Hoofdstuk 23

125 8 0
                                    

Mijn oogleden kleurden rood door het kleine straaltje zonlicht dat op mijn ogen viel. Een zachte kreun verlaat mijn lippen. Ik wil niet wakker worden, ik ben te moe, ik wil niet naar school. Dat waren de eerste drie dingen die mijn hoofd in schoten. Mijn arm glijd opzij, langs mijn bedrand tot mijn hand de koele vloer raakt. Slaperig open ik mijn ogen maar die komen niet verder open dan een klein spleetje. Ik draai opzij, kijk naar mijn wekker en blijf staren. 11:09. Lekker uitgeslapen. Is het eerste wat me te binnen schiet. Shit! School! Helemaal vergeten. Ik rol uit bed, vraag me op de grond liggend af waarom de wekker niet is afgegaan en krabbel slaapdronken overeind. Strompelend bereik ik de deur opening en ik leun even tegen de muur aan. Iets te snel opgestaan. Mijn hoofd bonkt en alles om mij heen tolt een beetje. Als mijn hoofd is gekalmeerd loop ik slaapdronken mijn kamer uit. Overal zijn de deuren open, behalve die van me broer. Die is gesloten en het lijkt er op dat me broer nog aan het slapen is. Ik loop voorzichtig de trap af. Als ik de koude marmeren vloer onder mijn voeten voel slaak ik een zucht. Verkoeling. Nu pas merk ik hoe warm ik het heb en ik leg mijn hand op mijn voorhoofd. Hij is warm maar niet belachelijk warm. Gelukkig maar, ik had geen zin in een dag kotsen en te veel warmte. Ik wrijf in me ogen en begeef me dan naar de woonkamer. Mijn ogen speuren naar een moederlijk figuur, ze vinden niet wat ze zochten. Wel zie ik een grote ramp op de salontafel, een etensramp. Verschillende soorten verpakkingen van eten liggen verspreid. Popcorn is gemorst, chips zit in de glazen en vieze borden staan op de grond. Op de bank liggen een paar dikke dekens, wacht nee. Er ligt iets onder de dekens. Maria. Plots schiet alles van gister mij te binnen. Al kan ik me niet herinneren dat het er een slagveld met eten op de tafel was. Ik grinnik zacht en loop naar de bank toe. Kalm en vredig ligt ze daar dan, zich van geen schuld bewust. Ik schud zacht mijn hoofd en schud voorzichtig Maria wakker.

'Hmm...' is het enigste antwoord dat ik terug krijg. 'Maria, we zijn te laat voor school,' fluister ik, omdat praten zo hard klinkt. Haar ogen sperren zich wijd open en ik grinnik. 'School?!' vraagt ze verward. 'Ja we hebben vandaag toch school?' vraag ik nu ook aan mezelf twijfelend. 'Het is zaterdag gek!' antwoord ze met een kleine zucht. Oh.. Ik sta op en Maria sluit der ogen weer. Als ik om me heen kijk schiet me plots iets te binnen. 'Ijshockey!' roep ik verontwaardigt. Maria's ogen gaan weer open. 'Wat is er met die sport?' vraagt ze. Mijn lichaam snelt naar de keuken. 'Ik moet ijshockeyen shit!' ik zoek de folder van de ijshockeyclub nog een keer op en lees de tekst sneller dan ooit door.

11:15 Beginnen de wekelijkse trainingen. De ijshockeytrainingen zijn op zaterdag en de kunstschaatstrainingen op zondag. Zorg dat je op tijd bent.

Shit! Shit! Shit! Dat red ik nooit! Het is al kwart over 11 en ik heb geen auto! Waar is me moeder eigenlijk. In paniek kijk ik rond, ren naar boven kijk in me moeders kamer. Geen moeder. Ik doorzoek alle kamers en ren dan die van Teye in. 'Teye! Waar is mam!' roep ik in paniek. 'hmm.. Geen idee,' krijg ik als slap antwoord terug en ik vloek zacht en ren ook zijn kamer uit. 'Tam doe de deur dicht!' hoor ik hem nog kreunen maar ik ben al beneden.

Maria is inmiddels opgestaan en is nu alle keukenkastjes aan het doorzoeken. 'Wat doe je?!' vraag ik verontwaardigt, al weet ik het antwoord al. 'Eten zoeken,' antwoord ze onschuldig. 'Geen eten voordat jij Eric heb gebeld!' snauw ik gemener dan bedoelt. Dat laat haar hoofd uit het kastje komen. 'Wat?!' een frons staat op haar voorhoofd. 'Bel Eric! Je bent toch niet dom,' herhaal ik. 'Waarom zou ik Er-,' 'Bel nou!' onderbreek ik haar zin. Gedwee pakt ze haar telefoon en tikt het nummer van Eric in. Na 2 pogingen schalt de ochtendstem van Eric door de woonkamer. Ik slaak opgelucht een zucht. 'Hee Eric,' zegt Maria een beetje ongemakkelijk. 'Hey schatje,' schalt zijn stem door de speaker, niet wetend dat ik het ook hoor. 'Eric kom naar mijn huis nu!' kom ik tussenbeide. 'Tamara?' 'Ja,' bevestig ik zijn gehoor. 'Waarom mo-' 'het is dringend! Hendriksstraat 18,' kap ik hem af en druk op ophangen. Wat heb ik een hekel aan zijn stem, het doet me denken aan Kai. Ik kijk naar Maria die me met een dodelijke blik aankijkt. 'Kalm aan je ziet hem zo,' ik draai me om en ren de trap weer op, pak al mijn spullen bij elkaar en denk dan weer aan mijn moeder. Waar kan ze in vredesnaam zijn? Er zal toch niks gebeurd zijn. Lang heb ik niet de tijd om na te denken want ik hoor alweer een toeter die me uit me gedachtes verlost. Ik ren naar beneden, sleur Maria, die ondertussen een koekje had gevonden, mee naar buiten. De auto van Eric staat daar en ik stap in, ik stap voorin, naast Eric. Wat een gemene blik van Maria oplevert. Ik kijk der met een serieus?-blik aan, alsof ik haar vriendje wil af pakken. 'Naar schaatshal Het meer! Snel!' Eric kijkt me niet aan en geeft gas. Ik zet de radio aan om tot rust te komen en ik kan al raden wat Eric nu denkt. Wie heb ik nu weer naast me zitten? Ik grinnik zacht en laat me wegvoeren door het autootje.

Hate is the New LoveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu