Hoofdstuk 21

173 8 0
                                    

Mijn voeten zweven door de dichte mist heen. De mist bereikt nog maar net mijn knieën maar de grond daaronder is volledig verdwenen. Koude lucht waait langs mijn lichaam en laat me opschrikken als een bang kuiken. Mijn haren dansen door de wind op mijn schouders. Zacht gefluister laat zich overal om mij heen horen, mijn naam komt meerdere malen er in voor wat het argwaan in mij nog meer laat opwakkeren, evenals angst. De stemmen begeleiden mij naar een deur. Dezelfde deur als de vorige keer, de schooldeur. Mijn handen vinden de deurklink en ik zuig het mogelijke lucht naar binnen. Angst, gewoon angst dat is wat ik voel meer niet. Mijn ogen schieten naar rechts als ik iets zie bewegen in het donker. Ik haal mijn hand van de deurklink af en merk dat de stemmen zijn verdwenen. Een hevig gesnik heeft er voor plaats gemaakt, onheilspellend gesnik. De angst lijkt in 1 vlaag weg te zijn als ik het gesnik herken. Teye. Mijn benen vinden zich een weg terug door het dikke pak laaghangende mist. De sneeuwwitte mist gaat gelijk over in het duister dus mijn gehoor is nu het enigste hulpmiddel dat ik kan gebruiken. Het gesnik wordt luider en verraad dat ik de goede kant op ga. Ik versnel mijn pas als ik zeker weet dat het Teye is, zijn gesnik, maar 1 keer in mijn leven gehoord maar zo herkenbaar. Het is alsof zijn gesnik de tranen in mijn ogen doet opwellen, dat doet het, dit keer weer. Dan maakt een stukje mist plaats voor een opgekruld lichaam dat hevig aan het snikken is. Ik kniel naast mijn broer neer en voel de zoute druppels over mijn koele wangen glijden. Mijn hand raakt zijn rug en het snikken houd abrupt op. Hij heft zijn hoofd op en kijkt me recht in mijn ogen aan. Die ogen volgestroomd met water, weerspiegelen angst, schaamte. Een lange snee heeft zich gevormd die via de rand van zijn oogkas door loopt tot net onder zijn oorlel. Zijn oog omringt door een blauwe vlek. 'Teye,' snik ik, 'wat hebben ze met je gedaan?' Hij opent zijn mond maar woorden komen er niet uit.

Een eentonige piep schalt door mijn oren en met schrik ben ik klaarwakker. Mijn hand zoekt mijn wekker die hem niet vind. Onhandig sla ik de dekens van mij af en probeer ik op te staan wat grondig mislukt. Ik verlies mijn evenwicht val ik voorover, vol op Maria. Ik brom een verontschuldiging als ik Maria al hoor kreunen en sta op. Ik wankel slaapdronken naar mijn wekker en zoek de uitknop voor dit monster. Hadden mensen maar een uitknop, dan was Kai nu allang uitgegaan. Ik vind hem en druk hem in. Het heftige geluid van net maakt nu plaats voor een nodige stilte. Ik kijk Maria half dood aan. 'Gaat het wel Tamara?' vraagt ze slaperig. 'Ja hoezo?' mompel ik, 'je huilt,' ze kijkt me aan. 'Stop het,' zeg ik snel en veeg de tranen van mijn wangen. 'Wat moet ik stoppen?' vraagt ze verbaasd, 'stop met me zo aankijken!' Ik wrijf in mijn ogen en rek me uit. Maria glijd grinnikend uit haar slaapzak. 'Lekker geslapen?' vraag ik nog steeds zo dood als een zombie. 'Mwah,' antwoord ze en volgt mijn voorbeeld. Ik mompel nog wat en doe mijn kamer deur open. 'Ik zie je wel beneden,' met die woorden verplaats ik me naar de badkamer voor een warme douche.

~

Voor diegene die het zullen denken, nee Maria en ik zijn niet op tijd gekomen. Ik bedoel, Maria+Tamara= op tijd komen? Volgensmij maak je dan een reken foutje. Na eerst de melk te hebben omgegooid door onze onhandigheid, daarna uren over kleding gediscussieerd te hebben en daarna nog met de slappe lach fietsen dat komt nooit goed.

De lessen vlogen voorbij. Drie keer moest ik wakker gemaakt worden door Maria omdat de leraar iets aan me vroeg, waarna ik slaperig wat sulligs antwoordde. Mensen vragen me altijd hoe ik in de klas kan slapen, ik bedoel dat is iets dat hoort bij een comedy film of een boek met een kluns maar mij lukt het ook gewoon in het echte leven. Waarop ik dus altijd antwoord: hoe kan je wakker blijven? Waarna ik gewoon wegloop geen zin in die betweterige argumenten van de bemoeials.

~

Ik slof vermoeid naar mijn kluisje, eindelijk ben ik uit, eindelijk. Schooldagen kunnen ook té lang zijn, alsof leerlingen geen leven hebben naast school. Met nog een halve week voor me te hebben liggen ben ik er al helemaal klaar mee. Ik bereik me kluisje en doe mijn schoolpasje voor de scanner. Een korte klik is te horen en ik open mijn kluisje, ik pak mijn jas er uit en prop mijn boeken erin, wetend dat ik geen huiswerk heb of ooit zou gaan maken. Ik trek me jas aan, pak me bijna lege tas op en sla zuchtend de kluisjesdeur dicht. 'Hai Tam,' maakt een persoon achter mij zijn aanwezigheid duidelijk. Gillend spring ik een halve meter omhoog en draai me geschrokken op. 'Warm welkom,' grinnikt Kai. 'Ach hou toch je mond,' snauw ik. 'Wat is er vlindertje?' hij zet een stap in mijn richting. '3 Dingen, 1. Laat me nooit meer schrikken, 2. Noem me nooit maar dan ook nooit meer vlindertje en 3. Kom geen millimeter dichterbij of ik sla je,' sis ik steeds bozer. 'En waarom dan niet, sterretje? Stiekem vind je het fijn als ik dichtbij je ben,' fluistert hij hees in mijn oor. Uit het niks schiet ik in de lach, 'ik vind het fijn als jij dichtbij mij bent?!' hik ik. 'Jap,' hij doet zijn hoofd een stukje naar achter, 'anders had je me zonet geslagen.' 'Het is jammer dat je arrogantie in de weg zit, anders kon het misschien wel wat worden tussen ons,' lieg ik, hij en ik samen, nooít. Daarop kaatst hij grijnzend iets terug wat hij nooit van zijn leven meer mag zeggen..
--
Verder ik ben zooo blij dat steeds meer mensen mijn verhaal gaan lezen! *doet een raar dansje*
Enneh het is zoooo warm hier! Bij jullie ook?
toedelss

Hate is the New LoveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu