Deel 5

547 35 6
                                    

Het is nog vroeg wanneer een hand op mijn wang me wakker maakt. 'Ik moet gaan, schatje. Tot zondag' Na een korte kus op mijn lippen, verlaat hij de kamer. Nog even blijf ik liggen. Het vooruitzicht van een weekend samen met hem zorgt voor een grote glimlach op mijn gezicht.
Ik stap uit bed en moet me ervan weerhoud om niet direct naar zijn kamer te rennen. Eerst maar eens douchen om de geur van Frank van me af te wassen. Hij had het gisteravond weer geprobeerd, maar ik heb hem weten af te houden met een van de meest gebruikelijke smoesjes, hoofdpijn. Het alternatief werd knuffelen. Ik wacht tot het water warm genoeg is en stap onder de douche. Het water stroomt over mijn lichaam en doet mijn spieren ontspannen. Zachtjes begin ik te zingen. Normaal doe ik dit nooit, bang dat iemand me zal horen. Nu is nog vroeg dus Wolfs zal nog wel slapen, Frank is weg, dus niemand die mij hoort. Even stop ik om me de tekst weer voor de geest te halen waarna ik wat overtuigender ga zingen. "I got all I need when I got you and I, I look around me and see a sweet life. I'm stuck in the dark but you're my flashlight, you're getting me, getting me through the night. Can't stop my heart when you' shining in my eyes, I can't lie it's a sweet life. I'm stu-" Het opengaan van de douchecabine doet me onmiddellijk stoppen met zingen. Grijnzend staat hij voor me. 'Ga door', zegt hij terwijl hij bij me onder de douche komt staan. Ik schud mijn hoofd. 'Eef toe, je zingt hartstikke mooi' Weer schud ik mijn hoofd terwijl ik de hitte naar mijn wangen voel stijgen. 'Dan zing ik wel' De woorden zijn zijn mond nog niet uit of hij zet al in. "And I-ie-I-ie-I will always love youuuuu" Bewust, om mij te pesten, zing hij extra vals. Speels sla ik hem tegen zijn borst. Hij lacht en draait me om zodat ik met mijn rug tegen zijn buik sta, zijn armen rustend om mijn middel. Ik slaak een zucht van tevredenheid. Dit, met hem, is goed zo. Zolang we maar samen kunnen zijn, is het goed.

'Waar gaan we naartoe?' Ik kijk naar zijn motor volgepakt met weet ik wat voor spullen allemaal. 'Verrassing', is het enige dat hij me laat weten. Onderzoekend kijk ik hem aan. 'Stap nou maar op', zegt hij terwijl hij zelf al is gaan zitten. Eenmaal overstag zwaai ik mijn been over de motor heen en mijn armen om zijn middel. Ik pak de helm aan die hij me aanreikt, waarna hij flink wat gas geeft en we vooruit schieten. Na wat voelt nog geen half uur te zijn, maar ik werkelijkheid ruim twee uur is, mindert Wolfs vaart. Ik til mijn hoofd op van zijn schouder en kijk om me heen. We zijn ergens in een bos. Wanneer hij afslaat en ik de slagbomen zie met het grote bord, realiseer ik me pas waarom hij zoveel spullen heeft meegenomen. We zijn op een camping. Nadat we ons gemeld hebben bij de receptie, mogen we een plekje gaan uitzoeken. Langzaam rijden we de camping over en Wolfs wijst naar een vrije plek ergens helemaal achteraan tussen de bomen, ver weg van de overige campinggasten. Wolfs had werkelijk overal aan gedacht. Van de standaard kampeerspullen tot mijn kleding. Alleen al het idee dat hij in mijn kast had gekeken om kleding voor me uit te zoeken, maakte een warm gevoel in me los. Hopelijk had hij wel iets praktisch voor me uitgezocht en iets warms, want vannacht kon het wel eens heel koud gaan worden. De gedachten dat hij ook door mijn lingerie la had gesnuffeld op zoek naar iets voor mij om te dragen, doet een rode gloed naar mijn wangen stijgen. Vurig hoop ik dat mijn setje dat Frank ooit eens voor me gekocht heeft niet in die la lag. Frank had me altijd al eens in zo'n sletterig pakje met allemaal kant willen zien, maar ik heb het nog nooit voor hem gedragen. Ik voelde me er niet prettig in, het is gewoon niks voor mij. Wanneer de tent eindelijk staar neem ik met een vermoeide zucht plaats in een van de vouwstoeltjes zakken. Zelfs die had hij meegenomen. Wolfs komt naast me zitten met een grote grijns op zijn gezicht. 'Dat hebben we toch maar mooi snel gedaan', zegt hij tevreden. 'Snel? Noem jij dat snel? We zijn langer dan een uur bezig geweest, man' Lachend sla ik mijn arm om zijn nek waarna ik op sta uit mijn stoel en schrijlings bij hem op schoot klim. Dat blijkt echter niet zo'n goed idee wanneer de stoel het onder ons begeeft. Met een plof landen we op de grond. Wanneer ik zijn verbaasde gezicht zie, kan ik het niet meer houden. De tranen rollen over mijn wangen van het lachen. 'Ja, lach jij maar' Met een pijnlijk gezicht wrijft hij over zijn onderrug. 'Floris?' De serieusheid in mijn stem is duidelijk te horen. Hij knikt als teken dat ik verder mag gaan. 'Waarom zijn we hier?' Hij komt iets overeind en steunt op zijn ellebogen. Nadat de stoel het begaf zijn we maar gewoon zo blijven zitten op de grond. Ik op zijn bovenbenen met een hand rustend op zijn borst en de andere in zijn nek spelend met zijn haar. 'Ik wilde samen met je zijn. Echt samen en dat ook kunnen laten zien. In Maastricht is er altijd de kans dat we iemand tegenkomen die we kennen. We kunnen nooit hand in hand over straat lopen, ook al willen we dat wel. Hier kan dat wel. Hier kent niemand ons' Als antwoord druk ik mijn lippen op de zijne voor een liefdevolle kus. 'Ik hou van je', zeg ik wanneer ik mijn lippen van de zijne los maak. 'En ik van jou, Eef'

Hier zullen jullie het voorlopig even mee moeten doen wat de fleva betreft, niet eerder weer een flashback dan in deel 8 of 9 ;)

Ogen Vol LiefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu