"Hey Maud."
Ik verstijf. De bomen staan bijna krom van de kou en ik weet niet zeker of ik tenen of ijsklompjes aan mijn voeten heb, en toch krijg ik nog meer kippenvel. Die stem herken ik uit duizenden. Toen ik hem voor de eerste keer hoorde dacht ik even dat ik verliefd werd, later verafschuwde ik het geluid en probeerde ik elke avond te wissen wat de stem me had verteld die dag. Het is jou stem.
Je voetstappen achter mij versnellen. Stug loop ik door. Haal je me nou in? Je hand op mijn schouder doet me omdraaien.
"Hey, herken je me niet?" Vraag je verbaasd. Ik kijk je aan. Je grijnst je tanden bloot als je in mijn ogen ziet dat ik je echt wel herkend heb. Eigenlijk weet ik niet wat ik moet zeggen. En dus zeg ik niets. De bevroren grond onder mijn voeten kraakt als ik me omdraai en wegloop.
"Wat is er?" Vraag je niet begrijpend, maar aan je stem hoor ik dat je stiekem wel een vermoeden hebt.
Je bent een klootzak en ik haat je, je hebt mijn leven geruïneerd en je had er destijds niet eens spijt van.
Dat denk ik, maar ik zeg het niet.
Je komt me achterna, je legt opnieuw je hand op mijn schouder en je vraagt het nog eens: "Wat is er?" Ik draai me om en kies mijn woorden zorgvuldig. Ik denk na over wat ik zeg, want ik wil dat de woorden jou doen nadenken.
"Ik wil mijn pen terug." De stem lijkt van ver weg te komen, maar het is die van mijzelf.
"Welke pen?" Je kijkt raar op van mijn woorden en om eerlijk te zijn is dat precies wat ik wil.
"Ik leende je een pen die dag." Antwoord ik toonloos.
"Welke pen?" Herhaal je. Je lacht een gefrustreerd lachje. "We hebben elkaar jaren niet gezien, ik zeg aardig 'hoi' en jij doet zo tegen me vanwege een pen?" Ik jaag je op de kast. In eerste instantie niet eens expres, maar het voelt goed.
"Ja, precies." Ik wil me weer omdraaien en weglopen, maar ik weet dat je te nieuwsgierig bent. Opnieuw hoor ik krakende voetstappen achter me.
"Ik heb genoeg geld, ik koop wel een nieuwe voor je. Doe je nu niet meer kinderachtig?" Fijn om te weten dat je nog steeds datzelfde sarcastische toontje gebruikt om anderen te kwetsen. Je bent echt geen steek veranderd.
"Nee, ik wil die pen terug." Beantwoord ik je vraag.
"Wat is jou probleem, Maud?" Je bent nog net zo'n heethoofd als vroeger, ieder ander had nooit zo gereageerd.
"Wat is jou probleem, Rutger?" Imiteer ik jou. Ik zie je blik verstarren. Ik glimlach kort en vreugdeloos. Dus je herkent het toontje, fijn om te weten dat ik niet de enige ben die haar herseninhoud verkloot heeft aan herinneren aan haar middelbare schooltijd.
"O jeetje..." Mompel je als je mijn veelbetekenende blik ziet. "O jeetje..." Herhaal je jezelf. De eerste 'o jeetje' klonk nog enigszins verbaasd. De tweede 'o jeetje' alleen alsof je een bevestiging krijgt van wat je al wist. En in feite is dat het geval.
"Och Jezus, dat zei je ook altijd zo als ik..." Ik zie de radertjes draaien in je hoofd.
Ik wacht op een verdere reactie, maar als die te lang duurt draai ik me opnieuw om, om mijn wandelingetje af te maken.
"Maud wacht!" Ik houd halt en draai me terug om. Je kijkt me aan en schraapt je keel. "Het spijt me." Je woorden dreunen lang door in mijn hoofd. Pas een halve minuut later dring het door wat je me zojuist verteld hebt. Ik schrik zo dat ik mijn zelfbeheersing verlies: Ik maak je uit voor iets wat me jarenlang van binnen heeft verteerd:
"Klootzak!" Ik hoor het mezelf zeggen maar heb er geen controle over. Vanuit het diepste van mijn ziel herhaal ik mijn woord. "Klootzak!" Ik voel de tranen branden achter mijn ogen maar gun ze je niet. Je hebt ze al te vaak gezien, veel te vaak.
"Ik weet het niet meer Maud." Hoor ik je fluisteren als het stil valt. Verbaasd kijk ik op. "Ik weet niet meer wat ik precies gedaan heb, alleen..." Je weet duidelijk niet of je het wel wil zeggen. "Alleen dat het mijn imago echt heel erg goed deed en... En ik vond het nog leuk ook." Ik walg ervan, maar weet dat het waar is, waarom was je er anders zo lang mee door gegaan? "Ik wil het weer weten." Zeg je dan standvastig. "Vertel me wat ik gedaan heb. Vertel het me, Maud."
JE LEEST
De pen die ik nooit terugzag
General FictionHet was de eerste dag van de lente, ik was verhuisd, het was de eerste dag op mijn nieuwe school én ik kende er niemand. Kortom: de perfecte dag om een frisse start te maken. Ik was naast je gaan zitten, omdat jij, net als ik, niet naast iemand zat...