'Professor?' Ik kwam de lange trap oplopen en klopte aan bij Professor Perkamentus' kantoor. Hij gebaarde dat ik naar binnen mocht komen en moest gaan zitten op de stoel voor zijn bureau. 'Professor, als dit gaat over dat gedoe in de ziekenzaal, dat kan ik uitleggen!'
'Ja, dit gaat inderdaad over wat er gebeurd is bij de ziekenzaal. Je hebt een flinke klap gemaakt gisteravond. Kun je mij uitleggen wat er is gebeurd?' Ik slikte even en ging toen rechtop zitten. Moest ik nu serieus gaan vertellen over mijn afpsraakje met George? Kon ik deze man echt wel vertrouwen, nu al?
'Ik was op een afpsraakje met een vriend.' Erg geloofwaardig. 'Ik dacht dat Draco weer iets uithaalde dus gingen we naar hem opzoek.' Hij moest het wel geloven, of hij nou wilde of niet. Het echte verhaal zou volkomen krankzinnig klinken.
'En daarna?'
'Daarna?' Perkamentus knikte.
'Uhmm, ik heb een beetje ruzie gehad met Draco. Meer niet.'
'Dus er zijn geen consequenties nodig?' Ik dacht even na. Draco was wel echt een vervelend joch. Maar ik zou het hem wel kunnen vergeven, denk ik. Ik schudde mijn hoofd. 'Ik heb wel tehoren gekregen dat je vaker conflicten hebt met meneer Malfidus.' Ik knikte.
'Dat klopt. Hij moet leren zijn mond te houden.' Perkamentus lachtte even.
'Weet je zeker dat je alles verteld hebt?' De man keek mij doordringend aan. Ik werd er erg ongemakkelijk van. Nu zou ik hem al helemaal niks vertellen. Ik moest dit zelf zien uit te vogelen, kosste wat kost.
'Zeker weten, Professor. Kan ik nu gaan? Ik heb een afspraak.' De Professor knikte. Ik wilde net opstaan voordat hij mijn arm vast pakte.
'Wees voorzichtig, Ella.' Ik knikte en maakte me snel los. Perkamentus was echt een heel aardige man, maar soms kon ik zijn strot wel dichtknijpen. Hij kon soms zo erg aandringen! Ik liep zo snel ik kon de trap af. Ik had nu echt geen zin meer in al dat gedoe. Ik wilde gewoon uitrusten. Eigenlijk had ik nog twee uur les voor de lunch, maar daar had ik nu echt even geen zin in. Bovendien had Harry gezegd dat ik uit moest rusten. Ik besefte dat ik niet naar de leerlingenkamer kon gaan aangezien ik het nieuwe wachtwoord nogsteeds niet wist. Mijn enigste kans om niet naar de les te hoeven was de ziekenzaal. Toen ik binnen kwam lopen Snelde Madame Plijster direct mijn kant op.
'Oh, kind toch! Ik maakte mij hardstikke zorgen. Je blijft net zo lang hier totdat ik zeg dat je weg mag.' Ze begeleidde mij naar een bed en stopte me in met een aantal denkens, gaf me een kop warme soep. 'Drink je soep op en rust daarna maar lekker wat uit.' Ik knikte. Het had geen zin om mij nu te verzetten. Ik pakte de kop soep en begon er kleine slokjes van te drinken. Madame Plijster liep de zaal uit. Ik merkte dat ik eigenlijk best wel moe was. Ik zette de soep terug op het nachtkastje en sloot mijn ogen. Het was nu al een bizarre dag.Ik voelde een warme hand de mijne omsluiten. Ik draaide me om en zag een vage schim naast mijn bed zitten. Ik tasste met mijn hand naar het gezicht van de schim.
'George?' Ik streek met mijn vinger over zijn lippen. Hij gaf een kus op mijn wang. 'Hoe laat is het?'
'Drie uur.'
'In de nacht?' George knikte. 'Wat doe je hier?'
'Ik kom kijken hoe het met mijn meisje gaat.' Ik bloosde en sloeg mijn armen om zijn nek.
'Je bent de liefste.' Hij trok mij nog dichter tegen zich aan.
'Vertrouw je me?' Fluisterde hij in mijn oor. Ik knikte. Hij tilde mij op en rende de ziekenzaal uit met mij in zijn armen.
'Wat gaan we doen?' Giechelde ik. We liepen zo snel als we konden door het hele kasteel heen.
'Alohomora.' Fluisterde George. De grote deuren van het kasteel gingen open. Hij zette mij voorzichtig neer, pakte mijn hand en samen renden we richting het verboden bos.
'George, dat is verboden!'
'Klopt. Maar sinds wanneer houd ik mij aan de regels?' Ik lachtte en samen liepen we snel het bos in. We liepen door het hele bos totdat we eindelijk stilstonden bij een grote openplek. Er stond een gigantische rots in het midden. We klommen op de rots en keken uit over de open plek. George sloot zijn armen om mijn middel.
'adducam papiliones.' Fluisterde hij. Tientallen blauwe vlinders verschenen en vlogen rond ons heen. Ik glimlachte.
'Ze zijn prachtig.' Fluisterde ik.
'Net als jij.' Hij tilde mijn kin op zodat ik recht in zijn ogen keek. Ik keek snel weg naar de grond.
'George?'
'Ja, Elly?' Zei hij zacht terwijl hij man hand vastpakte.
'Waarom ik?' George keek mij verbaasd aan. 'Ik kan niet eens...'
'Hé.' Hij kneep zachtjes in mijn hand. 'Je bent de meest speciale persoon die ik ooit ontmoet heb.'
'Is dat goed of fout? Want mijn pleegvader is ook erg speciaal en...' George kan zijn lachen niet inhouden.
'Dat is héél goed, Ella Lily Potter.' George overbrugte de kleine afstand die nog tussen ons over was en kusste mij zachtjes.
'Als je me maar nooit meer zo noemt.' Zei ik giechelend. Het was een tijdje stil en we keken naar de sterren die boven ons schenen. 'Denk je dat mijn ouders daar ook zijn?' Vroeg ik na een tijdje. George schudde zijn hoofd.
'Ze zijn altijd hier.' George pakte mijn hand en legde het op mijn hart. 'Altijd.' Hij trok mij dicht tegen zich aan. 'Wil je mij dat ook leren? Die vlinders?' Hij knikte.
'Altijd.'
'Altijd.'Ik sluipte de ziekenzaal weer in. George en ik waren de hele avond in het bos gebleven om de spreuk te oefenen. Het was gelukt. De eerste spreuk die ik ooit had kunnen produceren waren de vlinders. In tegenstelling tot die van George waren mijn vlinder lichtroze. De kleur van de liefde, zoals hij zei. Ik ging snel weer in het witte bed liggen. De zon was inmiddels al opgekomen en ik hoorde de eerste voetstappen al op de gang. Ik sloot mijn ogen en deed alsof ik sliep.
'Ella, lieverd.' Hoorde ik Madame plijster zeggen. 'Hier, Drink dit maar op. Dan kan je straks de eerstvolgende lessen weer volgen. Ik opende mijn ogen en dronk van het smerige drankje dat Madame Pijnstiller mij aangaf.
'Maar het is zaterdag.' Zei ik vermoeid. Ik had de hele nacht niet geslapen en nu kwam de vermoeidheid pas. 'Ik denk dat ik naar Zweinsveld ga. Ik heb met Ginny en Hermelien afgesproken.' Ik stond op en liep zo snel ik kon de ziekenzaal uit, zonder op antwoord te wachten van Madame Pijnstiller. Natuurlijk had ik niet afgesproken met Hermelien en Ginny. Al had ik wel zin om even te winkelen. Het halloweenfeest lag op de loer en natuurlijk wilde ik een leuke outfit scoren. Ik ging de leerlingenkamer binnen. Er zat niemand in de leerlingenkamer, waarschijnlijk omdat het zaterdagochtend was, dus ging ik gelijk door naar mijn slaapkamer. Ik opende het grote raam tegenover de bedden en ging op de vensterbank zitten. Hermelien en Ginny lagen nog te slapen dus liet ik dat maar voor wat het was. Ik pakte mijn toverstok en probeerde de vlinderspreuk te produceren die ik van George had geleerd. Het was een best ingewikkelde spreuk. George zei dat hij er maanden op gestudeerd had, al was hij een goede overdrijver. Ik had het zo snel gekund omdat ik een dierenliefhebber was. Zijn woorden, niet de mijne.
'adducam papiliones.' Fluisterde ik zacht. Er verschenen wel twintig lichtroze vlinders die buiten voor het raam rondvlogen. Het zag er prachtig uit. De zon kwam net op en deed de vlinders stralen in het opkomende zonlicht. Het gaf me een blij gevoel. Het inspireerde me. Ik pakte een stuk perkament en mijn gitaar en begon te schrijven. Ik hield ervan om liedjes te schrijven. Vooral over speciale plekken en herinneringen. Dit was daar de perfecte gelegenheid voor. Misschien dat ik dit lied ooit nog voor kon dragen aan iemand. Iemand die daar weer een speciale herinnering van kan maken. Iemand zoals George.
'Waar zit jij aan te denken?' Ik schrok toen ik Ginny in mijn oor hoorde fluisteren.
'Gin!' Gilde ik. Ik sloeg met mijn hand zachtjes tegen haar schouder.
'Diepe gedachten, of niet?' Zei ze lachend. 'Schrijf je zelf liedjes?' Ginny wees naar de gitaar en het rol perkament in mijn hand. Ik legde mijn toverstok neer en de vlinder-spreuk werd onmiddelijk verbroken. Ik knikte. 'Hermelien, wakker worden!' Ginny opende ook het gordijn van het kleine raampje naast Hermelien's bed.
'Ughh, welke dag is het?' Zuchtte Hermelien.
'Zaterdag. We gaan shoppen!' Ginny straalde helemaal toen ze die woorden uitsprak.
'Een toontje minder mag ook, blijbekje.' Hermelien stond op uit bed en liep mijn kant op. 'En waar ben jij de hele avond geweest? Dit is al de tweede keer dat je ons zo liet schrikken!' Ik moest blozen. Ze moesten ook áltijd precies weten wat er was gebeurd!
'Oee, roze wangetjes! Vertel op!' Ginny kwam tegenover mij op de vensterbank zitten terwijl Hermelien naast mij kwam staan.
'Ik was in de ziekenzaal en George kwam mij opzoeken. We zijn naar het verboden bos geweest en hij heeft mij een spreuk geleerd.'
'Ella, het verboden bos! Het heet niet voor niks verboden. Je had wel dood kunnen zijn!' Ik haalde mijn schouders op. Het zou toch vast niet zo erg zijn? Hermelien's stemming veranderde al snel van bezorgd naar nieuwsgierig. 'En nu we die preek hebben gehad, laat die spreuk zien!' Ik lachtte om de stemmingswisseling van Hermelien. Ze kon soms zo moederlijk én kinderlijk tegelijk zijn. Ik pakte mijn toverstok en sprak de spreuk uit.
'adducam papiliones.' Er verschenen dit keer drie vlinders. De eerste lichtroze, de tweede geel en de derde lichtpaars. 'Éen voor ons allemaal.' Fluisterde ik. 'Paars, Hermelien: Creatief en wijs. Geel, Ginny: Optimistisch en vrolijk...'
'Roze, Ella: Geliefd en liefhebbend.' Maakte Hermelien mijn zin af.
'Hoe weten jullie al die dingen?' Riep Ginny snel. 'Ik heb daar nog nooit van gehoord.
'Kruidenkunde.' Antwoordde we beiden.
'Ik heb de boeken bestudeerd.' Voegde ik daar aan toe. Ik draaide me naar het raam, net als de andere meiden, en hield mijn hand uit het raam. Elk van de vlinders landde op één van onze handen. 'Nu zijn we verbonden.' Zei ik lachend.
'Voor altijd.' Zei Ginny.
'Dat is echt een wemel-ding, of niet?' Zei ik grinnikend. Ginny keek mij raar aan. 'Laat maar. Kom, we gaan shoppen!'
JE LEEST
~By Blood~{HP Fanfic}
Fanfiction'Toen ik vijftien jaar oud was hoorde ik voor het eerst van de tovenaarswereld. Mijn ouders zijn toen ik nog een baby was in een tragisch auto ongeluk gestorven. Na de dood van mijn ouders zijn mijn tweeling broer Harry en ik toegewezen aan onze oom...