'We zijn er!' Riep Fred trots. George zette me neer op de grond terwijl Fred een spreuk zei om het vast-kleef gebeuren ongedaan te maken. Ik draaide me om naar het kasteel en staarde er met open mond naar. Het was gigantisch! Het kasteel zelf was omringd door water en had hoge torens. We liepen door middel van een bruggetje over het water en kwamen aan bij de gigantische deuren.
'Alohomora.' George fluisterde zachtjes en gaf met zijn toverstaf een tikje op de deur. 'Meestal is het niet nodig om de deur zo open te maken, maar 's avonds gaan de deuren meestal op slot.' Ik knikte en liep door de deur een grote hal binnen. Er hingen kroonluchters hoog aan het plafond en er stond in elke hoek wel een plant of kandelaar. Fred en George vertelde mij een verhaal over de geschiedenis van Zweinstein waar ik eerlijkgezegd niet erg goed naar luisterde omdat ik zo gefaschineerd was van de sfeer in het kasteel.
'Hier is het.' We hielden halt voor een groot beeld van een vogel.
'Ik zie hier geen kantoor hoor, tenzij ik vliegend naar boven moet.' Ik grinnikte om mijn eigen grap.
'Grappig hoor, wijsneus. Je moet ook een wachtwoord hebben.' Ik mompelde nog iets maar werd niet gehoord. 'Chocokikkers.' Zei Fred. Het beeld bewoog en maakte plaats voor een lange, stenen wenteltrap.
'Ga nu maar, we zien je later wel.' Fred glimlachte even en George gaf mij een bemoedigend schouderklopje. 'Leuk om je ontmoet te hebben.' Zei hij zachtjes. Ik knikte nog even ter afscheid en stapte toen de wenteltrap op.'Aha, kom binnen Eleanor.' Ik had niet eens op de deur geklopt of ik werd al begroet. Ik duwde de deuren voorzichtig open en stapte een groot kantoor binnen. Er hingen overal schilderijen en het zag er erg fascinerend uit.
'Ik ben hier.' Zei dezelfde stem. Ik draaide me om en zag een oude man aan een bureau zitten. Hij had een lange, grijze baard die hij had samengeknoopt met een touwtje.
'U moet vast perkamentus zijn.' Mijn stem sloeg over van de zenuwen. Ik was stikzenuwachtig omdat Ik niet eens wist wat ik hier kwam doen en waarom. De oude man had het waarschijnlijk niet eens opgemerkt en schudde vrolijk mijn hand.
'Ga zitten.' Hij gebaarde naar een stoel voor zijn bureau. 'Eleanor Potter, mag ik zeggen dat u erg op uw moeder lijkt?'
'Heeft u haar gekend?' Er kwam een brok in mijn keel. Fijn, ik was nog geen vijf minuten hier en begon nu al bijna te huilen.
'Ja, en of ik dat deed. Ze was een zeer goede heks, net als je vader. Ook al zo'n goede tovenaar...'
'Waren mijn ouders tovenaars?'
'Ja, zeker. Een van de beste leerlingen die ik heb gehad. Weet je, zij zaten ook op Zweinsteins Hogeschool voor hekserij en hocus pocus.'
'Zaten zij hier op school?' Vraag ik nog verbaasder.
'Eleanor, ik ga je nu iets zeggen. Het zal vast volslagen idioot klinken in jou oren, maar het is waar. Jij bent een Heks.'
'Nou, bedankt!' Zat die mijn mij hier nou gewoon te beledigen dat ik een heks was? Ik zag er op dit moment misschien niet als moeders mooiste uit, maar dat was toch geen reden om mij volkomen belachelijk te maken. Perkamentus moest even lachen.
'Nee, nee, nee. Niet zo'n soort heks! Ik bedoel het soort dat kan toveren. Het soort dat magische gebeurtenissen kan laten plaatsvinden.'
Ik staarde de man met open mond aan. Ik een heks? Een tovenaar? Die daadwerkelijk ook echt kon toveren? En of dat al niet genoeg was, voegde de man nog iets aan zijn verhaal toe.
'Ik wil je daarom ook graag vragen om op Zweinsteins Hoge school voor Hekserij en hocus pocus te komen studeren. Meestal krijg je een brief thuisgestuurd als je elf jaar bent geworden, maar jij bent een bijzonder geval. We waren jou jarenlang zoek in ons systeem. Ik vond het daarom gepaster om het je persoonlijk te vertellen.' Ik kon het niet geloven. Verteld deze man nu werkelijk dat ik jarenlang zoek was in een tover systeem en nu kon gaan studeren op een magische tovenaarsschool?
'Ik snap dat je van je stuk bent gebracht en dat je hier even over na wilt denken. Je kunt terecht bij de grote zaal en daar aanschuiven bij het diner. Het is hier de gang uit, de eerste beste trap op naar links en daar vind je in de hal twee grote deuren.' Ik knikte en maakte aanstalten naar de deur. Te overdonderd om nog iets te zeggen. Er waren duizend vragen die door mijn hoofd gierden, maar één schreeuwde er om. Ik moest het gewoon weten.
'Mijn broer is niet spoorloos verdwenen, of wel soms...' Ik keek de man in zijn ogen.
'Nee, hij is een tovenaar. Net als jij.' God dank hij is veilig! Heel even had ik nog gedacht dat mijn broer was overleden. Maar als hij een tovenaar was, dan was hij misschien ook wel hier op school. Ik was alleen te overdonderd om dat te vragen en liep snel het kantoor uit.Ik volgde Perkamentus zijn aanwijzingen op en ging de eerste beste trap op, daarna links en kwam in een lange hal terecht. Er waren alleen nergens deuren te zien die leken op het voorbeeld dat de professor had gegeven. Ik liep de hoek om en zag een gedaante lopen. Ik wilde snel weglopen maar struikelde in de haast. De gedaante kwam dichterbij en ik kon niks anders doen dan gillen. De gedaante trok zijn toverstaf en richtte die op mij.
'Wie ben jij en wat doe jij hier?' Riep hij met een kille, ijzige stem. 'Nou?' Vervolgde hij.
'Doe me alsjeblieft geen pijn...' Ik heb me nog nooit zo bang gevoeld. Wie weet waar de mensen hier toe in staat zijn. Ze zijn immers tovenaars...
'Lumos.' Een klein lichtpuntje verscheen in de donkere gang. 'Ik vraag het nog één keer: wie ben jij?' Herhaalde hij weer. Hij richtte zijn staf met het lichtpuntje op mij. Ik sloeg mijn arm voor mijn gezicht ter bescherming. 'Potter...' De jongen spugde de naam bijna uit, draaide zich om en snelde de gang uit. Ik snap niet, liet hij mij nou gewoon gaan? Ik keek naar mijn arm, ik had het eindelijk door. Ik had hem afgeschrikt met mijn litteken...
JE LEEST
~By Blood~{HP Fanfic}
Fanfiction'Toen ik vijftien jaar oud was hoorde ik voor het eerst van de tovenaarswereld. Mijn ouders zijn toen ik nog een baby was in een tragisch auto ongeluk gestorven. Na de dood van mijn ouders zijn mijn tweeling broer Harry en ik toegewezen aan onze oom...