Deel 14

429 25 7
                                    

Ik realiseer me dat het inmiddels al weer heel lang geleden is dat ik voor het laatst heb geupdate (7 maanden :O) maar hier eindelijk weer eens een nieuw deeltje. Omdat het zo lang geleden is, eerst nog even een korte samenvatting van wat vooraf ging. Je kan natuurlijk ook alle voorafgaande deeltjes opnieuw lezen ;)


Eva en Wolfs worden neergeschoten tijdens het werk, waarbij Wolfs het leven laat. Vervolgens blijkt ook nog dat ze zwanger was van Wolfs  Door het vele bloedverlies heeft het kindje het ook niet gered. Eva's wereld stort totaal in en ze zakt weg in een diep zwart gat. Alsof dit allemaal nog niet genoeg is, lijken Frank en Marion allebei niks te begrijpen van Eva's verdriet. Ze lijken allebei juist heel blij te zijn dat hij er niet meer is en het lijkt erop alsof ze beiden iets voor haar verzwijgen. De enige bij wie Eva nog troost vind, is Esmee. Onverwacht vraagt Frank Eva ten huwelijk. Eva wil dit niet, maar zegt toch 'ja' om Frank gelukkig te maken. Na een tijdje thuis te hebben gezeten, gaat Eva weer aan het werk. Als straf moet ze een tijdje in uniformdienst, maar gelukkig voor Eva is Esmee haar partner. 


Eindelijk zou Frank weer een weekend weg gaan. Hij zou die vrijdag al vertrekken en maandag pas weer terug komen, dus zouden we echt een heel weekend met z'n tweeën hebben. Die vrijdag op het werk was de spanning tussen ons duidelijk te merken. Het was alweer bijna 4 maanden geleden dat Frank voor het laatst een weekend weg was geweest en hij was bijna elke dag thuis geweest, dus veel mogelijkheden voor ons om samen te zijn waren er niet. Zodra hij ook maar een half uur weg was, grepen wij onze kans. We werden gedwongen om creatief te zijn. Soms, wanneer de 'nood' hoog was, glipte ik 's nachts mijn bed uit om naar Wolfs te gaan, met de hoop dat Frank in de tussen tijd niet wakker zou worden. Andere keren kwam Wolfs mij onverwachts vergezellen onder de douche, wanneer Frank stond te koken. Het vergde de nodige wilskracht en inspanning van ons, want het was bepaald niet makkelijk. Wolfs begon het onderhand zat te worden dat ik Frank niet de waarheid durfde te vertellen. Steeds vaker was er die onderlinge spanning tussen ons, thuis en op het werk. Zwijgende autoritten onderweg naar het werk en schreeuwende autoritten onderweg naar huis leken inmiddels wel een gewoonte te zijn geworden. Verscheidene keren had ik Wolfs gedwongen de auto te stoppen en was ik uitgestapt om verder te gaan lopen. Een enkele keer was ik zelfs uitgestapt terwijl hij nog reed, omdat hij weigerde te stoppen. Ik had er wat schrammen aan over gehouden, maar alles was op dat moment beter geweest dan nog langer bij hem in de auto te zitten. Toch, al vraag me niet hoe, bleven we weer bij elkaar terug komen. De aantrekkingskracht tussen ons was zo groot dat ik vaak genoeg heb getwijfeld of dit wel gezond is voor ons beide. Aan de andere kant stelt het me gerust, hij zal altijd van me houden en er voor me zijn, wat ik ook doe. Het was dus zeker niet makkelijk geweest, maar nu Frank eindelijk weer weg was, zouden alle remmen los gaan. Dat was één ding dat ik zeker wist. Ik schrik op van een fluisterende stem in mijn oor. 'Ga je mee, schat?' Ik was zo in gedachten verzonken geweest, dat ik niet eens had gemerkt dat hij achter me was komen staan. Mijn wangen kleuren lichtjes rood bij het horen van het koosnaampje. 'Het is toch nog geen vijf uur?' Met een korte blik op de klok, weet ik dat ik gelijk heb. 'Klopt, maar ik wil nog even langs meneer De Zwaan om hem nog een paar vragen te stellen' 'Hoezo? Dat hebben we gister toch ook al gedaan en volgens mij zijn we hem niks vergeten te vragen' Met fronsende wenkbrauwen kijk ik over mijn schouder naar mijn werkpartner die nog steeds dicht achter mij staat. Te dicht voor op het werk, als je het mij vraagt. 'Kom nou maar gewoon mee. Met een beetje geluk zijn we zo klaar en kunnen we eerder naar huis' Zuchtend sta ik op en pak ik mijn jasje van mijn stoel. Ik druk mijn computer uit, zwaai Marion en Esmee gedag en loop achter Wolfs aan naar buiten. Het zit me niet lekker, die blik die Marion me zond toen ik naar haar zwaaide. Twijfelend of ik niet weer terug naar binnen moet gaan, blijf ik staan op de parkeerplaats. 'Eef?' Wolfs draait zich vragend om zodra hij door heeft dat ik niet achter hem aan kom. Hij komt naar me terug gelopen en ik vertel hem over Marion en hoe ze keek. 'Moet ik niet even terug gaan naar binnen, vragen wat er is? Het zit me gewoon niet lekker' Wolfs zucht en zijn blik wordt serieus.'Eva, het spijt me dat ik dit zeg, maar je weet hoe ze over ons denkt. Ik neem aan dat je haar verteld hebt dat Frank dit weekend weg is, dus waarschijnlijk vandaar die blik' Ik weet dat hij gelijk heeft, maar het doet alsnog wel pijn dat mijn beste vriendin mij dit geluk niet gunt. Zonder nog iets te zeggen, loop ik snel door naar de auto.

Al vrij snel heb ik door dat we verkeerd rijden, maar bewust zeg ik niks. Ik wil die uitdrukking zien op zijn gezicht als hij er eindelijk achter komt dat we verkeerd rijden. Terwijl we blijven rijden, kijk ik uit het raam om te voorkomen dat hij op de zelfgenoegzame grijns op mijn gezicht ziet. Steeds verder raken we van de stad verwijdert en het lijkt me dat hij nu onderhand toch wel door moet hebben dat we verkeerd rijden. 'Wolfs, waar rijd je helemaal heen man?', vraag ik dan ook semi verbaasd. 'Dat zie je vanzelf, niet zo nieuwsgierig' Hij kijkt me aan met pretlichtjes in zijn ogen en helaas is hij nu degene die lacht om de uitdrukking op mijn gezicht. Ik vouw mijn armen over elkaar en kijk strak voor me uit. In gedachten probeer ik alle mogelijke plekken af te gaan waar hij misschien heen zou kunnen rijden, maar er is niks dat in me op komt. Na een tijdje verlies ik mijn geduld. 'Wolfs, zeg nou' Smekend kijk ik hem aan, maar hij geeft niet prijs. Het enige dat hij dat hij zegt is een korte 'nee'. 'Alsjeblieft? Anders stap ik uit hoor' Hij weet dat ik hier niet tegen kan, dus moet hij gewoon niet zo flauw doen. Ineens trapt hij keihard op de rem en staan we direct stil. Ik kijk om me heen of ik een reden kan ontdekken waarom hij ineens zou hard afremde, maar ik zie niks. Verbaasd kijk ik hem aan. 'Niet zo ongeduldig, mevrouwtje Van Dongen. We zijn er bijna' Hij leunt naar me toe en drukt een korte kus op mijn lippen, waarna hij weer door rijdt. 'Waar is bijna?', vraag ik zodra ik me herpakt heb. Zuchtend schud hij zijn hoofd en zegt niets. Na nog eens tien minuten gereden te hebben, remt hij af. Langzaam slaat hij een onverhard zijweggetje in en verdwijnen we steeds verder in het bos. Wanneer de weg niet verder gaat, brengt hij de auto tot stilstand. Niet begrijpend wat we hier doen, kijk ik hem aan. Ik open mijn mond om het hem te vragen, maar net op het moment dat ik het eerste woord wil gaan vormen, drukt hij zijn lippen op de mijne. Hij klikt zijn gordel en de mijne los en legt zijn handen op mijn heupen om me naar hem toe te trekken. Ik kruip bij hem op schoot en zit nu klem tussen hem en het stuur. Onze tongen verkennen elkaars mond en zijn handen verdwijnen onder mijn shirt. Zodra ik behoefte heb aan lucht, maar ik me van hem los. Hijgend komen we op adem. 'Wat doen we hier?', vraag ik wanneer ik weer enigszins fatsoenlijk kan ademhalen. 'Waar lijkt het op', zegt hij wiebelend met zijn wenkbrauwen. 'Dit kan toch niet onder werktijd' Mijn stem klinkt licht bestraffend, maar ik kan een glimlach niet onderdrukken. 'Mechels weet toch van niks. En bovendien is dit toch de ideale manier om geld te verdienen, onder werktijd de liefde bedrijven met de allermooiste, allerleukste en allerliefste vrouw die ik ken' Lachend breng ik onze lippen opnieuw samen terwijl hij aan de hendel trekt en de rugleuning van de stoel achterover valt. Zijn handen glijden onder mijn shirt over mijn blote rug en het duurt niet lang voordat de ramen volledig beslagen zijn. 


Ogen Vol LiefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu