Chapter 24

24 5 3
                                    

Ik weet niet waarom, maar ik schrok wakker. Waar droomde ik ook alweer over? Volgens mij was het de herfst.. Kut herfst.

Als ik me omdraai schrik ik nog eens, maar ben al snel verrast als ik zie dat de persoon me stil probeert te houden en het raam dicht maakt.

Er. Is. Iemand. In. Mijn. Kamer.

Het ergste? Hij heeft geen krullen.

Nog erger? Het is de persoon die mijn hart uit mijn lichaam heeft getrokken.

Hij verdient het niet op mijn bed te komen zitten.

.. Wat hij toch doet.

En slik en kijk het silhouet voor me aan. Als hij zacht de lamp aan klikt springen de tranen in mijn ogen. Hij is het echt..

Mijn vingers strelen zacht over zijn hand. Warmte. Voor het eerst voel ik me weer warm.

Ik kijk op wanneer hij zijn hand optilt en die op mijn wang legt. We kijken elkaar recht aan. In zijn ogen. Zijn. De tranen die in mijn ogen springen lijken bij hem ook te verschijnen al weet ik dat het het licht is. Maar zodra een kleine traan zijn ooghoek verlaat sta ik versteld.

'Ik heb je gemist..' Fluister hij zacht en streelt met zijn vingers langs mijn wang. Hij miste me..?

Ik ben.. verward. Wat komt hij doen? Ik heb zoveel vragen. Rustig komt hij dichterbij geschoven en neemt me in zijn armen. Ik sla mijn armen om zijn schouders en druk mijn hoofd in zijn nek. Onbewust vallen een paar tranen in zijn nek. Ik heb me nog nooit zo ongelofelijk slecht, maar tegelijkertijd ook zo ongelofelijk goed gevoelt.

Ik heb hem weer vast. Hij heeft mij weer vast.

Het liefst wil ik dat dit moment voor eeuwig duurt. We voor eeuwig zo zouden kunnen zitten. Niet meer weggaan. Niet meer wanhopig naar troost zoeken. Niet meer mensen afwijzen, ze pijn doen omdat jij zelf pijn hebt. Niet meer mensen ontlopen. De harde waarheid ontlopen. De harde realiteit ontlopen. Het kan allemaal voorbij zijn nu. Alleen krijg ik wel het gevoel Louis zich net zo heeft gevoelt als mij.

Ik kan me niet meer herinneren hoe of wanneer we samen zijn gaan liggen. Hoe ik met mijn hoofd op zijn borst ben beland. Hoe de dekens om onze lichamen is geslagen. Hoe hij zijn beide armen om mijn lichaam heeft geslagen. Hoe zijn borst zacht op en neer gaat en zijn zachte ademhaling te horen is. De lichte zonnestralen kwamen mijn gordijn ook nog niet door toen we samen op mijn bed zaten. Toen het enige wat er gezegd is 'Ik heb je gemist' was.

Het betekend dat het dus ochtend is en we samen in slaap zijn gevallen.

Ik kan me niet meer herinneren hoe het was om weer eens goed te slapen.

Tot vannacht.

En Louis denk ik ook, want als hij wakker word en even verward om zich heen kijkt en me dan ziet, ontstaat er een zachte glimlach op zijn gezicht.

'Goedemorgen Yentl.' Zegt hij zacht en neemt me goed in zijn armen.

'Goedemorgen Louis.' Ik kan het niet laten om te glimlach. Mijn eerste echte glimlach sinds maanden. Want Louis was terug en hij lag hier nu naast me, bij me..

'Ik wil je niet kwijt Yentl.. het spijt me. Ik kan alles uitleggen.' Ik glimlach zacht en druk mijn hoofd tegen zijn borst. Hij streelt mijn haren en zucht. Ik heb hem nu. En ik laat hem niet meer los.

'De.. dokters zijn al twee jaar met mij bezig..' Ik streel zijn zij en luister aandachtig.

'Twee jaar geleden kreeg ik last van blauw/paarse plekken op mijn onderarmen. We zijn naar het ziekenhuis gegaan en daar hebben ze na testen en bloedprikken kanker gevonden..'

Mijn lichaam lijkt te verstrakken, maar Louis merkt het niet. Ik blijf hem vasthouden. Ik wil hem niet loslaten. Ik heb er vier maanden niet voor iemand of mezelf kunnen zijn. Nu moet ik dat veranderen.

'Ze hebben alles geprobeerd om me te helpen. En ze zijn nog steeds bezig.' Hij neemt korte pauzes tussendoor.

'Het is erger geworden.' Een naar gevoel overspoelt me en ergens ben ik bang voor wat er gaat komen. 'Veel erger.. sinds eigenlijk.. op het feest..'

Ik besteed veel moeite om de brandende tranen binnen te houden, terwijl ik Louis zacht hoor snikken. Zelfs zijn stem slaat soms zacht over.

'En.. ze hebben ook besloten om er niks meer aan te doen.' Ik voel een traan over mijn wang glijden en grijp zijn shirt strakker vast. Niet zeggen niet zeggen niet zeggen niet zeggen...

'Ja.. het is dus.. afwachten..' hij snikt weer en als ik opkijk zie ik één van zijn tranen op mijn bed vallen. Dit is echt.. Dit kan niet echt zijn. Ontlopen van de harde realiteit..

Nee. Ik laat Louis niet in de steek. Ik grijp me aan zijn nek vast en trek hem dichter tegen me aan. Zijn snikken beginnen regelmatiger te worden.

'Het spijt me zo..' fluistert hij tegen mijn haar.

'I-ik ga niet meer weg.. nooit meer. Ik heb zo'n spijt.. I-ik kon het gewoon niet..'

'Het is oké, Lou..' Zeg ik net zo zacht en streel zijn haar. Ik kan niet instorten nu. Niet bij hem. Niet voor hem. Ik ben degene die sterk moet blijven nu. Ik heb vier maanden gewacht. Ik heb vier maanden verkloot. Nu moet ik dat gaan veranderen, gaan recht zetten. Het gaan verbeteren. Er voor Louis zijn en voor hem blijven. Ik zal het hem beloven. Ik zal niet meer weggaan.

Ik heb hem nu.

En ik laat hem niet meer los.



[Ben er niet helemaal tevreden over, (wat verassend) maar het is iets.

Daarbij vind ik het ook erg jammer dat de reacties en stemmen afnemen, (dit is een hint ;) )]


Make A ChoiceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu