Hoofdstuk 7

954 23 3
                                    

                  

Langzaam open ik mijn ogen. Alles begint te draaien waardoor ik mijn ogen gauw weer sluit.

Ik open mijn ogen nogmaals en zie dit keer een gedaante dat tegenover mij zit. Ik probeer mijn blik geconcentreerd op hem te vestigen en hem, in plaats van dubbel, scherp te zien.
Ik sluit mijn ogen nogmaals en vervloek mezelf voor het wazige aanzicht.
Ik open mijn ogen en zie dit keer dat het de mysterieuze man is die tegenover mij zit.
Loom bekijk ik de ruimte waarin ik me bevind. Ik zie dat ik in de achterbak van een bus zit. Er bevinden zich geen ramen, waardoor ik niet kan zien waar we ons ongeveer bevinden.

Mijn keel voelt kurkdroog en mijn hoofd loodzwaar. Automatisch wil ik mijn hand op mijn hoofd leggen, maar die wordt belemmerd.

Ik kijk naar mijn handen en zie dat ze zijn vastgebonden door een stel kabelbinders. Ik probeer ze los te krijgen maar dat wordt ook belemmerd door een dik touw dat om mijn bovenlichaam zit gewikkeld. Kortom, mission impossible.
''Komt het je niet bekend voor?'' vraagt de mysterieuze man mij opeens.
Ik kijk weer op naar hem. Mijn lome bik veranderd in een kwade. Maar toch kijk ik hem vragend aan.
''Wat..'' hoor ik mijn schorre stem fluisteren.
Hij blijft mij strak aankijken. ''Het touw en de kabelbinders.''
Verward bekijk ik het materiaal dat mij gevangen houdt.
''Jij..vuile klootzak!'' schreeuw ik uit.
Hij deinst niet achteruit van mijn plotselinge uitbarsting. Noch lijkt het hem wat te deren.
Die dag dat ik hem nietsvermoedend de kabelbinders en touw aangaf, waren allemaal zijn plan. Zijn plan om mijn leven te verwoesten.
Ik schraap mijn keel.

''Maak mijn armen los'' sis ik boos naar hem. De hele tijd staat zijn koude blik strak op mij gevestigd. ''Nee'' antwoordt hij koud terug. Ik kijk hem dit keer hopeloos aan.

''Wat willen jullie van mij?!'' vraag ik terwijl ik met moeite mijn tranen bedwing. De frustraties en verlorenheid nemen de overhand.
Hij antwoordt niet terug waardoor ik gefrustreerd begin te zuchten.

''Waarom doen jullie mij dit aan? Heb ik jullie ooit wat aan gedaan?'' vraag ik zachtjes, terwijl er dit keer wel tranen vloeien.
Ik kijk op naar zijn ogen en zie hem mij nog steeds koud en doordringend gade slaan.
Ik sla mijn ogen neer, zodat hij geen kans krijgt om een glimp van mijn angst op te vangen.

Het is nog steeds stil.
Samira en oom doemen in mijn hoofd op. Ik kijk direct naar hem op.
''Mijn..wat hebben jullie met mijn oom gedaan?'' vraag ik met een trillende stem.
''Dat zal je zo zien.'' Antwoordt hij kort terug. Met moeite sta ik wankelend op.
''Hoe bedoel je dat zie ik zo meteen?! Ik wil zo niks zien. Ik wil dat jullie mij en mijn oom terug naar huis brengen en ons leven verder laat leiden!'' schreeuw ik woedend uit.
De mysterieuze man geeft geen kick maar kijkt me alleen koud aan.
De snijdende hoofdpijn, door de chloroform, komt weer naar boven waardoor ik me weer versuft begin te voelen.
Ik begin wat te wankelen waardoor zijn grote hand mijn arm vast grijpt. Ik ruk mijn arm direct van hem los.
''Raak me niet aan, schoft!'' schreeuw ik.
Ik laat me zelf zachtjes op grond zakken en sluit even mijn ogen.
Na weer een eindeloze stilte meegemaakt te hebben fluister ik-terwijl mijn ogen nog steeds gesloten zijn- zachtjes: ''Mijn vriendin weet niet waar ik ben. Ik moet haar spreken, ik moet haar zien.''
De zoveelste keer van vandaag vloeien de tranen over mijn wangen.
''Je krijgt haar niet meer te zien. Tenzij je haar in gevaar wilt brengen.'' Zegt de mysterieuze man met een koele stem.
Geschrokken open ik mijn ogen en kijk hem huilend aan. ''Ik..ik moet haar zien! Jullie kunnen mij niet de enige familieleden die ik nog heb afnemen! Alsjeblieft doe dat niet!'' schreeuw ik snikkend uit.
Ik begin steeds harder te huilen. ''Dit kunnen jullie niet maken! Alsjeblieft doe mij dit niet aan..alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieft..'' snik ik er dit keer gebroken uit.
Mijn doel om hen mijn angsten niet te laten zien vallen in duigen. Ik kan geen kant meer op.
Samira krijg ik nooit meer te zien, oom is misschien wel door hen vermoord en ik..ik weet niet wat ze met mij willen doen noch waar ik gebracht zal worden. Ik begin nog harder te snikken. Dit keer hoor ik een andere stem die blijkbaar aan het rijden is.

AbductedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu