Het was een zwoele zomernacht, de lucht doordrenkt met de geur van bloeiende lindebomen en het geluid van verre feestjes die langzaam wegstierven in de straten van Utrecht. Matthy liep langzaam door het park waar hij en Robbie vaak samen kwamen. Het park had iets geruststellends, iets vertrouwds. De bomen die fluisterden in de wind, de bankjes die vol zaten met herinneringen. Hier hadden ze gelachen, hier hadden ze hun eerste kus gedeeld. Hier was alles ooit begonnen.
Matthy's hart klopte hard in zijn borst terwijl hij naast Robbie op hun vaste bankje plaatsnam. Zijn handen trilden lichtjes toen hij zijn blik op de grond richtte. Hij voelde Robbie's ogen op hem gericht, maar hij durfde niet op te kijken. Hoe kon hij nu de juiste woorden vinden om het onvermijdelijke te zeggen? Het voelde alsof hij zichzelf verried, alsof hij iets kostbaars vernietigde.
"Robbie, ik... we moeten praten," begon Matthy, zijn stem schor en bijna onhoorbaar. Hij slikte, maar de knoop in zijn keel werd alleen maar strakker.
Robbie bleef stil, zijn ademhaling onregelmatig. Matthy voelde hoe de stilte tussen hen in steeds zwaarder werd, bijna ondraaglijk. Hij dwong zichzelf om door te gaan, om de woorden uit zijn mond te persen, ook al voelden ze als messen die in zijn eigen hart sneden.
"Ik ga naar Groningen," zei Matthy uiteindelijk, zijn stem brekend. "Ik ga geneeskunde studeren, en jij blijft hier in Utrecht. Bedrijfseconomie... dat is wat jij altijd wilde."
Robbie knikte, maar hij zei niets. Zijn ogen, normaal gesproken zo levendig en vol warmte, stonden nu dof, alsof het leven eruit was weggevloeid.
"Ik weet niet hoe we dit... hoe ik dit kan laten werken," ging Matthy verder, de tranen die hij zo hard probeerde tegen te houden, begonnen over zijn wangen te rollen. "Ik hou zoveel van je, Robbie, echt... maar ik weet gewoon niet hoe we dit op afstand kunnen volhouden. Ik ben nooit goed geweest in... in dit soort dingen. In emoties. In duidelijk maken wat ik voel."
Robbie's hand reikte naar die van Matthy, maar hij trok zich terug, alsof hij bang was om iets te breken dat al te fragiel was. "Matthy, we kunnen het proberen. We kunnen bellen, elkaar bezoeken..."
Maar Matthy schudde zijn hoofd, tranen vielen nu onophoudelijk op zijn broek. "Ik wil niet dat we langzaam van elkaar vervreemden. Dat het ophoudt zonder dat we het echt merken. Dat we op een dag wakker worden en beseffen dat we elkaar niets meer te zeggen hebben. Ik wil... ik wil dit beëindigen voordat het ons breekt."
Robbie's lippen trilden, maar hij zei niets. Zijn ogen glinsterden in het bleke maanlicht, en Matthy kon het niet langer verdragen om hem zo te zien. Hij stond abrupt op, zijn hart in duizend stukjes, en zette een stap achteruit.
"Ik... ik moet gaan," stamelde Matthy. Hij voelde zich verloren, de grond leek onder hem weg te glijden. Zonder op antwoord te wachten draaide hij zich om en begon te lopen, sneller en sneller, totdat hij bijna rende. De geluiden van de nacht vervaagden, het enige dat hij hoorde was het gebroken ritme van zijn eigen ademhaling en het snikken dat uit zijn keel opsteeg.
Toen hij eindelijk thuis kwam, stortte hij in op zijn bed, zijn kussen doorweekt van de tranen. De wereld voelde leeg aan zonder Robbie, alsof er een stuk van hem was weggerukt. Maar ergens diep vanbinnen wist hij dat hij het juiste had gedaan, hoe pijnlijk het ook was. Soms moest je iets loslaten om verder te kunnen gaan, om jezelf de kans te geven om te groeien, zelfs als het voelde alsof je hart nooit meer zou helen.
Matthy's toekomst lag in Groningen, een stad die op hem wachtte met nieuwe mogelijkheden en uitdagingen. Maar nu, in dit moment, voelde het alsof hij alles had verloren. De zomer zou eindigen, net als zijn tijd met Robbie, en het enige dat overbleef waren herinneringen die langzaam zouden vervagen, zoals de geluiden van die verre feestjes in de straten van Utrecht.
JE LEEST
About you | Mabbie
FanficWat als je het op 17 jarige leeftijd uitmaakt met je eerste vriendje omdat je aan de andere kant van het land gaat wonen, en je hem 13 jaar later ineens weer tegenkomt