10. Uchawi attack

382 27 1
                                    

Personages:

-Mariposa (ook wel Marie of Puntie genoemd)
- Michael (Beste vriend van Mariposa)
- De Uchawi (Groep anti-magische elfen, ze willen alle magie uit de wereld halen)

P.O.V. Mariposa

'Wat... waarom... wat moeten ze met jou?' Vraagt Michael. 'Ik... umh...' Moet ik de waarheid zeggen? Ik kan geen enkele reden bedenken. De touwen snijden in mijn middel en de boom doet mijn rug geen goed. Ik heb mijn krachten nodig om hieruit te komen, maar dan zal Michael het zien, misschien met een beetje geduld en een goede timing redden we het. Misschien.

'Breng haar hierheen.' Hoor ik één van de mannen in de verte zeggen. Een grote man komt op me af en snijd de touwen los. Mijn handen zijn nog wel vast gebonden. Met zijn ene arm heeft hij mij vast en met zijn andere Michael. Ik zwijg en Michael ook, er is niets wat ik kan zeggen, niets wat ik kan doen, niet nu.

Een grote groep mannen van de Uchawi kijkt ons aan, nu pas valt het me op dat er geen enkele vrouw is. Ik begrijp niet waarom, maar het lijkt me nu niet het beste moment om me dat af te vragen. Ik weet niet of ik ze allemaal aan zal kunnen, ik heb namelijk nog maar een paar krachten geoefend. En dan zit ik ook nog met Michael die niets mag zien.

'Wat doen we met de jongen?' Vraagt de man terwijl zijn greep versterkt. 'Houd hem hier, met hem erbij doet ze niks, die meid doet alles om haar kleine geheimpje te bewaren.' Achter de rug van de man om kijk Michael me vragend aan. Ik schud mijn hoofd.

Michael is weer vastgemaakt aan de boom. Ik kijk in de vlammen van een hoog vuur. Er worden allemaal soorten kruiden en stofjes in gegooid, ik begrijp niet waarom. 'Oké, Mariposa,' Zegt een van de mannen op een kwaadaardige toon, 'ik zal je even uitleggen hoe dit in zijn werk zal gaan. Bij normale elfen en zeemeerminnen is dit een stuk makkelijker, maar aangezien jij van twee kanten bent gaat het iets anders.' Ik kijk recht in zijn ogen, waardoor er een koude rilling over mijn rug gaat. Het is alsof hij geen ziel heeft. Ik zal nu toch echt moeten handelen, het maakt me niet meer uit of Michael me wel of niet ziet. We moeten hier hoe dan ook weg, want anders zou dit mijn dood kunnen worden.

Ik probeer in mijn hoofd een lijstje te maken van krachten die ik beheers: Watersturen, vuursturen, water koken, water bevriezen, telekinese, leugens aanvoelen, weer besturen, een krachtveld maken, vliegen, supersnel zwemmen. Allemaal erg handig, maar ik denk dat ik daarmee geen twintig man aankan. Ik zal een nieuwe kracht moeten uitproberen, maar daarmee breng ik niet alleen mezelf maar ook Michael in gevaar.

Wat moet ik nu doen? De mannen maken zichzelf klaar voor een soort ceremonie, ik zal nu mijn kans moeten grijpen. Ik laat een grote mistbank ontstaan en spreid mijn vleugels. Ik zie een paar gedaantes - waarschijnlijk mannen van de Uchawi- op me af rennen. Ik laat het water van de zee, die een paar honderd meter verderop is, naar de mannen stromen. Als het water de voeten van de mannen heeft bereikt bevries ik het, waardoor ze geen kant op kunnen. Ik vlieg naar de boom waar Michael aan vast is gebonden. Een angstige blik verschijnt in zijn ogen als hij mij ziet. Ik vorm een kleine vuurbal die de touwen doorbrandt. Michael is verstijft van angst, het lukt me niet om hem op te tillen. Ik moet een manier vinden om hem hier weg te krijgen, maar hoe? Geen van mijn krachten zal nu helpen. Ik zal een andere kracht moeten gebruiken. De mist begint langzaam te verdwijnen.

Ik ben omsingelt en er is een net over Michael en mij heen gegooid. We kunnen geen kant op. De enige manier om hier weg te komen is door te teleporteren. Ik zal het moeten proberen, er is altijd nog de kans dat het niet lukt. Ons DNA zou verwisseld kunnen worden, maar als we hier blijven gaan we zeker dood. In mijn hoofd tel ik af, terwijl ik met een geruststellende blik naar Michael kijk. Drie. 'We komen hier weg, het komt allemaal goed.' Fluister ik aan Michael. Twee. Ik zie dat de mannen zich voorbereiden om het net van ons af te halen en ons te grijpen. Een. Nu! In mijn hoofd maak ik een beeld van het bos, daar wil ik naar toe. Daar zal het voor nu veilig zijn, hoop ik.

Ik open mijn ogen, die ik uit angst voor wat er zou gebeuren had gesloten. Bomen. We zijn dus in het bos. Dan kijk ik omlaag naar Michael, die inmiddels een beetje van de schrik begint bij te komen. Hij is nog normaal. Dan kijk ik naar mijn eigen benen en handen die ook nog normaal zijn. De teleportatie is gelukt. Ik slaak een opgeluchte zucht, wat ik de laatste tijd wel vaker doe.

Nu zal ik alles aan Michael moeten uitleggen, en dan ook echt alles alles. Vorig jaar wist niemand nog van mijn geheim en door die stomme Uchawi heb ik mijn geheim al aan Emma moeten vertellen. En nu dus ook aan Michael. Het is niet dat ik niet wil dat ze mijn geheim weten, maar het brengt ze in gevaar. Ze worden medeplichtig en dat wil ik niet. Ik wil niet dat zij pijn moeten leiden door mij. Ik wil niet dat ze angstig moeten zijn, doordat ik anders ben.

'Michael.' Begin ik, voordat angst mij tegen houden zal. 'Ik... ben je nog een uitleg verschuldigd.' Hij knikt en loop naar een boom en gaat er tegenaan zitten. Ik ga zitten bij de boom die daar tegenover staat. 'Ik... umh... nee... ik snap het niet echt helemaal, een uitleg zou dus wel handig zijn.' Zegt Michael op een angstige, maar toch nieuwsgierige, toon. 'Ben je een fee ofzo?' Vraagt hij als ik een tijdje stil ben. Ik schud mijn hoofd en grinnik een beetje. 'Nee, ik ben geen fee, ik ben een elf, nouja, niet helemaal. Ik ben half elf, half zeemeermin.' Vragend kijkt Michael me aan. 'Mijn moeder was een elf en mijn vader een zeemeerman, niemand wist dat het mogelijk was, maar ik ben het levend bewijs.' 'Umh... Oké. En die mannen dan?' Zegt Michael aarzelend, alsof het nog niet helemaal doordringt wat hem net is verteld. 'Zij zijn van de Uchawi. Een groep elfen, zonder magische krachten. Ze kunnen niet vliegen, maar hebben wel vleugels. Zij willen alle magische wezens uitroeien, of in ieder geval, iedereen die ook maar de kleinste kans heeft om ze te stoppen. En nu willen ze mij hebben, omdat ik over zowel zeemeerminnen- als elfen- krachten beschik. Ik ben de enige die ze nog kan stoppen. Er is nog maar een heel klein deel van het elfen- en meerminnen- volk over.' Vol verbazing staart Michael naar mij. Een geschokte blik staat in zijn ogen. Zwijgend kijken we elkaar aan.

'Weet Emma het?' Vraagt hij als het een tijdje stil is geweest. Ik knik. 'Ik vertelde het haar ook omdat het moest zeg maar.' 'Wat dan?' 'De Uchawi hadden haar een brief gestuurd waarin ze alles over mij vertelden, ik had geen keuze ik moest haar de waarheid te zeggen.' 'Als dit niet was gebeurt, had ik het dan ooit geweten?' 'Misschien, maar nu je het weet ben je ook in gevaar. Het was nooit mijn bedoeling om je in gevaar te brengen. Als het geen gevolgen had gehad, had je het allang geweten. Maar het heeft wel gevolgen, grote gevolgen. Ik wil niet dat jou iets over komt.' Ik word helemaal emotioneel, wat ik haat, en begin te huilen.

Michael gaat voor me staan en steekt zijn hand uit. Ik pak hem aan en sta op. Ik kijk diep in zijn ogen en hij in de mijne. Zijn gezicht komt dichterbij en dan raken zijn lippen de mijne. Mijn vleugels - die ik nog niet had ingeklapt- beginnen te fladderen en we stijgen een stukje op. Michael begint te lachen en ik ook, waardoor we op de grond vallen. Ophouden met lachen lukt me niet meer, het is hem toch gelukt, zelfs in de ergste momenten vrolijkt hij me op. Even vergeet ik over de hele Uchawi, even.

HiddenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu