18. Tell me the truth

294 19 4
                                    

Personages:

-Mariposa (ook wel Marie of Puntie genoemd)
-Michael (vriendje van Mariposa)
-Gabriël (pleegbroer van Mariposa)

P.O.V. Mariposa

'Hoe bedoel je?' Vraag ik, om Gabriël in de verwarring te brengen. 'Ik had altijd al een vermoeden, maar dit bevestigd het.' Zegt hij, meer tegen zichzelf dan tegen mij. 'Wat?' 'Deze brief.' Hij heeft de brief die ik kreeg op mijn verjaardag in handen. 'Zat jij de brief die Alice schreef te lezen?!' Vraag ik boos. 'Ik moest wel, ik wilde nou toch en keer weten wat je was.' Ik ga zitten op de grond. Als hij die brief heeft gelezen kan ik zoveel zeggen, maar hij zal me dan toch niet geloven. Ik ben te moe om een excuus te verzinnen. 'Ik weet dat je het gaat ontkennen...' Begint hij, maar ik onderbreek hem al. 'Het is waar.' Hij kijkt me met grote ogen aan, hij had dus een excuus verwacht. 'Dus het is echt zo?' Ik knik en kijk naar de grond. 'Jij bent dus een elf en zeemeermin!' 'Stil! Niet zo hard schreeuwen man, straks hoort Anna het.' 'Sorry.'Mompelt hij. ' Laat eens zien.' 'Wat?' 'Je staart en vleugels, ik wil ze zien.' Zegt Gabriël vol enthousiasme. 'Dat kan niet.' 'Waarom niet?' 'Mijn ene vleugels is geknakt, het doet ontzettend veel pijn, vrijdag ga ik met Michael op zoek naar een heler.' 'Het vriendje weet het dus ook.' Hij zegt het alsof hij een logboek bijhoud. Misschien doet hij dat ook wel, maar nu maakt dat even niet uit. Ik kijk hem verbaasd aan, hoe weet hij dit allemaal. 'Denk je nou echt dat ik zo dom ben, ik mag wel niet boeken slim zijn, maar ik ben wel leven slim. Als je begrijpt wat ik bedoel.' Ik heb geen idee wat "leven slim"is. Waarschijnlijk dat hij goed kan handelen in bepaalde situaties die voorkomen in het dagelijks leven? 'Ik zei ook niet dat je dom was, het verbaasde me gewoon dat jij zoveel weet en niet eens echt schrikt ofzo.' Hij kijkt me stompzinnig aan, maar dat negeer ik. 'Kan ik vrijdag mee?' 'Nee.' 'Waarom niet, het ziet ernaar uit dat je wel wat hulp kunt gebruiken.'Hulp kan ik inderdaad gebruiken, maar niet van hem. Ik kon altijd al goed met Gabriël opschieten, het enige probleem was dat hij hier bijna nooit thuis kwam, maar nu is hij er wel. Ik wil hem niet ook in gevaar brengen. 'Je weet niet half hoe gevaarlijk het is, hoe gevaarlijk ze zijn.' 'Wie zijn ze?' 'De Uchawi.'

Gabriël weet mijn geheim, weet wie ik ben. Hij had al een vermoeden en ik heb die bevestigd. Nou ja, niet ik, de brief. De brief was dus niet goed genoeg verborgen, het is dus mijn eigen schuld dat hij weet wie ik ben, wat ik ben. Misschien komt het wel van pas, dit is de eerste keer dat de Uchawi mijn "echte" identiteit niet heeft verraden. De Uchawi heeft dus geen idee dat Gabriël mijn geheim weet, dat zou nog eens een heel groot voordeel kunnen zijn. Daar moet ik gebruik van maken, maar wel op een manier waardoor hij geen gevaar loopt. Ik kan niet nog een keer de dood van iemand op mijn naam hebben. Ik wil niet dat er nog iemand door mij in het ziekenhuis belandt. Ik zal voorzichtiger moeten zijn en de mensen waarmee ik om ga zal ik moeten beschermen met mijn leven. Ik ben het zat dat de Uchawi mijn leven terroriseert en binnenkort zal ik daar voorgoed een einde aan maken. Eerst zal ik weer goed moeten trainen. Ik moet sneller worden, slimmer en beter in alles wat ik al kan. Want nu weet ik het zeker, de Uchawi is puur kwaad.

Ik loop de eetkamer in en schuif bij de tafel aan. Gabriël kijkt naar mij en steekt zijn duim op. Waarom begrijp ik niet goed, maar ik steek mijn duim ook maar op. Als een bevestiging, voor... iets. Anna kijkt me verdacht aan, alsof ze iets van plan is. Ik begrijp het niet en negeer het daarom maar. Ik zit aan het hoofd van de tafel, links van met zit Gabriël en rechts Anna. 'Wie wil er wat water?' Vraagt Anna, terwijl ze naar mij kijkt. Ik schud mijn hoofd, dat is veel te gevaarlijk. 'Jij, Gabriël?' Ook hij schudt zijn hoofd terwijl hij knipoogt naar mij. Hij is heel klunzig soms, en dat weet hij ook. Waarschijnlijk neemt hij, uit voorzorg, geen water. Daar ben ik hem dan ook erg dankbaar voor.

Anna loopt met twee glazen water vlak langs me. Ik ontwijk ze nog maar net. Geschrokken kijk ik naar Anna, die een gemeen glimlachje op haar gezicht draagt. Heeft ze me door? Vragend kijk ik haar aan, maar ik wordt afgeleid door Gabriël die op mijn arm tikt. 'Wat heeft zij?' Fluistert hij in mijn oor. 'Geen idee, maar het bevalt me niet.' Antwoord ik zachtjes. 'Zou... zou ze het weten?' Vraagt hij. 'Ik hoop het niet.' Zeg ik terwijl ik een stuk vlees aan mijn vork prik. Anna's glas water staat erg dicht bij mij, waardoor ik gedwongen ben dichter naar Gabriël toe te schuiven. Misschien heeft Anna door, dat ik de laatste tijd nooit meer water aan raak. Als ik haar was zou ik het ook verdacht vinden. Maar ik ben haar niet, en hoop dat ze er dan ook niet zo over denkt.

Anna tilt haar glas op en ik kijk verschrikt naar de druppen water die aan haar glas hangen. Ze is iets van plan, ik voel het gewoon. Met een klap valt het glas stuk op de tafel. Het moet wel erg raar zijn gevallen, want zoveel ruimte zit er niet tussen haar en de tafel. Ze kijkt me aan terwijl het water me nadert. Ik wil mijn stoel naar achter schuiven, maar het lukt niet. Anna's voet zit om mijn stoelpoot geklemd. Angstig kijk ik naar Gabriël. De eerst drup valt op mijn been. Ik heb nog maar een paar seconden, ik moet hier weg. 'Anna!' Zegt Gabriël. Hij trekt mijn stoel naar achteren en ik ren naar boven. Gabriël loopt achter me aan.

Nog net op tijd spring ik op mijn bed. 'Dat was kantje boord.' Zeg ik opgelucht, Gabriël blokkeert de deur en kijkt vol fascinatie naar mijn zeeblauwe staartvin. 'Wauw.' Zegt hij, zijn ogen glunderen. 'Laat me erin!' Roept Anna vanaf de gang. Met haar vuisten slaat ze op mijn deur. 'Laat me erin!' Roept ze nog een keer. 'Wat moet je?' Vraagt Gabriël. 'Ik wil weten waarom ze geen water meer aanraakt!' 'Ga weg!' Roep ik boos. 'Nee! Laat me erin!' Ik hoor meer voetstappen op de gang. 'Wat is er aan de hand?' Vraagt mijn (pleeg)vader. 'Ze laten me er niet in.' Zegt Anna tegen hem, op een zielig toontje. 'En wie zijn ze?' Vraagt mijn (pleeg)vader. 'Gabriël en Mariposa.' 'Misschien willen ze gewoon even bijkletsen, laat ze maar.' Zegt hij en hij loopt weg. Ik hoor Anna op de gang brommen en vervolgens loopt ze weg. Ik stoom mezelf snel droog, waardoor mijn benen weer verschijnen. Met een mond vol tanden kijkt Gabriël me aan. Hij wist waarschijnlijk niet dat ik krachten had. Trots glimlach ik naar hem.

'Hoe gaat het met Emma?' Ik bel met haar moeder. 'Ze ligt in een coma.' Zegt ze, ik kan aan haar stem horen dat ze haar tranen probeert te bedwingen. 'Het komt wel goed, Emma is een vechter.' Zeg ik om haar gerust te stellen. 'Weet ik.' 'We moeten hoop hebben, want alleen dan zullen we door kunnen gaan.' 'Wat ben jij toch een wijze jonge meid.' Zegt Emma's moeder. Ik hoor voetstappen op de gang en aangezien het stampende voeten zijn neem ik aan dat het Anna is. 'Dankjewel. Ik moet helaas ophangen, maar echt ontzettend veel sterkte. Wilt u mij bellen als Em wakker wordt?' 'Bedankt, zal ik doen.' 'Doeg.' 'Doeg.'

'Wat?' Vraag ik als Anna om de hoek van mijn deur gluurt. Ze kijkt me boos aan. 'Jij bent boos?!' Roep ik tegen haar. Ik begin echt kwaad te worden, ik ben haar zat. Ik ben de afgelopen tijd zo tolerant geweest, maar nu kan ik het niet meer hebben. 'Jij gooit water over mij heen en dan word jij boos?' Zegt ik geagiteerd. 'Jij verteld me niet eens wat er is.' Zegt ze gefrustreerd. 'Er is niks! Hoe vaak moet ik het je nou nog zeggen!' Ik begin mijn stem te verheffen, wat niet de bedoeling is. 'Er is wel wat en Gabriël weet het ook!' 'Niet!' 'Wel!' 'Wie denk je dat het beter weet, degene die mij beschuldigt en nat maakt, of de persoon zelf. Ik weet wel wie, de persoon zelf, ik dus!' Ik sta op en loop dreigend op haar af. 'En nu mijn kamer uit!' Schreeuw ik, maar ze geeft niet op. 

Ze heeft een glas in haar handen en kijkt me aan gemeen aan. Ze gooit het glas, dat gevuld is met water over me heen. Het water druipt van mijn neus af en mijn kleren zijn doorweekt. 'Weg!' Roep ik, maar ze gaat niet. Ze moet uit mijn kamer, voordat ik transformeer. Ze kijkt me afwachtend aan. 'Mijn kamer uit, nu!' Roep ik nog een keer. Ze blijft staan en verroert zich niet. Ik heb nog maar een paar seconden om wat te bedenken. Wat moet ik doen?

HiddenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu