Hoofdstuk 1

1.4K 31 2
                                    

''Vertel mij eens dames en heren..Wat is de werkelijke definitie van de mens, ofwel Homosapien en onderbouw uw antwoord.'' De krachtige stem van de professor weergalmt door de college zaal waardoor ik direct uit mijn gedachtes word gehaald.
De mens. De mens wordt ook wel Homosapien genoemd. De mens..
Deze vraag is de moeilijkste die ik sinds mijn eerste drie jaren geneeskunde heb gekregen. Het benoemen van organen en de functies van de organenstelsels formuleren gaat me goed af. Alleen deze ongewone toch leervolle vraag zorgt ervoor dat ik mijn capaciteiten in twijfel trek.
Mijn zweetklieren staan alert terwijl ik flink aan het hersenkraken ben. Deze ongewone vraag zorgt ervoor dat ik terugblik op mijn eerste dag als studente geneeskunde. Dezelfde professor begon toen met een nogal eigenaardige preek.

''Welkom allemaal. Het eerste wat u gaat doen is naar uw linker en rechter kant kijken..'' Iedereen begon de personen links en rechts van zich te bekijken, ook ik. ''Goed, de mensen die u net zag ziet u hoogstwaarschijnlijk volgend jaar niet meer.'' Vervolgens draaide de professor zich om en begon direct met de stof.

Die terugblik zorgt voor een glimlach op mijn gezicht. Op dat moment stonden mijn zweetklieren pas alert!

Ik concentreer me weer op de les en werp vervolgens een moeilijke blik op het nog lege word document op mijn Macbook Pro. Dat kleine zwarte streepje blijft maar knipperen. Dit werkt op mijn zenuwen en geeft me het gevoel alsof ik nog weinig tijd heb om zijn vraagstelling te beantwoorden. Ik begin wat uit te typen, hopend op een relevant eindconclusie.
Plotseling staat iedereen op, pakt z'n spullen en loopt de college zaal uit. Ik kijk verward rond en besef me pas later dat mijn laatste blok voor vandaag voorbij is. Zoals gewoonlijk ben ik de laatste die op het punt staat om de zaal te verlaten. Ik pak mijn Macbook zorgvuldig in, draag mijn grijze Eastpak rugzak en loop vervolgens langs de professor richting de deur.
Uit het niets schiet er me een vraag te binnen waardoor ik mezelf tot halt roep en stil sta. Ik draai me om, open mijn mond waarna ik -na uren geluisterd te hebben- weer geluid produceer. ''Uuhm professor, ik had nog een vraagje..'' Professor van Doorn kijkt van zijn laptop op. ''Natuurlijk, ga uw gang.'' Ik knik en begin mijn vraag zo goed mogelijk te formuleren. ''U stelde ons een wat ongewone vraag. Zou u mij kunnen uitleggen wat de essentie van uw opgestelde vraagstelling is?'' De professor staat op en begint rustig zijn baard te strijken. ''Ziet u, ik zou uw nieuwsgierigheid kunnen beantwoorden maar daarmee help ik u niet op weg. Deze opdracht heb ik nadrukkelijk gekozen zodat u zelf kunt achterhalen van de essentie ervan is en ervan zult leren.''
Zoals altijd antwoordt de professor op een wijze manier. Nadenken vindt hij het belangrijkst en daar kan ik 'm geen ongelijk in geven. ''Dank u, voor het uitleggen professor.'' Zeg ik en schenk hem vervolgens een kleine glimlach. Hij knikt terug waarna ik me omdraai en ook ik de voorheen volle zaal verlaat.
Deze lange maar toch educatieve dag zit erop. Ik loop de gigantische gangen van de VU door en ben blij dat ik na 2.5 uur mijn benen weer kan strekken. Ik loop langs een raam en zie dat het aan het regenen is. Typisch Nederland. De grote deur van de uitgang komt in zicht. Ik rits mijn grijze jas dicht die net boven mijn knieën eindigt. Op het moment dat ik de deur open vervloek ik mijn vergeetachtigheid om een paraplu mee te nemen.Ik wacht een paar seconde onder het afdakje van de deur en kijk op naar de grauwe lucht. Ik slaak een geïrriteerde zucht waarna ik me ook in de vreselijke stortbui begeef. Ik ren zo hard als ik kan en probeer mezelf ervan te behoeden om te vallen. De wegen zijn op de een of andere manier minder druk dan normaal gesproken. Ik blijf rennen en voel dat het water door de stof van mijn zwarte hoofddoek is gedrongen. Na een korte minuut door de regen gerent te hebben sta ik stil om even op adem te komen. Mijn slechte conditie heb ik aan mezelf te danken aangezien ik nooit meer de sportschool binnenkom. Ik heb een abonnement, maar dat is gewoon weggegooid geld.
Ik kijk op mijn horloge en zie dat ik nog 5 minuten heb totdat mijn bus naar huis vertrekt. Na een korte adempauze in de nog lopende stortbui, begin ik weer te rennen. De bushalte komt in zicht waardoor ik m'n laatste beetje energie in mijn sprint zet. Zonder op de weg te letten steek ik over totdat er hard getoeterd wordt. Ik kijk rechts van me en zie dat een zwarte BMW mijn kant op komt.
Stijf van de schrik blijf ik staan en kijk naar de grote koplampen van de auto. Ik houd mijn adem in en wanneer ik denk dat ik een vreselijke pijn zal krijgen, heb ik het mis. De auto stopt met piepende banden net op het nippertje. Mijn ingehouden adem slaak ik uit waarna ik weer rustig de zuurstof naar m'n hersenen laat vervoeren. Ik kijk door de ruiten maar zie alleen een schim. De schim stapt uit en loopt op me af. Ik kijk naar de persoon en zie dat het een jongeman eind twintig is. Strak in pak. ''Met een paraplu'' fluister ik ironisch. Had ik mijn paraplu maar bij me..
Wanneer de jongeman voor mijn neus staat kijk ik op en ontmoet twee bijna zwarte, doordringende ogen. Zijn strakke brede kaaklijn geeft hem een strenge uitstraling en doet hem er koud uitzien. Ik slik, omdat hij mij het gevoel geeft dat ik iets heel verkeerds heb gedaan. Het schiet me weer te binnen dat ik nog maar een paar minuten heb om mijn bus te halen. ''Uuhm het spijt me van zojuist, maar ik moet weer gaan aangezien ik mijn bus moet halen..Tot ziens.''Na die gehaasten woorden draai ik me om en ren zo hard als ik kan naar de bushalte. Terwijl ik ren haal ik alvast mijn OV chipkaart tevoorschijn om zo gelijk in te checken. Hijgend ren ik een stoep op en zie de bus al aankomen. Met mijn eindsprint weet ik de aandacht van de buschauffeur te krijgen. Ik kijk hem met puppy ogen aan in de hoop dat hij de deur weer voor mij wilt open doen. Ik zie hem geïrriteerd op de knop drukken waarna ik gelijk instap.


AbductedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu