hoofdstuk 20

101 11 0
                                    

Ik word gepakt aan mijn benen en word de grond in gesleurd. Ik gil het uit en stribbel tegen maar niets helpt. David pakt mijn hand maar hetgene wat mijn been vast heeft is te sterk. Ik val met een harde klap naar beneden. Ik kijk om me heen maar ik kan niets zien in het duister dat me omhelst. Weer voel ik iets aan mijn been. Ik trek mijn been weg en er ontsnapt een gil uit mijn keel. 'Het' kruipt over mijn benen helemaal tot mijn gezicht. Voor me zie ik twee rode ogen gloeien. Puur duister denk ik bij mezelf. Ik wil weg kruipen maar het houdt me vast. Ik wil schreeuwen tot ik geen adem meer krijg maar ik weet dat dat niets zal uitmaken. De rode ogen kijken me nog steeds aan met een duistere blik. Ik hoor het hard hijgen en voel zijn adem op mijn gezicht. Ik ben echt bang. Het verkent met zijn nagels rustig mijn gezicht terwijl ik mijn ogen sluit om zijn ogen niet meer te zien. Mijn hart begint sneller en sneller te klopen. Hij haalt zijn nagels weg. Voorzichtig doe ik mijn ogen open en de rode ogen zijn verdwenen. Weer ben ik alleen in het duister. Iets pakt plots mijn armen en sleurt me over de grond. De aarde onder me is ruw en hard met een aantal wortels die uitsteken. Ik word steeds verder mee gesleurd tot het mijn handen loslaat en voor me gaat staan. Deze keer is het één met paarse ogen. Het kijkt me zover ik kan zien onderzoekend aan. Ik voel me ongemakkelijk alsof het wezen me aan het keuren is. Een fel licht verblindt me waardoor ik mijn ogen dicht knijp. Rustig doe ik mijn ogen open. Als ik eindelijk gewend ben aan het licht kijk ik om me heen. Het wezen met paarse ogen is verdwenen. Ik bevind me in een soort ondergrondse grot van aarde. Ik ben omsingelsd door aarde. Ik kijk waar het licht vandaan komt maar ik lijk het maar niet te vinden. Als ik even achter me kijk en weer voor me kijk staat het wezen met paarse ogen weee voor me. Het wezen lijkt van hout te zijn gemaakt alsof het de stam van een boom is ofso. Het is een redelijk klein ventje maar ziet er best gevaarlijk uit. Hij doet zijn bovenste lip omhoog waardoor ik zijn tanden kan zien. Scherpe gele tanden die eruit zien als net geslepen messen. Op zijn schors steken allemaal korte takken uit met een een scherpe punt. Ik wil weg kruipen maar bij de kleinste beweging komt het dichter bij. Hoe kom ik hier in hemelsnaam levend uit? Achter het houtachtige wezen komen er steeds meer van de zelfde soort wezens tevoorschijn. Als ik achter me kijk staan er om me heen overal zo'n wezens. Allemaal met een gemene blik en vlijmscherpe tanden.Ze komen steeds dichter bij waardoor de kring rond om me kleiner en kleiner wordt. Ik kan hier niet weg.

ginger angelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu