, maar nu het eindelijk zover was, voelde het nog zwaarder dan hij zich had voorgesteld. Hij moest Matthy spreken. Hij kon niet anders dan nu meteen naar hem toe gaan, alsof alles om hem heen stilviel en alleen die ene plek, die ene persoon, nog betekenis had.
Met trillende vingers zocht Robbie Matthy's nummer in zijn telefoon. Hij had het amper durven gebruiken sinds hij het had gekregen, bang voor wat er zou gebeuren als hij Matthy daadwerkelijk zou bellen. Maar nu was er geen terughoudendheid meer. Hij drukte op het nummer en hield de telefoon tegen zijn oor, zijn ademhaling onregelmatig.
Het duurde niet lang voordat Matthy opnam.
"Met Matthy," klonk het aan de andere kant van de lijn, de stem van de man die al die tijd door zijn gedachten had gespookt.
Robbie kon het even niet opbrengen om iets te zeggen. Zijn stem zat vast in zijn keel, en de tranen die hij had proberen tegen te houden, begonnen te stromen. Toen hij eindelijk sprak, brak zijn stem. "Matthy, het is Robbie."
Even was het stil aan de andere kant van de lijn, alsof Matthy zijn woorden aan het verwerken was. "Robbie?" klonk het uiteindelijk, en de herkenning in zijn stem was zowel een troost als een dolksteek.
"Ja..." Robbie slikte. "Ik weet niet wat ik anders moet doen... Jamie heeft me laten gaan. Ze zei dat ik naar jou moest komen... en ik kan nergens anders heen." Zijn stem brak opnieuw, de emoties overweldigend.
"Robbie," fluisterde Matthy, en het was alsof die ene naam al een hele wereld van begrip en medeleven met zich meebracht. "Waar ben je nu?"
"Ik... Ik rijd. Richting Groningen. Maar ik weet niet eens waar je woont. Ik heb je adres niet."
Matthy bleef even stil, en toen hoorde Robbie hem zuchten, alsof hij ook niet zeker wist wat hij moest doen of zeggen. Maar toen kwam het antwoord: "Kom maar naar de stad. Ik stuur je mijn adres."
Robbie knikte, hoewel Matthy dat niet kon zien. Hij voelde een kleine vonk van hoop, maar het was gemengd met schuldgevoel. Hij wist niet wat hij van Matthy kon verwachten, en nog minder wat hij van zichzelf moest verwachten.
"Ik ben er over een uur," fluisterde Robbie, voordat hij de telefoon ophing en zijn blik weer op de weg richtte.
*
Robbie parkeerde de auto voor een eenvoudige flat in een rustige wijk van Groningen. Het gebouw was niets bijzonders, maar het was nu het enige baken van hoop dat hij had. Hij stapte uit, zijn hart bonzend in zijn borst terwijl hij door de regen naar de ingang liep. Hij probeerde zich te herpakken, maar elke stap die hij zette, bracht hem dichter bij de man die hij dacht voor altijd te hebben achtergelaten.
Zijn ademhaling was zwaar toen hij de trap op liep, de regen nog altijd neerdalend op zijn natte jas. Het voelde alsof zijn hele leven op dit moment rustte. Hij bereikte Matthy's voordeur, stond even stil om zichzelf moed in te praten, en klopte toen zachtjes aan.
Binnen hoorde hij beweging, en even later ging de deur open. Matthy stond daar, ogen groot van verrassing, maar ook gevuld met zorgen. Hij had duidelijk niet verwacht Robbie zo snel aan zijn deur te zien.
Robbie's lippen trilden, en voor hij het wist, brak hij volledig. Hij viel letterlijk in Matthy's armen, de opgekropte emoties van weken, maanden—misschien wel jaren—overweldigend. Hij snikte onbedaarlijk, zijn gezicht tegen Matthy's schouder gedrukt, zijn handen wanhopig grijpend naar de man die ooit zijn eerste liefde was geweest.
"Matthy..." stamelde Robbie tussen de snikken door, zijn woorden onsamenhangend. "Het is voorbij... Ik... ik weet niet meer wat ik moet doen."
Matthy, eerst verstijfd door de plotselinge aanraking, sloot uiteindelijk zijn armen om Robbie heen. Hij voelde de schokken van Robbie's huilen tegen zijn borstkas en wist niet meteen wat te zeggen. Het was zoveel om te verwerken, en de realiteit van de situatie sloeg hard in. Hij had Robbie al die jaren gemist, en nu stond hij hier, gebroken en verloren.
"Ssst, rustig maar," fluisterde Matthy, terwijl hij zachtjes over Robbie's rug wreef. "Ik ben er, het is oké... Ik ben er voor je."
De twee stonden daar, in de deuropening van Matthy's kleine appartement, terwijl de wereld om hen heen leek te vervagen. Het was alsof alles wat hen ooit van elkaar had gescheiden, even geen rol meer speelde. Robbie huilde alsof hij al die tijd al had willen huilen, alsof hij eindelijk ergens was waar hij zichzelf kon zijn.
Matthy trok Robbie voorzichtig naar binnen, de deur achter hen sluitend, en hielp hem naar de bank. Hij ging naast hem zitten en bleef zijn arm rond Robbie houden, terwijl hij probeerde te begrijpen wat er allemaal in Robbie's leven was gebeurd.
"Vertel het me," zei Matthy zachtjes, zijn stem een kalm baken in de chaos van emoties die Robbie overspoelden.
Robbie haalde moeizaam adem, zijn lichaam nog steeds schokkend van de tranen. "Jamie... ze zei dat ik weg moest gaan. Dat ik naar jou moest komen. Dat er geen 'ons' meer is..." Zijn stem brak opnieuw, en hij wreef met zijn hand over zijn gezicht, de wanhoop voelbaar in zijn bewegingen.
Matthy knikte langzaam, hoewel hij wist dat er geen gemakkelijke antwoorden waren. "En jij... wat wil jij, Robbie?"
Robbie keek hem aan, zijn ogen rood van het huilen. "Ik weet het niet meer. Ik weet alleen dat ik jou niet los kon laten... al die tijd niet."
Matthy's hart brak een beetje bij die woorden. Hij had dezelfde gevoelens gehad, maar had geleerd om ze weg te stoppen, zichzelf wijs te maken dat het verleden was wat het was. Maar nu, met Robbie in zijn armen, voelde het alsof alles weer naar de oppervlakte kwam.
"Ik ben hier," zei Matthy zacht. "Wat er ook gebeurt, ik ben hier."
Ze zaten daar nog even in stilte, de zwaarte van hun gedeelde verleden en hun onzekere toekomst hangend in de lucht. Maar voor het eerst in jaren voelde het alsof ze tenminste op dezelfde plek waren—letterlijk en figuurlijk.
JE LEEST
About you | Mabbie
FanfictionWat als je het op 17 jarige leeftijd uitmaakt met je eerste vriendje omdat je aan de andere kant van het land gaat wonen, en je hem 13 jaar later ineens weer tegenkomt