Wanneer ik me omdraai deinst het meisje naar achteren. "Ik... Ik..." Mompelt ze zachtjes. Langzaam, met afgemeten stappen loop ik naar haar toe. Maar bij elke stap die ik naar voren zet, zet zij een stap naar achteren. Ze loopt steeds verder achteruit. Ineens zie ik iets op haar gezicht. Een wond. Niet zo'n 'ik val van mijn fiets wond'. Maar zo'n echte. Zo 1 die gehecht moet worden. Brrr. Het meisje doorbreekt mijn gedachte door nog verder naar achteren te gaan. Inmiddels staat ze tegen een boom. Ik wil iets zeggen, maar ineens krimpt ze ineen. Met haar handen grijpt ze naar de wond op haar gezicht. Ze sluit haar ogen. Oh nee, niet weer zoiets. Wat moet ik doen? Ik ben geen dokter! Toch doe ik weer hetzelfde. Ik blijf staan. Maar voor een paar seconden, maar toch blijf ik staan. Super ongemakkelijk. Maar daar denk ik niet aan. Ze heeft pijn. Als ze haar hand van haar gezicht hand haalt, heeft ze een rode hand. Het bloedt. Ik zet een stap vooruit en kniel bij haar neer. Ze kruipt niet weg. Een verbetering! Ik hou mijn hand bij haar gezicht om de wond aan te raken als ik ineens een vreemd geluid hoor. "Gehuil..." Mompelt het meisje zonder te haperen. Ik schiet omhoog. "Wolven!? Dat stond niet in de brochure?!" . Het meisje lacht, maar ik ben enorm serieus. Hmpf. Nummer 6 op mijn lijst met dingen om te onthouden: nooit meer brochures geloven. "WAT STA JE DAAR NOU NOG?!" roept het meisje ineens. "Ehh..." Stamel ik. "Je hoorde me toch zeggen : gehuil!?" . "Ja, ik..." . Ineens schiet het meisje op en begint te rennen alsof ze nooit pijn heeft gevoeld. Vreemd genoeg ren ik achter haar aan. We rennen en rennen. Na een paar minuten stoppen we. Het meisje hijgt en kreunt van de pijn. Ze grijpt weer naar haar wond. Ik net vragen wat er is als ik iets achter me hoor. Gelijk draai ik om. Niet bedenkelijk met mijn selfie-camera. Maar gewoon gelijk. Niet slim. Achter me staat de grootste wolf die ik ooit heb gezien. Hij heeft twee verschillend gekleurde ogen. Groen en blauw. Hij gromt naar mij en naar het meisje waarvan ik de naam niet weet. Langzaam deins ik achteruit. Hij opent zijn mond en gromt. De wolf komt dichterbij dan fijn is. Hij gromt weer. Aan zijn tanden te zien is hij lang niet bij de tandarts geweest. Ik twijfel geen moment. Ik trek het meisje over mijn schouder en begin te rennen. Opnieuw. Terwijl ik ren bedenk ik waar ik heen ga. Natuurlijk! Het bootje! Ik bedenk of dat slim is en wijk af van het pad dat ik wou rennen. We hebben een voorsprong dus het kan. Als we bij het bootje komen zet ik het meisje in de boot en probeer de motor te starten. Het lukt niet! Doei voorsprong!!
JE LEEST
Alles Begon Hier
Phiêu lưu1 vakantie, 2 zieken en 1 weggelopen jongen. -stukje uit het boek- "Hoe kan je dat nou zeggen?! Ik ben ook je kind!". Hij zei niks. Hij haalde zijn hand naar achter. Nee, dit kon hij niet doen. Zo was hij niet. Maar ik had het fout. Ik voelde de pi...