Deel 8

549 31 5
                                    

We hadden de ene zaak nog niet afgerond, of het volgende lijk lag alweer op ons te wachten. In een hotel dit keer. Wolfs parkeert de auto tegenover het hotel, we wisselen een blik, een kus, en stappen dan uit. We melden ons bij de receptioniste die ons verteld waar we moeten zijn. Met snelle passen been ik naar de trap. Ik til mijn eerste been op om de trap te bestijgen, maar Wolfs hand, die naar de mijne grijpt, houdt me tegen. 'Eva, we moeten naar de vijfde verdieping', zegt hij. Ik haal mijn schouders op. 'Ja dus? Dat is nog prima te doen met de trap. Misschien een keer goed voor je conditie' Bij het uitspreken van die laatste woorden prik ik hem in zijn buik. 'Afgelopen weekend hoorde ik je anders niet klagen over mijn conditie' Hij knipoogt naar me en ik voel mijn wangen rood worden. 'Wolfs', zeg ik bestraffend. Nog een beetje overdonderd door wat hij net zei, laat ik me toch meeslepen naar de lift. Pas wanneer de deuren van de lift achter ons sluiten, realiseer ik me dat mijn hand nog steeds verstrengeld is met de zijne. Snel laat ik zijn hand los terwijl de lift omhoog klimt. Wanneer we net de derde verdieping gepasseerd zijn, komt de lift schokkend tot stilstand. Verbaasd kijk ik Wolfs aan, hij haalt zijn schouders op. Het licht valt uit. 'Dit meen je niet. Zie nou wel dat we gewoon de trap hadden moeten nemen. Nu zitten we vast in een kapotte lift' Wolfs kijkt me even strak aan, maar barst dan in lachen uit. 'Wolfs, dit is niet grappig' Blijkbaar schrikt hij van mijn reactie, want hij houdt gelijk zijn handen omhoog in een onschuldig gebaar. Ik haal mijn telefoon uit mijn broekzak en wil het nummer intoetsen wat op het bordje staat, maar Wolfs trekt mijn telefoon uit mijn handen. 'Wat doe je? Als we hier uit willen komen, moeten we toch echt een monteur bellen' Een geheimzinnige lachje verschijnt op zijn gezicht. Met het kleine beetje licht dat van mijn telefoon komt, kan ik hem nog net zien staan. 'Ze kunnen vast nog wel even wachten op ons. Ik denk dat we maar gewoon gebruik moeten maken van de situatie' Zijn lachje verandert in een grijns en hij wiebelt met zijn wenkbrauwen. 'Nee, Wolfs, dat kunnen we echt niet maken. We zijn aan het werk' De verontwaardiging is duidelijk te horen in mijn stem. 'We hebben toch een goed excuus?' Hij zet een stap dichterbij, en nog een, waardoor hij nu bijna tegen mij aanstaat. Zijn ogen houden de mijne gevangen en ik schrik bijna van zijn armen die hij om mijn middel slaat, zo sterk hadden zijn ogen de mijne in zijn greep. Hij trekt me dicht tegen zich aan. Zijn lippen vinden mijn nek en trekken me over de streep. De streep van twijfel of ik dit wel moet doen. De huid van mijn borsten dat net boven mijn shirtje uitkomt, wordt zijn nieuwe aandachtspunt. Een zachte kreun ontsnapt mijn mond. Direct komt hij weer omhoog waarna hij me kust. Een tedere kus die overgaat in een zoen vol passie. Dit keer is hij degene die kreunt. Hij wil mijn shirt uittrekken, maar ik schud mijn hoofd. 'Geen tijd voor', zeg ik, mijn lippen kort van de zijne losmakend. Nu gaan zijn handen naar mijn riem, die hij gemakkelijk los maakt. Hij drukt me tegen de wand van de lift, terwijl zijn eigen broek om zijn enkels valt. We vrijen snel, een vluggertje zoals ze dat noemen. Nog nahijgend leunen we naast elkaar tegen de wand. Onze broeken hebben we inmiddels weer aangetrokken en ik wacht tot mijn ademhaling kalmeert. Ik draai mijn hoofd zijn kant op, hij doet hetzelfde, en we kijken elkaar aan. Mijn wangen, nog rood van de inspanning, worden nog roder onder zijn verhitte blik. We grijnzen wat bij mij overslaat ik gegiechel en bij hem een lachend gebrom. Het gerinkel van mijn telefoon doet ons stoppen. Hij bukt en vist mijn telefoon van de grond. 'Eva', neem ik op. Ik had nog niet gekeken wie het was maar dat is me al snel duidelijk en ook Wolfs hoort het meteen. 'Ja, wij uhm, wij zitten vast in de lift' De bulderende stem aan de andere kant van de lijn, doet me de telefoon een stuk bij mijn oor vandaan houden. Wolfs moet moeite doen om zijn lach in te houden en ik weet dat ik hem nu niet aan moet kijken. Al zou het maar voor een seconde zijn, het zou mij in lachen doen uitbarsten. 'We hebben al een monteur gebeld maar die is er nog niet' De leugen komt zonder moeite mijn mond uit. Het lijkt wel alsof ik er aan gewend geraakt ben, ik lieg immers ook al tijden tegen Frank. 'Ja ik ga zo nog een keer bellen. Wij zijn er ondertussen ook wel weer klaar mee in deze lift' Nu hoor ik Wolfs toch proesten van het lachen, met zijn hand voor zijn mond om te voorkomen dat Mechels hem hoort. Ik werp hem een boze blik. Verontschuldigend haalt hij zijn schouders op. Ik zeg gedag en hang op. 'Zo, Eva van Dongen, jij durft. Liegen tegen de baas' We lachen samen en ik toets het nummer in van de monteur. Ik leg het verhaal uit en meld dat we van de politie zijn. De monteur belooft er binnen een half uur te zijn. Wolfs is inmiddels op de grond gaan zitten met zijn rug tegen de wand. Ik laat me naast hem naar beneden zullen en leg mijn hoofd op zijn schouder. Zijn arm rust om mijn middel en hij drukt kusjes in mijn haar. Onze handen liggen verstrengeld in mijn schoot. Na zo'n 20 minuten komt de lift weer in beweging. Snel staan we op en maken we ons van elkaar los. 'De volgende keer nemen we gewoon de trap hoor', zeg ik zodra de deuren open gaan. 'Alsof je dit zo erg vond, Eef' Mijn wangen kleuren weer rood en snel been ik van hem weg richting ons lijk.

Ogen Vol LiefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu