12. The truth

345 23 2
                                    

Personages:

-Mariposa (ook wel Marie of Puntie genoemd)
-Emma (beste vriendin van Mariposa, ook wel Em genoemd)
-Michael (vriendje van Mariposa)
-Alice (Was de beste vriendin van Mariposa 's overleden moeder)

P.O.V. Mariposa

'Je liet me zonet echt behoorlijk schrikken.' Zeg ik tegen Emma. We zitten op het tweepersoons luchtbed en kijken toe hoe Michael onze tent aan het opzetten is. 'Maar wat was er nou dat jullie mij zo nodig moesten vertellen?' 'Dat hoor je wel als we klaar zijn met de tenten en alles, oké?' Ze knikt, ik denk dat ze ondertussen wel begrijpt dat het ernstigs is.

'Ze... Dus Alice is....' Ik knik, ze durft het woord dood niet meer uit te spreken en dat snap ik wel. 'Er is ook een heel klein beetje goed nieuws.' Zegt Michael, die ons wat probeert op te beuren. Emma kijkt hem vragend aan. 'Marie en ik zijn nu een stel.' Hij zegt het met een glimlach op zijn gezicht, waardoor Emma toch een beetje moet lachen. 'Gefeliciteerd, jonge.' Zegt Emma op een half sarcastische toon. En weer is het Michael gelukt op de boel op te vrolijken, hoe doet hij dat toch?

'Ik moet jullie beide eigenlijk nog wat vragen.' Zeg ik, terwijl ik ze diep in de ogen aankijk. 'Vertel.' Zegt Emma, die langzamerhand nieuwsgierig wordt. 'Willen jullie mij helpen met het trainen van mijn krachten? Ik moet klaar zijn voor de Uchawi.' Beide knikken enthousiast. Ik zal eerst moeten beginnen met het ontwikkelen van mijn elfen krachten, aangezien ik nog steeds niet weet hoeveel meermin krachten ik hebben zal. Alice heeft niet de kans gehad om me dat te vertellen.

Emma licht tegen mij aangekropen. De wind huilt zachtjes. Slapen lukt me niet, ik kan mijn gedachten maar niet stil krijgen. Telkens denk ik aan Alice, aan de Uchawi, aan iedereen die op mij rekent. Ik weet niet of ik dit wel kan, ik ben ook nog maar een kind. Dat klinkt wel heel cliché, maar het is wel zo. Als alles goed zou gaan - en ik de Uchawi zou verslaan- dan is er als nog het ding: Waar ga ik wonen? Ik zou misschien in de zee kunnen gaan wonen, of in de elfen wereld. Of ik zou bij de mensen kunnen blijven. Er is zoveel dat ik nog niet weet, over wie ik nou echt ben, over mijn krachten, over mijn ouders, over mijn wereld. Soms is het teveel voor me, dan kan ik het even niet meer bevatten. Ik wist altijd al dat ik anders was. Toen ik voor het eerst mijn vleugels doorkreeg had ik zoveel onbeantwoorde vragen, en toen ik mijn staart ontdekte ook. Ik mag wel ouder zijn nu, maar ik ben nog geen slof wijzer, of wat dat spreek woord ook maar zijn mag.

Ik doe mijn ogen open door een geluid, het is alsof er iemand tegen mijn tent aankwam. Ik heb geen idee wanneer ik in slaap ben gevallen, maar dat doet er nu niet toe. Ik gris mijn zaklamp uit mijn koffer en rits de tent heel langzaam open. Emma heeft niets door en slaapt rustig verder. Voorzichtig schijn ik met mijn zaklamp naar buiten, niets. Langzaam stap ik uit de tent, mijn hart klopt in mijn keel. Misschien was het beter geweest om in de tent te blijven, maar daar is het nu al te laat voor. Met de zaklamp schijn ik om me heen. Ik zie niemand. Ik schijn op elk puntje van de tent, misschien was het gewoon een blad? Of een tak die tegen de tent aan ritselde? Ik zet mijn zaklamp uit en zet één voet in de tent. Plots hoor ik het geluid weer. In een rap tempo stap ik uit de tent en schijn ik mijn licht op de plek waar het geluid vandaan kwam. In de verte zie ik de schim van een man. Een zachte gil ontsnapt mijn mond. Hoe? Hoe hebben ze ons zo snel gevonden. 'Emma!' Een zacht gegrom komt uit de tent vandaan. 'Emma!' Zeg ik harder. 'Hm... Wat?' 'Er staat een man verder op, misschien iemand van de-' Ik hoef mijn zin niet eens af te maken. Emma schiet overeind, pakt haar zaklamp en stapt de tent uit.

We lopen langzaam op de man af. Ik maak me klaar om mijn krachten te gebruiken. Zachtjes tik ik Emma aan met mijn elleboog. Ze zet haar zaklamp aan en ik doe hetzelfde. We schijnen op de man. Al snel draait hij zich om en verschijnen er contouren van een gezicht. Hij knijpt zijn ogen samen en kijkt ons aan. 'Wat doen jullie buiten?' Ik herken zijn gezicht niet, maar zijn stem wel. 'Michael?' Vraag ik voorzichtig. 'Ja.' Antwoord hij. Ik hoor een Emma zuchten, ook zij is opgelucht dat het Michael maar is. De vraag is nu nog steeds, wat doet hij buiten?

HiddenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu