Hoofdstuk 8

899 23 3
                                    

''Terug?'' vraag ik gepikeerd en bang tegelijk.
Hij negeert mijn vraag en kijkt gelijk naar de mysterieuze man naast me. De mysterieuze man knikt zonder een woord met elkaar gewisseld te hebben en snijdt de kabelbinders van mijn armen los. Pijnlijk ga ik met mijn handen langs mijn rode polsen. De man kijkt mij weer aan.
''Ik wil ons gesprek voortzetten in mijn kantoor.'' Zegt hij neutraal. Hij keert me de rug toe waarna hij een gang aan de rechterkant inloopt. De mysterieuze man trekt me weer aan mijn arm mee, maar dit keer met een iets zachtere grip. Met z'n drieën lopen we het kantoor van de man binnen.

De deur wordt direct achter mij gesloten, waardoor ik angstig van de deur naar de mysterieuze man en vervolgens naar de oudere man kijk. De man loopt zijn gigantische kantoor binnen en neemt plaats aan zijn gigantische hout bruine bureau. Hij neemt plaats op zijn leren bureau stoel en legt zijn vingertoppen nadenkend op elkaar. Hij seint dat we kunnen zitten waardoor de mysterieuze man aan mijn arm trekt en me neer zet op een stoel. De mysterieuze man zelf neemt plaats op een stoel naast de mijne en schenkt me geen blik meer. Het is een tijdje heel erg stil in de ruimte.
Ik kijk naar mijn handen op mijn schoot en probeer met al mijn kracht mijn tranen binnen te houden. ''Zo te zien heb je nog geen benul waarom je hier bent?'' vraagt de man plotseling waardoor ik opschrik en hem met betraande ogen aankijk. Ik schud versuft mijn hoofd.
''Eerlijk gezegd wil ik het ook niet weten.'' Antwoord ik schor.
''Oh en waarom dan niet?''
''Omdat ik het liefst hier weg wil.'' Zeg ik nu waarna de zoveelste tranen over mijn wangen rollen.
Ik veeg ze ruw weg met de rug van mijn hand. De man kijkt me slechts aan.
''Jammer genoeg kan ik je niet laten gaan. Je moet blijven waar je hoort.'' Zegt hij in raadsels.
Ik kijk hem weer aan.
''Ik hoor hier niet meneer. Laat me alstublieft gaan. Ik zal niet eens aangifte doen, als u me maar laat gaan.'' Zeg ik hoopvol.
Alweer volgt er een diepe stilte in het kantoor.
''Je blijft hier.'' Antwoordt dit keer de mysterieuze man in zijn plaats.
Boos kijk ik naar hem op. ''Ik wil hier niet blijven oké!'' zeg ik dit keer bozer en ik sta op vanuit mijn plek.
''Ik wil verdomme dat jullie me laten gaan en mij mijn studie en mijn leven weer laten oppakken!'' roep ik boos, met gebalde vuisten. De mysterieuze man staat ook op en kijkt me woedend aan.
''Je lijkt sterk op je moeder wanneer je boos bent.'' Zegt de man uit het niets. Ik kijk hem verbaasd aan. ''Mmijn moeder?'' stotter ik. Zijn uitspraak wekt verwarrende gedachtes bij mij op.
Hij kijkt me doordringend aan. ''Ja, je moeder.''
Het is weer stil. ''Ik wil dat je dit rustig opneemt nu ik je dit ga zeggen.'' Zegt hij serieus.

''Je kan niet meer terug naar waar je vandaan komt. Dit zal alleen maar zorgen dat jij in gevaar komt en je goeie vriendin dan ook.''

De woorden komen aan als een harde klap in mijn gezicht. Met moeite houd ik mijn tranen in nadat ik zijn koude woorden tot me door laat dringen. Zijn doordringende blik maakt het niet makkelijker.

''Dit gesprek zal zich morgen vervolgen, je moet nu rusten.'' vervolgt de man slechts. Ik staar hem versuft aan.
De mysterieuze man trekt me mee het kantoor uit. Ik kijk voor de laatste keer om naar de man die aan zijn bureau zit en zie dat hij me nakijkt.
De deur wordt achter ons gesloten door de vrouw die we voorheen al hadden ontmoet.
''Ik zal je je kamer laten zien.'' Zegt ze rustig waarna ze weer voor ons de gang uit loopt. Met z'n drieën lopen we de gigantische trap op, richting één van de vele donkerbruine deuren.
Ze opent er één en neemt vervolgens een stap achteruit waarna ze zich weer excuseert en weg loopt. De mysterieuze man trekt me de kamer in.

Ik kijk de ruimte rond en zie dat de vloer bedekt is met een witte vloerbedekking dat blijkbaar heel zacht aan de voeten zal voelen. De muren zijn allemaal wit geverfd en het lichtbruine hemelbed staat midden in de kamer. Ook staat er een gigantisch tv, een nachtkast naast het bed en hangt er een gigantische spiegel aan een wand.
Plotseling wordt de deur achter me dichtgedaan. Ik kijk achter me en zie dat de mysterieuze man de kamer achter zich heeft gesloten. Een benauwd gevoel bekruipt me wanneer ik zie dat hij geen aanstalten maakt om de kamer te verlaten en mijn arm nog steeds vast houdt.
Moet ik samen met hem hier slapen? Gaat er angstig door mijn hoofd.
Het blijft angstig stil.
Ik kijk hem een tikkeltje bang aan. Na het voorval met het mes, ben ik ontzettend op mijn hoede.
Hij kijkt me doordringend aan.
''Wat..'' ik kom maar niet uit mijn woorden. Hij blijft mij diep maar vooral koud aankijken.
''Gedraag je voor één avond niet als een dom kind en doe geen domme dingen.''
Beledigend kijk ik weg.
Plotseling neemt hij een aantal stappen dichterbij. Automatisch neem ik een paar achteruit, om zo de afstand te behouden.  

Mijn achteruit passen worden gestopt door de deur achter mij.
Dit geeft hem de kans om de afstand steeds meer te verkleinen. Mijn hartslag begint weer een hoger frequentie te krijgen en wanneer hij zijn lichaam tegen mij aandrukt houd ik verschrikt mijn adem in.

''Want als je nog een keer wegloopt zullen we die lieve vriendin van je niet meer sparen.'' Zegt hij koel waarna hij mij met een ruk van de deur weg sleurt en met grote stappen de kamer verlaat.

Ik loop gechoqueerd richting het bed en neem erop plaats. Een tijdje blijf ik voor me uit staren.
Oh god waar ben ik toch in beland?! Schiet er voor de zoveelste keer angstig door mijn hoofd heen.
Ik leg mijn handen op mijn gezicht en begin lichtjes met mijn hoofd te schudden.

Dit kan toch niet echt zijn?! Voor de zoveelste keer vandaag, schieten de tranen in mijn ogen.
Ik blijf een tijdje huilend in dezelfde positie zitten.

Plots wordt er op de deur geklopt. Ik veeg mijn tranen weg en maak mijn neus schoon met mijn mouw.
''Wie is daar?'' vraag ik schor.
Geen antwoord, maar in plaats daarvan wordt de deur geopend. Ik kijk naar de deur en zie dat het die vrouw van eerst was. Ze neemt een stap naar binnen waarna ze de deur zachtjes achter zich sluit. We blijven elkaar stilletjes aankijken.
''Ik hoorde u huilen.'' zegt ze voorzichtig, alsof ze bang is dat ik door haar woorden weer in huilen uitbarst. Ik begin weer voor me uit te staren.
''Mag ik ook al niet huilen?'' vraag ik bitter.
''Dat zeg ik niet.'' Antwoordt de vrouw terug. ''Ik ben Hakima.'' Zegt ze vervolgens.

Ik kijk naar haar en zie dat ze mij al een tijdje bekijkt.
''Esrae'' antwoord ik kort terug.
''Dat weet ik'' zegt Hakima op haar beurt.
Ik begin bespottelijk te lachen. ''Wat een verrassing.'' Zeg ik uiteindelijk sarcastisch en boos tegelijk. Hakima slaakt een lichte zucht. ''Weet dat dit alles voor je eigen best wil is'' zegt ze waarna ze zich omdraait naar de deur.
Wanneer ze 'm geopend heeft draait ze haar hoofd nog een keer om.
''Probeer het verschil tussen goed en kwaad te onderscheiden van elkaar Esrae.'' Zegt ze nog slechts waarna ze de deur uitloopt en 'm vervolgens achter zich sluit.

Ik slaak weer een diepe zucht.
''Wat heeft dat nou weer te betekenen?'' vraag ik boos door de ruimte heen. Geen antwoord.

Ik sta op en loop naar een schuifdeur die de balkon van de kamer scheidt. De deur is volledig van glas gemaakt waardoor ik de zon al aardig zie opkomen.

Ik kijk de ruime kamer rond, opzoek naar een klok. Geen klok en kijken op mijn telefoon kan ook niet aangezien ze die hebben afgepakt. Bedenk ik me somber.

Ik kijk weer de kamer rond en zie, aan de overkant van de kamer, twee grote deuren.
Ik loop er naar toe en open één. Een gigantisch inloopkast bevind zich erachter. Verbaasd open ik mijn mond.
Verschillende kledingstukken, schoenen en tassen liggen onaangeraakt in de kast.

Ik sluit de deur ervan waarna ik de deur ernaast open
Hierin vind ik een prachtige badkamer. Deze bevat een grijze marmeren vloer, een wit bad, douche en chique wastafel. Ik schud afkeurend mijn hoofd.

 Als ze denken dat ik om te kopen ben met zulke duren spullen, dan hebben ze het goed mis.
Ik loop de badkamer in en bekijk mezelf in de spiegel. Ik schrik me rot wanneer ik mijn eigen spiegelbeeld zie. Mijn donkere kringen zijn 20 tinten donkerder geworden. Mijn ogen dik en opgezwollen en mijn getinte huid heeft een grijze ondertoon gekregen.
Mijn hoofddoek zit gelukkig nog op mijn hoofd en bedekt alles.

Ik bekijk mijn grijze broek en donkerblauw tuniekje.

Ik slaak een diepe zucht. Wie had ooit gedacht dat mij dit zou overkomen, denk ik cynisch.

Ik doe de kraan van de wastafel open en begin mijn gezicht te wassen. Vervolgens loop ik de douche uit en loop ik richting het bed. Ik pak een kussen en een deken waarna ik weer van het bed loop.

 Als ze denken dat ik gebruik ga maken van al hun luxueuze spullen, dan hebben ze het goed mis.
Ik loop naar het voeteinde van het bed en leg de kussen en het dekentje op de grond neer.
Ik houd al mijn kleren aan –ondanks dat ik slapen met normale kleren het vreselijkst gevoel ooit vind- en leg vervolgens mijn hoofd op de kussen. Na een paar keer geprobeerd te hebben om in slaap te vallen, word ik eindelijk overmeesterd door een vermoeide maar toch rusteloze slaap.


AbductedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu