Het was maandagochtend en de gangen van het UMCG waren gevuld met de gebruikelijke drukte van een nieuwe week. Matthy liep richting de IC, zijn gedachten al bij de patiënten die hij zou zien. Maar één naam bleef zich in zijn hoofd herhalen: Robbie van de Graaf.
Het hele weekend had hij op zijn werk doorgebracht, nauwlettend de vooruitgang van Robbie in de gaten houdend. Ondanks de afnemende complicaties bleef hij zichzelf ervan overtuigen dat zijn voortdurende aanwezigheid louter professioneel was. Robbie was een patiënt, niet meer dan dat.
Toen Matthy de IC binnenliep, voelde hij de bekende spanning in zijn borst. De beademingsmachine bij Robbie's bed klonk zachter dan voorheen, wat betekende dat de instellingen verder waren afgebouwd. De vitale functies op de monitor waren stabieler dan hij had durven hopen.
Even bleef hij bij de drempel staan, zijn blik gericht op Robbie. Zijn gezicht was minder opgezwollen, de zorgwekkende bleekheid had plaatsgemaakt voor een gezondere teint. Het leek erop dat de rust en de zorg hun vruchten begonnen af te werpen. Matthy haalde diep adem en liep naar het bed.
De nachtdienst had gemeld dat de sedatie die ochtend verder was afgebouwd. Het was nu afwachten tot Robbie langzaam zou ontwaken. Terwijl Matthy de status van de machines controleerde, hoorde hij plotseling een zacht geluid. Hij draaide zich om en zag hoe Robbie's ogen begonnen te knipperen, eerst langzaam, toen sneller, als iemand die zich een weg baant door een dikke mist.
Robbie's ogen openden zich uiteindelijk volledig, en hij keek verward om zich heen. Zijn blik was wazig, nog niet helemaal helder, maar hij probeerde duidelijk te begrijpen waar hij was. Matthy's hart klopte sneller, maar hij wist dat hij zijn emoties moest bedwingen. Dit was het moment waarop hij zich had voorbereid, maar niets kon hem echt voorbereiden op de realiteit.
In een rustige, professionele toon boog Matthy zich iets naar voren en sprak: "Meneer Van de Graaf, kunt u mij horen?"
Robbie's ogen bewogen langzaam in de richting van Matthy's stem. Het duurde enkele seconden voordat de herkenning doordrong, en toen knikte Robbie zwakjes. Zijn bewegingen waren traag, zijn gelaatstrekken nog verward, maar hij was wakker.
"Goed zo," zei Matthy, terwijl hij de opluchting in zijn stem probeerde te verbergen. "U bent in het ziekenhuis. U hebt een ongeluk gehad, maar u bent in goede handen. Hoe voelt u zich?"
Robbie probeerde iets te zeggen, maar zijn stem faalde hem. Matthy zag een korte paniek oplichten in Robbie's ogen, maar hij legde snel een geruststellende hand op zijn arm.
"Rustig maar," zei Matthy. "U hebt een tijdje aan de beademing gelegen. Het kan even duren voordat uw stem terugkomt. Probeer niet te praten. Kunt u knikken als u pijn heeft?"
Robbie schudde zwak zijn hoofd, al was duidelijk dat hij uitgeput was. Zijn ogen bleven Matthy's gezicht onderzoeken, alsof hij probeerde te begrijpen wie hij voor zich had. Matthy voelde een golf van spanning, maar hij dwong zichzelf kalm te blijven. Hij kon niet laten merken dat hij Robbie kende. Niet nu.
"Alles is in orde," ging Matthy verder, zijn professionele façade onwrikbaar. "Ik ben Dr. het Lam, uw behandelend arts. We houden u goed in de gaten, en we zullen er alles aan doen om u te laten herstellen."
Robbie knipperde opnieuw, zichtbaar moeite hebbend met het verwerken van de situatie. Zijn blik bleef nog even op Matthy rusten, voordat hij langzaam afgleed naar de rest van de kamer. Het leek erop dat hij zich niet herinnerde wie Matthy was, of in ieder geval niet kon plaatsen hoe ze elkaar kenden. Matthy voelde een mengeling van opluchting en teleurstelling. Dit maakte zijn werk eenvoudiger, maar er was ook een leegte, een gemis dat hij niet kon verklaren.
Matthy richtte zich weer op de medische kant van de situatie, controleerde de machines opnieuw en noteerde Robbie's respons in zijn dossier. Dit was wat hij moest doen: zich verliezen in de details, in de wetenschap, zodat hij niet hoefde na te denken over de jongen die hij ooit had gekend.
Op dat moment kwam een verpleegkundige de kamer binnen, haar gezicht toonde een vleug van verrassing toen ze zag dat Robbie wakker was. "Oh, hij is wakker! Dat is goed nieuws."
Matthy knikte kort en gaf haar instructies. "Ja, de sedatie is uitgewerkt. Laten we zijn vitale functies nauwgezet blijven monitoren. Zorg ervoor dat hij comfortabel blijft en vermijd te veel prikkels."
De verpleegkundige knikte en ging aan het werk, terwijl Matthy zich langzaam terugtrok uit de kamer. Hij wist dat dit nog maar het begin was, en dat er nog veel momenten zouden komen waarop hij zichzelf moest beheersen. Maar voor nu had hij zijn pokerface behouden.
Terwijl hij de gang opliep, voelde Matthy dat de last op zijn schouders nog niet lichter was geworden. Hij wist echter dat hij geen andere keuze had. Vanaf dit moment was hij niet meer Matthy, de jongen uit het verleden. Hij was Dr. het Lam, en Robbie was niets meer dan meneer Van de Graaf, een patiënt die hij moest helpen zoals iedere andere patiënt.
Twee hoofdstukken op een dag?? :)
JE LEEST
About you | Mabbie
FanficWat als je het op 17 jarige leeftijd uitmaakt met je eerste vriendje omdat je aan de andere kant van het land gaat wonen, en je hem 13 jaar later ineens weer tegenkomt