Hoofdstuk 16

261 25 3
                                    

Kyle
"Maar dat verklaart niet waarom ik vleugels heb." Zeg ik tegen Solan, terwijl ik Phillipeus scherp in de gaten hou. Ik vertrouw hem niet, logisch als je het mij vraagt.

"Hebben we vleugels??!! Hoe? Dat is nooit voorgekomen! Wat is er mis met jou, al sinds je een pup was heb jij altijd wel iets uitgevoert waardoor er ongelukken kwamen." Zegt Solan, een beetje geërgert. Solan weet niet hoeveel pijn dat doet, om zoiets te zeggen. Al mijn hele leven heb ik gehoort dat alles mijn schuld is en dat doet pijn. De aardbevingen, de vloedgolven (mijn oude roedel was vlakbij de zee) en de oorlogen, alles was mijn schuld.

"Waarom ben je zo stil?" Vraagt Solan. Ik luister niet naar hem, de tranen rollen door mijn vacht.

"Héy, wat is er?!" Vraagt Solan, bazig nu. Ik sluit hem af en ik grijp Phillipeus bij een deel van zijn gewaad.

"Hé, wat doe je wo..." Meer tijd krijgt hij niet, want ik begin te rennen. Ik ren, ren en ren weg, zo snel als ik kan met Phillipeus achter mij aan slepend.

"Waar ben je mee bezig?" Schreeuwt Phillipeus terwijl we door het moeras rennen. Ik moet gewoon naar deze speciale plek, en plek waar ik mij voor het eerst sinds een lange tijd thuisvoel. Ik ren naar de plek waar ik Twin voor het eerst heb gezien. Het klinkt erg raar, maar het is de plek waar ongeveer 3 weken geleden Twin heb zien staan.  De tranen rollen over mijn wangen en het lijkt of mijn hart breekt in milioenen stukkjes als Twin er niet staat. In mijn herinnering zie ik haar wolf nog, klein, grijs, bruin en geweldig mooie groene ogen. Nog die verbaaste uitdrukking als zij mij ziet staan. Ik laat Phillipeus los en ga liggen op de plek waar zij lag, onder een struik, bladeren om haar heen.
Ik mis haar zo.

"Wat is er mis met je?" Phillipeus komt dichterbij. Ik grom en laat mijn tanden zien, hij mag niet hier staan, dit is holy ground voor mij.

"Sorry hoor, maar ik wil weten wat er mis is met jou, dus..." Phillipeus doet zijn ogen dicht en begint wat te mompelen. Hij haalt een paars brouwsel uit zijn tas en giet het over mij heen voordat ik kan reageren. Ik schud mijn vacht uit en kijk hem boos aan. Opeens voel ik een diepe pijn, een pijn die alles te boven gaat. Ik huil en ik krimp in elkaar. Ik voel me net zo raar als toen ik probeerde een mens te worden. Mijn botten veranderen van vorm, mijn snuit kort in en het lijkt alsof ik heel erg in de rui ben. Voordat ik het weet sta ik op handen en knieën met gescheurde kleren in mijn mensenvorm.

"Nou, vertel mij eens, waarom moet je nou zo nodig terug naar die roedel?" Vraagt Phillipeus. Ik reageer niet op hem en kijk naar mijn handen. Ze zijn erg vies en ze nagels zijn helemaal gescheurt. Mijn kleren hangen nauwelijks aan elkaar, maar genieg om in ieder geval het meeste van mijn lichaam te bedekken.

"Nou?" Verstoort Phillipeus mijn gedachte.

"Mijn mate is daar." Mijn stem is schor, ik heb niet echt veel gepraat, alleen maar Twins naam geroepen en of ze me hoort.

"Je mate? Waarom moet je zo nodig naar je mate? Je hebt mij toch?" Zegt hij en ik snap niet wat hij bedoeld. Denkt hij nou echt dat hij goed voor mij zorgt? Ik ben zijn proefkonijn, hij heeft vast veel meer dieren gehad en experimenten op gedaan!

"Je mate is je wederhelft, het gene dat je compleet maakt." Zeg ik, denkent aan wat Twin me heeft geleert. "Als je diegene hebt gevonden, wil je hem of haar ook niet meer kwijt, je wil voor altijd bij diegene zijn." Phillipeus kijkt mij verbijstert aan.

"Je moet wel gek zij als je denkt dat ik je laat gaan, alleen maar voor zo'n stomme mate van jou! Je bent van mij en alleen van mij!" Schreeuwt hij en hij springt op mij af, met nog een ander brouwseltje. Hij giet het gauw over mij heen en ik voel weer dat mijn botten veranderen. Ik ben weer een wolf.

"Zo." Zegt Phillipwus, zwaar adement, alsof hij een marathon heeft gelopen. Ik kijk hem woest aan. Niemand, maar dan ook NIEMAND, pakt mijn mate af! Ik grom en ga in de aanval positie staan.

"Nee, niet alweer!" Roept Phillipeus geschrokken, hij deinst achteruit, tot hij met zijn rug tegen een boom staat. Ik voel dat er weer vleugels ontvouwen op mijn rug.

"Solan! Ik ben nu in Luna's beschermers vorm!" Roep ik snel naar Solan. Ik voel dat hij mij zit te bekijken, alsof hij mijn lichaam heeft verlaten en om mij heen draait. Plotseling krijg ik een soort beeld doorgestuurt. Er staat een zwart met witte wolf op. Grote witte vleugels zitten op de rug van het dier, samen met een soort ketting. De ketting is van...van...zilver?! Ik kijk naar mijn nek. Er zit een zilveren ketting om, maar het brand niet. Er zit een zilveren wolvenkop aan met diamanten ogen.

"Iedere Luna wolf had een eigen metaal of edelsteen soort, dat van jou blijkt zilver te zijn. Ik snap het niet, waarom brand het niet?" Zegt Solan uiteindelijk. Ik heb geen idee wat er met mij aan de hand is, maar mijn leven lijkt net een boek, zoveel dingen gebeuren er tegelijkertijd met mij. Waarom moet ik just op vrijdag de 13e geboren zijn? Waarom moet ik nou juist een Luna wolf zijn? Waarom kan ik niet normaal zijn, zoals een normale weerwolf?

"Je bent van mij!" Schreeuwt Phillipeus en hij springt op mij. Hij gooit weer dat brouwsel op mij, maar er gebeurt niks.

"Nu zit je voor altijd in deze vorm, zolang ik dat wil dan." Zegt Phillipeus grijnzend. Hij doet mij weer aan een riem en probeert verder te lopen, maar ik blijf staan.

"Kom nou mee, dan gaan we naar de bruiloft van de Alpha's zoon en de Béta's dochter!" Zegt hij en ik loop maar mee, wat moet ik anders? Het touw doorbijten lukt niet, er zit waarschijnlijk een spreuk op, de gluipert. Ik kan niks anders doen dan meegaan, misschien van ik nog een glimp van Twin op.

Caught (Voltooit)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu