hoofdstuk 12; stilte

197 10 3
                                    

De deur viel met een zachte klik in het slot toen Matthy zijn kleine flat binnenstapte. De tocht door de gang, de lift naar de vijfde verdieping, alles had hij op de automatische piloot gedaan, zijn gedachten nog steeds vast in het gesprek met Robbie. Hij schudde zijn hoofd terwijl hij zijn jas over een stoel gooide en zich richting de woonkamer begaf.

De ruimte was klein maar functioneel ingericht, niets overbodigs, niets dat afleidde van de essentie. Een eenvoudige bank stond tegen de muur, tegenover een bescheiden televisiescherm, met een lage salontafel ervoor die meestal bezaaid was met medische tijdschriften en een paar oude boeken die hij nooit echt de tijd had genomen om te lezen. In de hoek van de kamer stond een enkele kamerplant, die hij af en toe water gaf als hij eraan dacht.

Matthy liet zich op de bank vallen, zijn armen langs zijn zij, zijn blik op het witte plafond gericht. De stilte in de flat was bijna oorverdovend, de enige geluiden kwamen van het zachte gezoem van de koelkast in de keuken en het geruis van de wind buiten. Hij voelde hoe de spanning langzaam van zijn schouders gleed, maar in plaats van verlichting voelde hij een holte, een leegte die hij maar al te goed kende.

Het flatje was altijd meer dan genoeg voor hem geweest. Als trauma-arts had hij een goed salaris, meer dan genoeg om ergens anders te wonen, ergens ruimer, luxer. Maar dat had hem nooit geïnteresseerd. Waarom zou hij in een groot huis willen wonen, als er niemand was om het mee te delen? Dit was alles wat hij nodig had—een plek om te slapen, om af en toe te eten, en om zichzelf voor te bereiden op de volgende lange werkdag. Hij had zich er altijd tevreden mee gevoeld, of dat had hij zichzelf wijsgemaakt.

De enige die ooit over de vloer kwam, was zijn moeder. Ze was altijd bezorgd om hem, vond dat hij te hard werkte, dat hij meer moest doen dan alleen leven voor zijn werk. Ze had geprobeerd hem te overtuigen om te verhuizen, naar een plek met meer licht, meer ruimte. Maar Matthy had altijd beleefd geweigerd. Dit was zijn leven, eenvoudig en overzichtelijk, zonder complicaties. Zo had hij het gewild—of beter gezegd, zo had hij geleerd ermee om te gaan na alles wat hij had meegemaakt.

Hij haalde diep adem en sloot zijn ogen, maar het beeld van Robbie's gezicht bleef op zijn netvlies gebrand. De vragen, de zorgen, de pijn in Robbie's stem. Het was alsof elke keer dat hij zijn ogen sloot, de herinneringen sterker werden, onontkoombaar. Wat had hij anders kunnen doen? Wat had hij moeten zeggen? Misschien had hij eerlijker moeten zijn, meer open moeten staan voor het gesprek, maar het voelde alsof elke stap dieper in dat verleden hem alleen maar zou verzwakken.

Hij zuchtte en stond op, liep naar de keuken en zette een kop koffie. Terwijl hij wachtte tot het apparaat pruttelend zijn werk deed, leunde hij tegen het aanrecht en staarde naar de tegels op de vloer. Dit was zijn toevluchtsoord, een plek waar hij normaal kon ontsnappen aan de hectiek van het ziekenhuis, waar hij niet voortdurend herinnerd werd aan de pijnlijke beslissingen uit zijn verleden.

Maar nu leek zelfs dat hem niet te lukken. Robbie's aanwezigheid, zijn woorden, hadden een barst geslagen in de controle die Matthy jarenlang had opgebouwd. De muren die hij had opgetrokken om zichzelf te beschermen, leken langzaam af te brokkelen, en hij wist niet hoe hij ze weer op moest bouwen.

Toen de koffie klaar was, schonk hij een kop in en liep terug naar de bank. Hij plofte neer, nam een slok en voelde de warme vloeistof door zijn keel glijden. Maar zelfs de bittere smaak van de koffie kon de bitterheid in zijn hart niet wegnemen. Hij legde de kop neer op de tafel en liet zijn hoofd in zijn handen zakken, zijn gedachten een warboel van herinneringen en emoties.

Dit was het leven dat hij had gekozen. Een leven zonder Robbie, zonder de complicaties van liefde en relaties, alleen zijn werk en de stille avonden in dit kleine, eenzame flatje. Maar nu, na al die jaren, begon hij zich af te vragen of het echt de juiste keuze was geweest. En of hij het aankon om door te gaan op deze manier, nu Robbie weer in zijn leven was, zelfs als slechts een patiënt.

Zijn gedachten werden onderbroken door het geluid van zijn telefoon die trilde op de salontafel. Hij pakte het apparaat op, keek naar het scherm, en zag de naam van zijn moeder. Een kort moment aarzelde hij, maar toen drukte hij op het groene telefoontje en bracht het toestel naar zijn oor.

"Hallo, mam," zei hij, zijn stem zachter dan normaal.

"Matthy, lieverd, hoe gaat het met je?" kwam de vertrouwde stem van zijn moeder door de lijn. Altijd bezorgd, altijd liefdevol, zelfs als hij haar dat niet altijd had laten zien.

Matthy sloot zijn ogen en liet de stilte even hangen voordat hij antwoordde. "Het gaat wel," loog hij, of misschien was het niet helemaal een leugen. Misschien ging het wel, op de manier waarop het altijd ging—gewoon doorzetten, doorgaan met het werk, het leven.

"Je klinkt moe," merkte ze op, zoals alleen een moeder dat kon doen.

"Het is gewoon druk op het werk, zoals altijd," antwoordde hij, het was zijn standaard antwoord, een manier om te vermijden wat hij echt voelde. Maar zelfs terwijl hij het zei, voelde hij dat zijn moeder door zijn façade heen prikte, zoals Robbie dat eerder die dag had gedaan.

"Matthy, als er iets is, je weet dat je altijd met me kunt praten, hè?" zei ze zachtjes, haar woorden gevuld met zorg en liefde.

Hij knikte, hoewel ze dat niet kon zien. "Ik weet het, mam. Bedankt."

Ze bleven nog even praten, over koetjes en kalfjes, over kleine dingen die hij normaal niet belangrijk vond, maar die nu een welkome afleiding boden van de chaos in zijn hoofd. Toen ze uiteindelijk ophing, voelde hij zich iets minder eenzaam, maar de leegte was nog steeds daar, sluimerend op de achtergrond.

Matthy zette de lege koffiekop weg, leunde achterover op de bank en staarde naar het plafond. Er was geen ontsnappen aan de realiteit, geen plek om zich te verbergen. Hij zou het onder ogen moeten zien, hoe moeilijk het ook was. Robbie was weer in zijn leven, en hoe graag hij het ook wilde, hij kon het niet meer negeren. Maar voor nu, in de stilte van zijn flatje, kon hij het nog even proberen.

About you | MabbieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu