11. Hidden

387 26 3
                                    

personages:

- Mariposa (ook wel Marie of Puntie genoemd)
-Michael (Vriendje van Mariposa)
-Alice (Beste vriendin van Mariposa 's moeder)
-Janneke (pleegzusje van Mariposa)
-Emma (beste vriendin van Mariposa)

P.O.V. Mariposa

Ik vind het nog steeds lastig om te bedenken dat Alice dood is. Ze was dan wel geen familie, maar zo voelde het wel. Ik heb haar niet lang gekend, maar ze heeft me altijd zo veel geholpen. Door haar begon ik mezelf te snappen en ook mijn verleden. Ik weet niet of ik zonder haar de Uchawi wel aan kan, maar ik zal het toch moeten proberen. Ik ben de laatste hoop.

'Hoe.. umh... voel je je?' Vraagt Michael, ik weet dat hij het moeilijk vindt om te vragen. Hij weet het antwoord waarschijnlijk al, ik weet dat hij eigenlijk wat anders wil zeggen. Wat hij bedoelt is: Heb je een schouder nodig om op te huilen? Maar dat is ook weer zo'n dom iets om te vragen. 'Ik... nouja ik voel me zo goed als dat je je kunt voelen in zo'n situatie, zeg maar.' Hij glimlacht, maar in zijn ogen zie ik een beetje wanhoop. Ik voel me niet fijn, maar hij ook niet. Zijn beste vriendin, of vriendinnetje nu dan, is een elf en zeemeermin. Hij is net samen met mij door een groep mannen met de dood bedreigt. Hij weet dat hij niet meer echt veilig is, er is altijd de kans dat ze hem meenemen als lokaas. Dit is ook echt niet makkelijk voor hem, en het is mijn schuld.

'Ik bel zo eerst Emma of ze ook komt, en daarna mijn moeder om te zeggen dat we in de bossen gaan kamperen, dat is nu denk ik het beste.' 'Zal ik ook doen.' Zegt Michael, terwijl hij zijn mobiel uit zijn zak haalt.

'Hey Em!' 'Hey Marie, hoezo bel je?' 'Umh... nou... ik vroeg me af of je mee wilde kamperen, er zijn namelijk wat dingen die we met je moeten bespreken.' 'Oké,ik vraag even of ik mag en dan kom ik zo wel, maar wie zijn we?' 'Michael en ik.' 'Weet hij-' 'Ja.' 'Ok, dan zie ik je zo, doeg!' 'Doeg!' Nu mijn moeder nog. Nu maar hopen dat het mag, niet dat haar beslissing echt impact heeft, maar toch.

'Met Janneke.' Hoor ik aan de andere kant van de lijn. 'Hoi Janneke, met Marie, is mam er ook?' 'Nee, hoezo?' ' ik wilde alleen even zeggen dat ik met Emma en Michael ga kamperen, wil je dat tegen haar zeggen?' 'Is goed,wanneer kom je weer thuis?' 'Weet ik nog niet.' 'Oké, doeg!' 'Doeg!'
Dat ging gelukkig makkelijk. Ik zal alleen zometeen nog wat spullen moeten ophalen, maar dat is niet zo'n probleem.

Ik wil mijn vleugels uitspreiden, maar bedenk me dat het niet zo'n goed idee is. Ik moet nu niet opvallen, dus het wordt lopen. Ik houd niet zo van lopen, maar op dit moment is het de enige optie.

Ik doe de achterdeur open en trek hem daarna weer zachtjes dicht. Ik zien niemand in het huis, daarom ga ik rechtstreeks naar boven. Onder mijn bed staat een koffer die ik vul met een paar sweaters, hemden, ondergoed, enzovoorts. Het boek over elfen en zeemeerminnen stop ik in het voorvak. Ik haal mijn gebroken ketting uit mijn broekzak. Ik ben opgelucht om te zien dat hij - na alles wat er is gebeurt- niet in meer stukken is gebroken. Ik zal een manier moeten vinden om de ketting te repareren, want leven zonder water aan te raken kan ik niet. Ik zou ieder moment van de dag moeten oppassen en als ik zou willen zwemmen in de zee, dan moet ik eerst een hele rustige plek vinden. Nee, dat wil ik niet, er moet een manier zijn.

Ik haal mijn fiets uit de schuur en blaas het stof eraf. Ik heb hem al een lange tijd niet meer gebruikt, maar nu is het wel handig. Dan kan ik sneller wegkomen - zonder dat ik vlieg of zwem-, en ik val ook nog eens minder op. Meestal vind ik het niet erg om op te vallen, maar nu, nu moet ik zijn als een stil meisje achter in de klas, onopvallend.

Ik prop mijn koffer in mijn bak, waar hij half uitsteekt. De tent, die ik nog snel van boven had gehaald, doe ik tussen mijn snelbinders. Opeens schiet het me te binnen dat het wel handig zou kunnen zijn om mijn ketting in mijn koffer te verstoppen. Ik schuif de ketting in het voorvak, ik zoek later wel een betere verstop plek.

Het fietsen gaat erg zwaar, maar ik kom gelukkig wel vooruit. Het meest irritante vind ik dat, zodra ik een beetje gang heb, ik voor een stoplicht stoppen moet. Ik snap dat die er voor de veiligheid zijn, maar zelfs al komt er geen enkele auto aan, moet ik stoppen. Ik vraag me af of ze in de elfen of zeemeerminnenwereld ook stoplichten hebben.

Als ik aankom op de plek waar ik met zowel Michael als Emma heb afgesproken, zie ik dat er al één tent staat. Die van Michael waarschijnlijk, hij is een echte kampeerder. Vroeger heeft hij ook op scouting gezeten. Misschien kan ik hem nu wat over de natuur leren, ik heb er namelijk een andere connectie mee dan hem.

'Zal ik je even helpen?' Vraagt Michael, hij heeft waarschijnlijk gezien hoe ik sta te klungelen met het ding. 'Graag.' Zeg ik opgelucht. 'Weet je trouwens hoelaat Emma komt?' 'Nee.' Zegt Michael, terwijl hij begint met het opzetten van de tent. Ik begin maar met het opblazen van de luchtbedden, die Michael heeft meegenomen.

Opeens voel ik een hand op mijn schouder. Een gil verlaat mijn mond en snel draai ik me om.








































































HiddenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu