Hoofdstuk 10

885 19 1
                                    

De dag verliep ontzettend langzaam.
Hakima is al een paar keer langsgekomen met wat eten maar ik weiger te eten. Ze probeerde een gesprek met mij aan te gaan, maar tevergeefs voor haar lukte dat ook niet. Ik hield mijn mond stijf dicht en bleef maar op het balkon zitten.
Het nieuws wat ze me gaan vertellen zal mij vast en zeker breken. Ik kijk naar mijn polsen die bedekt zijn met verband en begin mezelf te vervloeken. Ik haat dit, ik haat hem en ik haat mijn zwakke zelf! Denk ik woedend in mezelf.

Ik kijk naar de horizon en zie dat de zon langzamerhand weer onder gaat. De oranje gloed geeft de lucht een warme sfeer. Rond dit tijdstip zou ik samen met Samira op de bank zitten met een bak ijs en een grappige film. Ik slaak een diepe zucht. Ik mis haar zo erg. Ik mis mijn oud en saai leventje ik mis zelfs mijn mede-studenten.
Er wordt hard op de deur geklopt. Ik schrik ervan maar ik doe alsof ik het niet heb gehoord. Gauw drapeer ik mijn hoofddoek over mijn haren. Ik blijf op dezelfde plek zitten en kijk nog steeds voor me uit. De deur wordt geopend en wanneer ik de ijzige stem van voorheen weer hoor begint de woede weer op te borrelen.
''Waar zit je mens?'' Ik geef geen kick en wanneer ik een grote hand ruw mijn schouder voel vastpakken draai ik me pas om.
''Raak me niet aan!'' sis ik boos. Ik sta op waardoor ik pal voor Zakaria's neus sta.
Hij torent boven mij uit met zijn gigantische lengte en breed postuur maar mooi niet dat ik me weer geïntimideerd ga voelen.
''Nou, wat moet je?'' vraag ik hem nog steeds boos.
''Ik zal maar niet zo'n brutale bek opentrekken als ik jou was.'' Zegt hij gevaarlijk kalm. Ik begin te slikken. Hij pakt mijn bovenarm ruw vast en trekt me de kamer uit.
''Hè laat mij los! Ik zei dat je me niet moest aanraken met die smerige tengels van je!'' Hij negeert mijn opmerking en loopt met grote passen door de gangen, richting het kantoor.

In het kantoor word ik direct losgelaten door Zakaria. ''Schoft.'' Sis ik hem boos toe. Hij werpt me alleen maar een waarschuwende blik waarna hij zich neerzet op een stoel. De man van eerst zit op zijn gigantische bureau stoel. Dit aanzicht doet me denken aan een gevaarlijke maffiabaas. Een maffiabaas met veel geld, drugs en veel wapens met munitie.
De man blijft mij aankijken. Ik begin erdoor ongemakkelijk te voelen waardoor ik onopvallend aan de onderkant van mijn hoofddoek friemel. ''Ga zitten.'' Zegt hij slechts met zijn zware stem. Aarzelend loop ik naar de stoel naast Zakaria. De man begint gelijk ter zaken te komen.
''Zoals je blijkbaar al vernomen hebt, ben je hier niet voor niks heengebracht.'' Zegt hij tegen mij waarna hij Zakaria even neutraal aankijkt. Hij kijkt mij weer aan waarna hij weer begint te vertellen. ''22 jaar geleden werd mijn vrouw zwanger. Wij zouden een dochter verwachten..'' het was even stil en ik keek hem afwachtend aan.
''9 maanden later werd het meisje ter wereld gebracht. Mijn vrouw en ik waren zeer gelukkig alleen in de wereld waarin wij ons bevonden was het niet veilig voor een vrouw, laat staan een baby.''
Het verhaal vertelt hij ontzettend koud waardoor mijn nekharen overeind beginnen te staan. Ik had namelijk een naar gevoel over wat hij zo meteen gaat zeggen.
''Een wereld waar doden vielen en nog steeds vallen en vooral veel vijanden werden gemaakt. Het is een duistere plek dat geef ik toe. Maar het was mijn wereld en daar moest ze mee leven...En ze had er vrede mee. Ze liet haar eigen leventje achter om met mij verder te leven.''

Ik begin een droge mond te krijgen. Ik blijf de koude man alleen maar aankijken zonder een kick te geven. Mijn oren staan gespitst.

''Zoals ik al zei zorgde dit wereldje voor veel vijanden. Mensen die mij dood wilden en nog steeds willen. Ze doen er alles aan om mij te raken en dat was op een zekere dag ook gelukt. Drie jaar na de geboorte van het meisje was alles verkeerd gegaan. Wij hadden een mol in ons midden waardoor wij zwak stonden. Dit was dus ook het moment voor hen om toe te slaan...Wanneer ik mijn vrouw en kind in veiligheid had gebracht ging ik terug om een compromis te sluiten met mijn grootste vijand, Yunus Al Aziz. Al Aziz was geen lieverdje, net als ik. Maar Al Aziz was erger dan je je kan voorstellen. Hij heeft een groot mensenhandel netwerk. Hij vertrouwt haast niemand en zeker elke dag komt iemand om door hem. Maar een compromis sluiten had ik over voor mijn gezin. Alleen op een zekere moment, wanneer ik niet keek, sloegen zij toe.''
De spanning was om te snijden en de woorden van de man tegenover mij worden telkens harder.
''Ze vermoordden mijn vrouw en namen ons kind mee. Ze namen haar mee naar een plek wat door niemand te vinden zal zijn. Dat verzekerde Al Aziz mij. Hij zou haar vermoorden op het moment dat ik het dichts bij ben om haar te vinden. 19 jaar gingen voorbij en nog steeds hadden we geen spoor gevonden van mijn dochter. Tot op een zekere dag Zakaria mij vertelde dat hij een dame bijna had aangereden in Amsterdam. Die dame leek volgens hem sprekend op mijn vrouw. Ik vertelde hem dat hij bij haar in de buurt moest komen en er achter moest komen waar ze vandaan kwam. Hij volgde elke stap die ze nam. Elke beweging die ze deed. Alles had hij gevolgd en alles liet hij nachecken. Het achter komen waar ze vandaan kwam en wie haar familie was, was moeilijker dan normaal gesproken. Dit kwam niet omdat Zakaria niet wist hoe hij zijn werk moest verrichten. Dit kwam omdat iemand zich had voorbereid op de zekere dag dat zij zou worden gevolgd. Toen wist ik het zeker. Maar gelijk daarna kregen wij het nieuws te horen dat de dochter van de 's werelds grootste drugsbaron was omgekomen. Mijn dochter was volgens hen omgekomen.''

AbductedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu