20. Secret society

272 21 3
                                    

Personages:

-Mariposa (geheime identiteit: Marie Tree)
-Arizona (klein elfenmeisje)
-Ellenoor (moeder van Arizona, volwassen elfenvrouw)
-Christiaan (volwassen elfenman)

P.O.V. Mariposa

Nu ik in de elfen wereld ben is de kaart gestopt met weg wijzen. Ik had het gevraagd me naar een heler te brengen, maar blijkbaar werkt het niet "binnen de magische grenzen". Dat neem ik tenminste aan. Het is erg rustig op de straat, hier en daar lopen wat mensen en op elke hoek staat een bewaker. Allen dragen ze een tattoo. Mijn roze pluk haar heb ik bedekt met mijn blonde haren. Ik zal toch iemand de weg moeten vragen, anders kom ik nergens. Ik besluit het aan een oude vrouw te vragen. Ze heeft gele vleugels en een fel gele pluk zit in haar grijze haar. Ik herinner me vaag iets over 1,2 of 3 krachten. Ze is dus niet heel krachtig, daarom is ze er waarschijnlijk nog. Ze vormt geen gevaar.

Voorzichtig stap ik op haar af. 'Mevrouw,' Begin ik, ik... ben op zoek naar een heler, kun u mij helpen?' Ze kijkt me verward aan en bestudeert me even. 'Waarom moet jij naar een heler, kind?' 'Mijn vleugels, ze, ze doen pijn.' Zeg ik. Ze bekijkt ze aandachtig. Ze gaat achter me staan en ik voel de warmte van haar adem op mijn rug. 'Verrader!' Roept ze opeens. Twee bewakers komen op mij af rennen. Ik doe het enige wat ik kan doen. Wegrennen! De bewakers zijn groter dan ik, sneller en veel veel sterker. Ik zal deze voorsprong niet langer kunnen behouden. In de verte zie ik in een steegje een man staan die me wenkt. Nergens zie ik een teken van de Uchawi op hem, dus voor nu moet ik het maar vertrouwen.

De bewakers komen steeds dichter bij. Ik trek een eind sprintje naar het steegje.De man trekt een deur open en ik ren naar binnen. Ik beland in een klein zaaltje. De vloer is van eikenhout en de muren zijn aqua blauw. Aan het plafond hangt een kroon luchter. 'Volg me.' Zegt de man, ik hoor de angst in zijn stem. Snel ren ik achter hem aan. Ik volg hem en ren de trap af. We belanden in een gang met meerdere deuren. Één daarvan trekt hij open en hij wijst naar een luik. 'Ga daar naar binnen, ik ben zo terug. Hij sluit de deur en ik open het luik. Ik hoor hem de trap nog opstormen. Snel spring ik in het luik. 'Wie is dat?' Vraagt een klein meisje. Ik kijk haar aan. Haar ogen zijn prachtig groen en haar haren zijn dezelfde kleur. 'Ik ben...' Ik twijfel even. Zal ik zeggen dat mijn naam Mariposa is? 'Mijn naam is Arizona.'Zegt het kleine meisje. Haar moeder staat achter haar en kijkt me vriendelijk aan. 'Ik ben Ellenoor.' Zegt de moeder. Het valt me nu pas op hoeveel mensen hier zitten. De rest stelt zich ook voor, ik probeer de namen in mijn hoofd te stampen, maar dat is niet gemakkelijk. Dan wordt het luik opengetrokken. 'Kom er maar uit.' Zegt de man die mij zojuist heeft gered. 'Bedankt.' Zegt ik. Hij lacht vriendelijk naar mij.

Ik volg de man en de rest van de groep naar een kamer. Er is geen enkel raam, maar er staat wel een grote hoekbank. Ook staan er meerdere boekenkasten, waarvan elke plank is overladen met boeken.Ik ben nieuwsgierig naar wat voor boeken het zijn. 'Waarom zat de Uchawi achter jou aan?' Vraagt Arizona, het kleine meisje. 'Ik...' 'Laat haar maar even, Arizona. Ik wil eerst even met haar spreken.' Zegt de man op een vaderlijke toon. 'Wat is je naam?' Vraagt hij.Ik kijk hem een beetje angstig aan. Kan ik hem vertrouwen? Wat er net met die oude vrouw is gebeurt heeft me aan het denken gezet. Ik moet oppassen. 'Je hoeft het niet te zeggen hoor, maar weet dat je mij en de rest van de groep kunt vertrouwen.' 'Mariposa.' Zeg ik dan. Iedereen kijkt me stomverbaasd aan. 'Dé Mariposa?' Vraagt Ellenoor, de moeder van Arizona. Ik knik. 'Ik ben opzoek naar een heler.' Zeg ik terwijl ik de nep vleugels van mij rug verwijder en mijn echte vleugels spreid. 'Prachtig.' Hoor ik iemand mompelen. Ik begin langzaam te blozen. Om snel van onderwerp te veranderen vraag ik de man naar zijn naam. 'Christiaan, maar noem me maar Chris.' 'Aangenaam.' 'Het is een eer.'

Ik ben er inmiddels achtergekomen dat deze mensen allemaal tegen de Uchawi zijn. Ze schuilen, omdat ieder van hen alleen al door te zeggen dat ze op mij wachten, ze ter dood veroordeelt kunnen worden. Het klinkt zo raar, ze wachten op mij. Ik ben zo lang geleden voorspeld, mijn toekomst staat al voor een groot deel vast. Als ik tenminste de juiste keuzes maak. 'Weet je?' Zegt Chris 'Wat weet ik?' 'Ik... hoe zeg ik dit respectvol... had je ouder verwacht.' 'Oh... waarom?' 'Nou, voor zo'n jonge meid is het heel veel om te verwerken.' Ik knik, dat is ook zo. Maar als ik ouder was geweest was het even moeilijk geweest. Ik had het dan alleen beter kunnen controleren. 'Ik...'Ik durf het bijna niet te vragen, maar weet dat het moet. 'Zou u mij kunnen helpen, mij kunnen trainen.' Hij knikt. 'Tuurlijk, ik zal het straks ook aan de anderen vragen. Dan kunnen we je in al je elfen krachten trainen. Maar hoe zit het nou met je vleugel?' Hij kijkt naar mijn geknakte vleugel. 'Ik weet wel iets.' Zegt hij en hij loopt naar de keuzen. 'Mariposa?' Arizona kijkt me met grote ogen aan. 'Ga jij ons bevrijden?' Ik kijk haar diep in de ogen aan. Ze is nog zo jong en heeft al zoveel meegemaakt. 'Als alles goed gaat wel, dan zul je veilig zijn.' Ze begint helemaal te glunderen bij het woord veilig. Iets wat voor dit alles gebeurde heel gewoon leek, maar nu is het een woord dat veel meer betekend dan ooit te voren.

Chris komt de woonkamer weer binnenlopen. In zijn ene hand heeft hij een kommetje water, geloof ik. In zijn andere hand zit een potje met glimmend stof. Ik weet niet precies wat het is, maar dat wordt me denk ik zo wel uitlegt. Bedachtzaam staar ik haar het potje. 'Magisch eiken stof.' Zegt Chris als hij mijn blik opmerkt. Magisch eiken stof? Daar heb ik nog nooit van gehoord. 'Het is een hele krachtige heler.' Legt Chris uit. Hij gaat achter me zitten. 'Mag ik?' 'Ja hoor.' Hij maakt de knak eerst met water schoon. Het doet ontzettend veel pijn, ik bijt zo hard als ik kan op mijn lip. Op die manier kan ik de pijn in mijn vleugel verzachten. 'Ik smeer nu het magisch eiken stof erop.' Kondigt Chris aan. Ik bereid me voor op een immense pijn, en die komt er ook. Ik zet mijn nagels in de bank en kan het wel uit schreeuwen. Maar ik blijf stil, ik moet sterk zijn. Ik moet deze elfen laten zien dat hun "held" niet terug deinst door pijn. Ik moet sterk zijn vanaf nu. 'Klaar.' Zegt Chris. Ik kijk naar mijn vleugel en inderdaad, hij is weer heel. Ik omhels Chris als bedankje en fladder even met mijn vleugel, om te kijken of hij wel echt goed werkt. 'Hoe kan ik je ooit terug betalen. ' Zeg ik vol blijdschap. Opeens hoor ik voetstappen in de gang. 'Verstop je!' Schreeuwt Chris. Ik trek mijn vleugels in en spring achter de bank, waar ik met zo'n zes anderen zit.

Drie mannen komen de deur binnen. Chris zit op de bank met een krant in zijn hand. Het lijkt alsof hij daar al tijden heeft gezeten. 'Goedendag heren, waar heb ik dit plotse bezoek aan te danken?' Vraagt hij op een aparte, maar heel beleefde toon. 'Wij hebben redenen om te geloven dat u criminelen in u huis verschuilt.' De man, die duidelijk bij de Uchawi hoort, heeft een diepe, duistere stem. 'Mijn heren, ik verzeker u, er is niemand in dit huis die niet leeft volgens uw wetten' Hij klinkt zelfverzekerd. 'Mag ik uw huiszoekingsbevel zien?' Vraagt hij. De mannen kijken elkaar aan. 'We zijn zo terug.' Zeggen de Uchawi mannen, terwijl ze naar boven lopen. We moeten een betere verstop plek vinden en wel nu, zo meteen komen ze terug en dan moeten we weg zijn. 'Hierin!'Zegt Chris terwijl hij wijst naar een luchtschacht. Snel maak ik hem open en één voor één duw ik iedereen erin. Ik hoor weer voetstappen op de trap. We moeten gaan, nu!

HiddenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu