24. The final battle part 2

234 16 2
                                    

Personages:

-Mariposa (geheime identiteit: Marie Tree)
-Alice (was de beste vriendin van Mariposa's moeder)

-Emma (Mariposa's beste vriendin)

P.O.V. Mariposa

Blaffende honden staan onder de luchtschacht. Ik kruip verder, ook al weet ik dat het geen zin meer heeft, ook al weet ik dat alle hoop verloren is. Deze strijd valt niet meer te winnen.

De luchtschacht begint hard te kraken. Voetstappen van bewakers naderen. Een gil ontsnapt mijn mond, terwijl ik - samen met een deel van de luchtschacht- naar beneden val.

Mijn haar zit door de war, waardoor mijn roze pluk te zien is. Met grote ogen kijken de bewakers eerst naar mijn vleugels, die zee blauw zijn en dan naar mijn roze pluk haar. Voor een kort moment kijken ze naar elkaar.

Ik voel iets kouds en plakkerigs op mijn achterhoofd. Ik strijk er met mijn hand langs, die vervolgens volledig onder het bloed zit. Ik begin een beetje duizelig te worden. De luchtschacht moet tegen mijn hoofd geknald zijn. Versuft kijk ik naar de bewakers. Ze pakken allebei een arm vast. Ik kijk ze aan en ben te misselijk om iets uit te halen. Ik hoor druppels bloed op de grond kletteren. Mijn oren suizen en mijn oogleden voelen zwaar aan. Ik word weggesleept door de twee bewakers. Sterretjes verschijnen voor mijn ogen, ik weet zeker dat ik niet lang meer mijn bewustzijn zal behouden. Een traan rolt over mijn wang, een traan met vele betekenissen. De dood van Alice, Emma die door mij in het ziekenhuis ligt, de mensen die ik door mijn falen teleurstel en praktisch het doodvonnis geef. Ik stopmijn gezicht half in mijn shirt, waardoor mijn wang weer droog wordt. Langzaam wordt alles zwart, ik heb te veel bloed verloren.

Ik open voorzichtig mijn ogen, bang voor wat er komen gaat. Mijn hoofd bonkt als een gek. Het licht - dat van tl-buizen komt- brand in mijn ogen. Ik knipper een paar keer op aan het felle licht te wennen. Mijn handen zitten vastgeketend. Het lukt me niet om ze te bewegen. Ik zit vast, ik kan geen kant op. Een claustrofobisch gevoelt vestigt zich in mijn gedachten. De ruimte -waarin ik zit- is beangstigend en geeft me kippenvel. Het verbaasd me dat ik nog leef.

Onder mij ligt een rode plas, vermoedelijk bloed dat uit mijn wond is gestroomd. Bang om te falen ben ik niet meer, de enige angst die ik nog heb is de dood, die op mij te wachten staat. Nog steeds vraag ik mij af, waarom. Waarom leef ik nog? Waarom hebben ze mij niet meteen gedood? Uit angst begin ik te stribbelen, ik probeer mezelf te bevrijden. Het ijzer uit mijn handboeien snijdt in mijn huid. Een steek van pijn gaat door mijn lichaam heen. Toch ga ik door. Ik moet hier weg! Mijn leven mag niet geboeid eindigen.

Mijn polsen bloeden, maar ik houd niet op. Ik moet hier wegkomen. Het geluid van een krakende deur bereikt mij. Ik begin nog harder te trekken aan mijn armen. De huid op mijn polsen brandt. Een angstkreet ontsnapt mijn mond. Ik kom hier niet weg, ik moet slimmer zijn.

'Hallo, Mariposa.' Zegt een man. Hij spreekt de "s" sissend uit, alsof hij een slang is. Hij lijkt op het koperen standbeeld dat voor het Uchawi hoofdgebouw staat. Hij kijkt me recht in mijn ogen aan. In zijn ogen zie ik geen enkel teken van emotie. Geen enkel teken van schuldgevoel, niet voor de dood van mijn moeder, niet voor de dood van Alice en ook niet voor de vergiftiging van Emma. Niets. Ik draai mijn hoofd opzij om de blik van de man te vermijden.

'Wat is er, Mariposa? Ben je bang?' Zegt hij. Zijn stem is zwaar, bijna duister. Met zijn hand draait hij mijn hoofd naar hem toe. Zijn lange nagels schrapen over mijn huid. 'Laat me los.' Zeg ik. Ik probeer te klinken alsof ik sterk ben, alsof ik niet bang ben. Maar dat ben ik wel. Ik ben zo bang, het angstzweet staat op mijn voorhoofd.

'Mariposa toch, je wet toch dat ik dat niet kan laten gebeuren.' 'Waarom niet?' Zeg ik. Hij laat zijn gezicht naar me toe komen. Ik kan zijn adem ruiken, ik voel de warmte van zijn lichaam. 'Omdat ik je nodig heb.' Zegt hij zacht. 'Blijf ui-' Ik kan mijn zin niet afmaken. Hij legt zijn vinger op mijn mond. 'Zwijg.' Zegt hij op een strenge, bijna dwingende toon. Hij haalt de vinger van mijn mond af en blijft met zijn gezicht voor het mijne hangen. Ik verzamel speeksel in mijn mond. Ik spuug op hem. Het speeksel landt in zijn oog. Een kwade blik verschijn op zijn gezicht. De palm van zijn hand slaat hard in mijn gezicht. Het doet ontzettend veel pijn, maar dat laat ik niet zien. Ik zet een poker-face op. Ik weet nu hoe ik hem kwaad kan krijgen en dat is nou net het voordeel wat ik nodig heb om te ontsnappen.

Met de zijkant van zijn hand haalt hij het speeksel uit zijn oog. Hij draait om en loopt bij me vandaan. 'Ik ben zo terug, dus probeer maar niets uit te halen.' Door het geluid van zijn stem krijg ik kippenvel. Mijn oog valt op een controle paneel, dat me nog niet eerder is opgevallen. Ik moet een manier zien te vinden, waarbij de handboeien losgaan. En dat zou nog wel eens dé manier kunnen zijn.

De deuren gaan langzaam dicht. Hoe ik het paneel ga bereiken weet ik niet. Ik weet ook niet welke knop mij zal bevrijden, maar ik kom er wel achter. Ik bedenk wel iets, dat moet wel.

Ik kan proberen om telekinese te gebruiken, daarmee zou ik knoppen kunnen indrukken. Het zal wel erg zwaar worden, aangezien mijn handen vastzitten en ik barstende hoofdpijn heb. Maar ik moet het proberen. Het risico is groot, ik kan elk moment gesnapt worden, ik kan mezelf doden door op een verkeerde knop te drukken, er is ontzettend veel dat mis kan gaan. Toch is er een kans dat ik mezelf en de rest van de magische wereld bevrijd. En die kans moet ik met beide handen aangrijpen. Langzaam krijg ik weer hoop. Adrenaline stroomt door mijn lijf, ik ga het halen.

Ik concentreer me op het grote ijzeren paneel. Er staat iets op, al kan ik niet lezen wat. Er staan zo'n vijftien knoppen op, wat ik nog erg mee vind vallen. Ik begin me op alle knoppen tegelijk te focussen. Het kan zo'n drie uitkomsten hebben. Ik kan kortsluiting veroorzaken en dan weet ik niet wat er zal gebeuren. Er is ook een kans dat ik vrij kom. Maar de derde uitkomst baart me de meeste zorgen. Want dit kan ook mijn dood zijn.

Rustig adem ik in en uit. Ik moet kalm blijven, ik moet me concentreren. Ik focus me volledig. In de verte hoor ik krakende scharnieren, ik zal op moeten schieten. Adem in. Adem uit. Nu! Zo goed en kwaad als het gaat gebruik ik mijn telekinese.

De knoppen worden tegelijk ingedrukt. Ik hor een vaag geluid, alsof de stroom uit valt. Ik heb kortsluiting veroorzaakt. Ik voel dat de boeien losser gaan zitten. Ik ben vrij. Of, nou ja, nog niet helemaal.

De Uchawi leider komt op me afrennen. Hij heeft een stuk of tien man bij zich. Allemaal rennen ze op me af. Ik ben niet sterker, maar misschien ben ik wel slimmer. Ik duik opzij, waardoor één van de mannen valt. Ik voel de adrenaline door mijn lijf stromen.

Ik ren voorbij een paar mannen en kom bij de deuren, waarvan de scharnieren zo erg kraken. Ik beuk tegen de deur aan en ren door. Verschillende mensen kijken mij even raar aan en hebben dan door dat ik het ben, de gevangene, de uitverkorene, ik ben Mariposa.

Alarmen gaan af. Felle rode lichten vullen de ruimtes. Ik ren door en stop niet. Ik zal niet stoppen voordat ik buiten ben. Het zweet staat op mijn voorhoofd. Ik hijg hard en steken in mijn zij geven aan dat ik zou moeten stoppen met rennen. Toch ren ik door.

Ik ren door de deuren heen. Ik ben buiten. Het licht brand aan mijn ogen. De frisse lucht vult mijn longen. Ik weet niet hoelang ik vast zat, maar wat ik wel weet is dat ik hier weg moet. 'Stop!' Roepen een paar van de mannen. Ze lijken niet op te geven. Ze blijven me maar achterna komen. Het zijn niet alleen meer die tien man die mee rennen, er zijn ook een heleboel "gewone" Uchawi elfen.

Ik ren door een bos heen. Bladeren snijden in mijn armen en takjes blijven haken in mijn haar. Ik stop niet en kijk niet om. Het enige wat ik hoor is het gebonk van voetstappen, die achter mij aan zitten. Die mij willen doden. Ik luister hun ademhaling, die net zo hijgerig is als de mijne. Op die dingen na is het gevaarlijk stil. Geen enkele vogel fluit, geen enkele krekel die... Wat doen krekels eigenlijk? Ik moet geconcentreerd blijven. Ik moet mezelf niet afleiden, ik moet rennen en niet opgeven.

Met blote voeten stap ik door de modder. Het verbaasd me dat ik niet transformeer. Grote plassen water liggen in de verte. Ik ren verder.

Ik sta tussen de waterplassen, dat op kleine meertjes lijken, in. Ik stop, verder rennen lukt me niet meer. Met mijn handen steun ik op mijn knieën terwijl ik hard zucht. Mijn hart bonkt als een gek, maar ik ben nog niet van de mannen af. 'Mariposa toch, denken dat je zomaar kan wegrennen.' Zegt een van de mannen bijna lachen. Hij doet alsof hij niet moe is, maar ik weet wel beter. De leider loopt op me af. 'We hebben haar niet meer nodig.' Zegt hij. Samen met zijn mannen rent hij op me af. Vermoeidheid maakt plaats voor angst. 'Blijf bij me vandaan!' Schreeuw ik zowel angstig als waarschuwend. Ze luisteren niet.

Concentreer je, Mariposa, denk ik bij mezelf. Ik haal me alles wat ik de afgelopen tijd heb geleerd weer voor de geest. De mannen komen met luid gestommel op me af en kijken me aan, alsof ik ongedierte ben. 'Blijf uit mijn buurt!' Roep ik nog één keer, maar weer wordt er niet naar geluisterd.

Met mijn handen vorm ik een enorme muur van water. De mannen kijken er verschrikt naar. Ik sluit ze in, door middel van de "watermuur". Ik zal hulp moeten inschakelen, want alleen houd ik dit niet lang meer vol.

HiddenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu