Hoofdstuk 8

242 13 2
                                    

Ik kijk me moeder aan en stuur haar een laat-ons-even-alleen-wil-je-blik, eerst heeft ze het niet door maar als ik met mijn hand zwaai dat ze weg moet begrijpt ze het. Ik sta te koken van woede en nog voordat Maria iets kon zeggen barste ik al los. 'MARIA ISA HOGEVEEN! HEB JIJ VERDOMDE KAI STEFAN DAVON HAILLON AAN MIJN CONTACTEN TOEGEVOEGD OP SKYPE?' barst ik los als een vulkaan, spuugklodders gaan in het rond. Ze kijkt me verbouwereerd aan, 'ja je weet wel waar ik het over heb,' mijn vinger heb ik uitgestoken als een moeder haar kind een lesje wilt leren. Een vuile grijns kruipt op haar gezicht, 'o nee, ik vertrouwde je nog wel!' acteer ik dramatisch, 'hoe kon je?!' Ze beantwoord mijn vragen met 1 simpel antwoord: 'ja, en mag ik nu binnen komen? Het is koud!' smeekt ze. 'Nee! Verrader,' sis ik en ik sla de deur met een dreun voor haar neus dicht. Ik hoor haar hopeloos zuchten en mijn mondhoeken krullen zelfvoldaan omhoog. 'Kom op please, Tam doe niet zo kinderachtig,' probeert ze, ik ga haar echt niet binnenlaten, zij is de oorzaak van die stomme oorlogswond op mijn hoofd, het is wel een snee van 3 centimeter, ik bedoel weet je wel hoeveel dat is?! 'Ik heb chocola,' zegt ze zuchtend, met een ruk trek ik de deur weer open en ze stormt naar binnen, ik spring snel opzij zodat ik niet word overlopen door Maria. 'Hé! Eerst mijn chocola!' roep ik haar nog achterna maar ze is de trap al opgerend, waarom ben ik hier ooit aan begonnen? denk ik geïrriteerd en stamp met een 'puberhumeur', zoals me moeder het noemt, de trap op richting mijn kamer. 'Maria, geef mij mijn chocola en verdwijn , er zijn geen verraders in het huis van de familie Dekker,' begin ik al voordat ik de kamer in ben, 'Mari-' ik onderbreek mezelf en laat een strijdbrul horen. Maria laat van schrik mijn Ipad vallen en ik kijk haar boos aan, 'wie ben je nu weer aan het toevoegen?' ik rol met mijn ogen, zet mijn handen in mijn zij en laat het sarcasme in mijn stem tot haar door dringen. Ze geeft met haar voet een klein tikje tegen mijn Ipad zodat hij onder mijn bed schuift, met een onschuldige glimlach kijkt ze me aan, 'niemand, waar heb je het over?' liegt ze. Ik zucht overdreven voordat ik op haar spring. Ze gilt als een kip zonder kop en probeert mij van zich af te krijgen, samen rollen we door mijn kamer tot ik bovenop haar zit, mijn handen hebben haar polsen vast. Ik kijk haar doordringend aan, 'heb jij Kai toegevoegd?' vraag ik haar met opeengeklemde kaken. Ze reageert niet en ik boor mijn ogen in de hare, 'vertel of ik ga likken.' Haar ogen sperren zich ver open, 'niet de lik,' fluistert ze, ik grijns gemeen en steek mijn tong uit. Ik breng haar hand naar me tong, net als het puntje van mijn tong haar hand raakt, gilt ze. 'Oke! Oke! Ik geef toe! Maar alsjeblieft lik me niet en ga van me af!' gilt ze. Ik grijns maar als snel voel ik weer een stekende pijn in mijn hoofd, door alle 'woede' was ik mijn wond helemaal vergeten. Mijn grijns verdwijnt en Maria merkt het op, ik breng mijn hand naar mijn voorhoofd en sta gammel op. 'Gaat het Tamar?' vraagt ze plotseling heel bezorgd, ik knik alleen maar, bang dat praten pijn doet. Met een zachte plof laat ik me op het bed vallen, Maria komt naast mij zitten. Ik begraaf mijn handen in mijn haar en bijt op mijn kiezen om de stevige, bonkende hoofdpijn te negeren. 'Moet ik iets voor je halen?' stelt Maria voor, ik schud langzaam nee. 'Leg maar uit waarom Kai plotseling in mijn contacten stond,' zeg ik iets botter dan ik bedoel, hopelijk heeft ze het niet opgemerkt. Haar ene wenkbrauw gaat even omhoog, weer die ene wenkbrauw, het virus heeft zelfs Maria bereikt, denk ik grinnikend, ze kijkt me raar aan, zelfs met barstende koppijn is mijn humor nog aanwezig, nou ja, of je het humor kan noemen is nog maar de vraag. 'Oke, ehh, je weet nog wel, gister dat we die filmavond hadden,' begint ze, ik hou me stil, 'mij leek het leuk, nou ja grappig, je weet wel, om Kai in je contacten te zeggen. Want ja, jij en Kai, ja mensen zeggen wel is,' ik kijk gelijk op als ze iets over ons wilt zeggen wat weer een stekende pijn in mijn hoofd. Ze lijkt het niet te merken, of ze negeert het gewoon, en gaat verder met haar verhaal, ' mensen zeggen wel is, haten is houden, jij zei dat je hem haat, en toen deed me dat denken aan jullie 2, misschien houd hij wel van je, en jij haat hem maar dus eigenlijk ho-' nog voordat ze iets kan zeggen begin ik al door haar heen te praten, 'jij wilt dus zeggen, dat je denkt, dat omdat ik hem háát dat ik van hem hoú, je bent gek.' Ze kijkt me gekwetst aan, ik rol met mijn ogen en haar gekwetste blik verdwijnt als ze merkt dat ik het niet meende. 'Het is goed, maar, als je ooit nog een keer zoiets gaat beweren dan ga je er aan, maar dan ook echt e-r-a-a-n,' spel ik voor haar, ze knikt. Ik glimlach lichtjes en spreid mijn armen. Haar mondhoeken krullen omhoog en ze neemt mijn armen gretig aan en knuffelen, het voelt goed, goed om een vriendin te hebben, denk ik bij mezelf, een opgeluchte zucht verlaat mijn lippen.
---
Drukke schoolweek yeey •-• (<-- B-MAX MOEHAHAHA)
Ik heb geen idee waarom ik dit schrijf :)
Xxx lynn

Hate is the New LoveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu