Deel 11

482 29 9
                                    

Vlak voor het weekend had ik Mechels gebeld om te zeggen dat ik weer aan het werk wilde en ik mocht gelijk na het weekend komen beginnen, vandaag dus. Met wat make-up probeer ik de wallen onder mijn ogen weg te werken. Thuis kon het me niks schelen, maar ik wil niet dat de collega's me zwak zullen vinden. Waarschijnlijk doen ze dat al wel omdat ik zo lang thuisgebleven ben, toch probeer ik het. Ze hoeven niet te zien dat ik 's nachts amper slaap, dat het verdriet me langzaamaan steeds meer kapot maakt van binnen, zo kapot dat het nu ook van buiten te zien is. Ik kijk naar mijn spiegelbeeld en zucht. Kon het leven me nou nooit eens gemakkelijk af gaan. Waarom moesten dit soort dingen mij altijd gebeuren. Mijn handen plaats ik op de wasbak en ik laat mijn hoofd hangen. Met alles wat ik in me heb probeer ik de tranen te bedwingen. Ik vond dat ik er wel weer klaar voor zou moeten zijn om te gaan werken. Ik zal toch een keer door moeten, de draad weer op moeten pakken. Door mijn neus adem ik diep in en langzaam via mijn mond weer uit. Een techniek die ik mezelf de afgelopen weken eigen heb gemaakt om de tranen binnen te houden. Af en toe stond ik het mezelf toe om me even helemaal te laten gaan en alles eruit te huilen, maar dat kon niet altijd. Ik deed het vaak alleen als ik er absoluut zeker van was dat Frank het niet zou kunnen horen. Mijn reactie van de eerste dagen nadat ik wakker was geworden in het ziekenhuis was niet normaal geweest. In ieder geval niet voor het verliezen van een werkpartner en tevens goede vriend. Voor het verliezen van een geliefde zou het normaal geweest zijn, maar dat wist Frank niet. Ik moest me groot houden zodat hij niet alsnog argwaan zou krijgen, helemaal nu ik eenmaal 'ja' had gezegd op zijn aanzoek. Ik schrik op van twee armen om mijn middel. Mijn ogen verplaats ik naar de spiegel en even geloof ik echt dat hij er weer is. Twee stralend blauwe ogen kijken me aan. Zijn armen om mijn middel wekken een veilig, geborgen gevoel in mij op. Mijn lichaam past perfect tegen het zijne. Ik sluit mijn ogen en haal een keer diep adem via mijn neus om zijn geur op te nemen. De geur klopt niet. Snel open ik mijn ogen en ontmoet een paar bruine ogen. Mijn hart zinkt. Direct merk ik aan alles dat het niet klopt. Zijn armen voelen beklemmend, houden me net te strak vast. Mijn lichaam past niet zo perfect tegen het zijne. Qua lengte is hij ook net niet goed genoeg, hij is te klein om zijn kin gemakkelijk op mijn schouder te kunnen leggen zoals Wolfs altijd deed. Ik maak zijn armen van me los, geef hem een vlugge kus op zijn wang en vertrek dan naar werk.

'Kom op Eva, je kunt het. Nu niet terugkrabbelen', spreek ik mezelf hardop toe terwijl ik de trap voor het politiebureau op loop. Ik haal nog een keer diep adem en stap dan over de drempel heen naar binnen. Kort begroet ik mijn collega's om daarna door te lopen naar het kantoortje van Mechels. Zonder te kloppen stap ik naar binnen. 'Ah Eva, fijn dat je er weer bent', word ik direct begroet. 'Kom even zitten. Oh en doe de deur even dicht' Ik doe wat ze me vraagt en ga zitten. Ik weet niet wat ik moet zeggen dus blijf ik stil. 'Ik snap dat het even wennen zal zijn na wat er gebeurd is' Na wat er gebeurd is? In haar ogen ben ik mijn partner kwijt geraakt bij een schietpartij en ben ik zelf ook gewond geraakt, meer niet. Zij weet niet wat Wolfs werkelijk voor me betekende. Dat ik niet alleen gewond ben geraakt, maar ook mijn kindje ben verloren. ik wil schreeuwen. Schreeuwen dat het niet eerlijk is en dat ze het helemaal niet snapt, maar ik slik mijn woorden in. Ik zou het achter me laten, doorgaan met mijn leven. Aangezien ik niet reageer, praat ze zelf maar weer verder. 'Goed, wat jullie hebben gedaan, kon natuurlijk niet. Jullie hebben de situatie niet verkeerd in geschat. Nee, jullie zijn op eigen houtje en met gevaar voor eigen leven, zo blijkt, naar binnen gaan. Nu ben ik één van mijn mensen kwijt. Normaal gesproken had ik jullie daar een disciplinaire straf voor moeten geven, maar ik denk dat dit al wel straf genoeg is' Als antwoord geef ik een kort knikje. 'Oké genoeg daar over. Mij lijkt het een goed idee dat je eerst een aantal weken in uniformdienst gaat, om weer een beetje te wennen. Je kunt een team vormen samen met Esmee' Ik schud mijn hoofd. 'Bedankt, maar dat is niet nodig. Ik wil het liefst weer gewoon echt aan het werk' Dit keer schud Mechels haar hoofd, afkeurend. 'Het was geen keuze. Ik heb nog geen nieuwe partner voor je gevonden. We hebben nu een tijdelijk team aan het werk en zodra ik een partner voor je heb gevonden, kan je weer recherche werk gaan doen' Zonder nog iets te zeggen, sta ik op. Mechels schuift me mijn pasje en wapen over de tafel toe en zuchtend verlaat ik haar kantoor. Uit automatisme loop ik direct naar mijn bureau. Ik ga zitten in mijn stoel en kijk even rustig om me heen. Het voelt goed om weer hier te zijn, tot mijn blik op zijn aangrenzende bureau valt. Alles ligt er nog zoals het een paar weken geleden is achter gelaten. Alsof hij elk moment terug kan komen om verder te werken. Ik besluit dat dit zo niet ga werken. Ik haal en doos en begin rustig met het inpakken van zijn spullen. Sommige collega's kijken me aan maar zeggen niks. Een hand op mijn schouder doet me opkijken. 'Zal ik je even helpen of wil je het zelf doen?', vraagt Esmee lief. 'Ik moet dit zelf doen. Dat is het beste' Ze knikt begrijpelijk en slaat haar arm om mijn schouder. 'Laat het me maar weten wanneer je klaar bent om aan het werk te gaan, partner'


Ogen Vol LiefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu